Aflevering 1

In zijn uitspraak van 30 juni 2011, LJN: BR0285, heeft Hof Amsterdam – kort samengevat – beslist dat als vaststaat dat een fiscale eenheid als bedoeld in art. 7, lid 4, Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB 1968) tussen een directeur-grootaandeelhouder (hierna: dga) en een bv materieel niet heeft bestaan, belastingplichtigen niet aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de niet betaalde schulden van de per beschikking aangemerkte fiscale eenheid.Hof Amsterdam 30 juni 2011, LJN: BR0285, NTFR 2011/670. In dit artikel ga ik nader in op de reikwijdte van deze uitspraak. Op basis van de parlementaire geschiedenis en op basis van het arrest Federation of Technical Industries (HvJ 11 mei 2006, C-384/04, V-N 2006/27.14) betoog ik dat een aansprakelijkstelling gebaseerd op art. 43, lid 1, Invorderingswet 1990 (hierna: IW 1990) alleen mogelijk is als materieel sprake is van een fiscale eenheid.

Een reactie van mr. Polak op de Jan Giele-lezing door mr. Van den Berge

Met ingang van 1 januari 2012 is de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) voorzien van een nieuw artikel, te weten art. 10a. De strekking van dit artikel is dat de belasting- of inhoudingsplichtige zich uit eigen beweging bij de Belastingdienst meldt indien hij erachter komt dat de gegevens die hij eerder aan de Belastingdienst heeft verstrekt onjuist of onvolledig zijn. Wordt er geen melding gedaan, dan kan er een boete worden opgelegd. In dit artikel wordt nader ingegaan op deze nieuwe verplichting.

Een fiscale belemmering van de vrijheden uit het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (hierna: VWEU) kenmerkt zich door een nadeliger fiscale behandeling van een grensoverschrijdende situatie ten opzichte van een (overigens) vergelijkbare binnenlandse situatie. Op grond van het VWEU zijn dergelijke belemmeringen niet toegestaan. Voor de betrokken lidstaten bestaat echter de mogelijkheid om deze nadeliger behandeling te rechtvaardigen. Volgens het HvJ EU kunnen belemmeringen van de verdragsvrijheden worden toegestaan, mits zij een doel van algemeen belang nastreven, geschikt zijn om de verwezenlijking daarvan te waarborgen (geschiktheidstoets) en niet verder gaan dan noodzakelijk is (proportionaliteitstoets). 1

Mr. F.A. Piek

Na het ‘lustrum’ vorig jaar kon de zesde Tour natuurlijk niet ontbreken. In verband met het schrijven van het boekwerkje Fiscaal Strafrecht, Enige beschouwingen uit de praktijk en de wetenschapVerkrijgbaar bij De Bont Advocaten (info@debontadvocaten.nl). heeft deze Tour helaas ietwat vertraging opgelopen. Desondanks hebben wij wederom gepoogd de belangrijkste ontwikkelingen van het afgelopen jaar op het gebied van het fiscale strafrecht in kaart te brengen.

Op 1 december 2011 is de Jan Giele-prijs 2011 uitgereikt. Deze prijs wordt toegekend aan een auteur die een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan een rechtvaardiger belastingheffing in Nederland. Dit jaar is de prijs toegekend aan mr. J.W. van den Berge, vicepresident van de Hoge Raad.De uitreiking vond plaats tijdens een feestelijke bijeenkomst bij Pulchri te Den Haag. In deze bijdrage is opgenomen de toespraak van de juryvoorzitter prof.dr.mr. R.E.C.M. Niessen, waarin deze de keuze voor de prijswinnaar toelicht. Daarna volgt een verslag van de door mr. J.W. van den Berge uitgesproken Jan,Zie tevens de uitgave: J.W. van den Berge, Veranderingen in de belastingrechtspraak (Jan Giele-lezing), Sdu uitgevers, Den Haag 2011. en van de reactie daarop van de Utrechtse rechtsfilosoof prof.mr. A. Hol, die als referent optrad. De voordracht van de andere referent, prof.mr. J. Polak, voorzitter van de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State is apart in dit nummer van TFB opgenomen.

Mr.dr. R.M.P.G. Niessen-Cobben