Aflevering 6

Het afgelopen jaar aanduiden als een ‘bewogen jaar’ is een understatement van de eerste orde. Onze wereld zal nooit meer hetzelfde zijn. Een pandemie liep weliswaar ten einde, de inval van Rusland in de Oekraïne had ook voor ons directe gevolgen. Een stroom vluchtelingen. Zorgen over de gasvoorraad. Exploderende prijzen. Heel Nederland zette de thermostaat lage. Een continue binnentemperatuur van twintig graden (of zelfs warmer) is niet langer meer vanzelfsprekend, een extra trui is dat wel. Duurzaamheid en alternatieve vormen van energie kregen door de eerste Europese oorlog in het niuewe millennium een extra impuls.

Een van de voorgestelde belastingmaatregelen voortvloeiend uit het belastingpakket 2023 is de wijziging van het vennootschaps- en dividendbelastingregime voor fiscale beleggingsinstellingen (FBI). Om te (blijven) kwalificeren als FBI mag de vennootschap of het fonds vanaf 1 januari 2024 niet meer direct in Nederlands vastgoed beleggen. In dit artikel onderzoeken de auteurs de ratio van het FBI-regime, tekortkomingen in internationale situaties, de voorgestelde vastgoedmaatregel, de evaluatie van het FBI regime, bezwaren tegen de vastgoedmaatregel en alternatieve oplossingen

De afgelopen jaren is de verplichte verduurzaming van vastgoed in Nederland in een stroomversnelling gekomen. Waar vastgoedeigenaren voorheen vooral te maken hadden met strengere isolatie-eisen in het Bouwbesluit, worden nu ook minimumeisen voor energielabels en energieopwekking ingezet. Deze regels beperken zich niet alleen tot de kantoren of professionele vastgoedbeleggers.

In deze bijdrage wordt antwoord gegeven op twee rechtsvragen in het kader van een warmtenet (deels) gelegen in een in appartementsrechten gesplitst perceel. Allereerst komt de vraag aan de orde hoe bij een splitsing in appartementsrechten rechtsgeldig toestemming kan worden gegeven aan de bevoegd aanlegger voor de aanleg van het warmtenet en ten tweede wordt de vraag beantwoord of als gevolg van een netwerkregistratie de akte van splitsing dient te worden gewijzigd.

Een BV (A) heeft in juni 2018 de eigendom verkregen van 50% van de aandelen in een andere BV (B). B heeft onroerende zaken in eigendom en kwalificeert voor de overdrachtsbelasting als onroerendezaaklichaam. Een van de onroerende zaken is in 1992 oorspronkelijk gebouwd als kantoorgebouw met meerdere verdiepingen. In 2016 is een ingrijpende verbouwing gestart. De verbouwing is voor de verkrijging in juni 2018 voltooid. Zowel in de aangevraagde alsmede de verleende omgevingsvergunning is het project omschreven als ‘het verbouwen van een kantoor naar hotelfunctie en het oprichten van een nieuwe entree’.

In onderdeel twee van het geactualiseerde beleidsbesluit over de startersvrijstelling is een aanvullende goedkeuring opgenomen die erin voorziet dat ook na het tijdstip van de verkrijging, de verkrijger met een tijdig ingediend bezwaarschrift alsnog een beroep op de startersvrijstelling of het 2%-tarief kan doen. Met ingang van 29 september 2022 is het geactualiseerde besluit in werking getreden. Ook tijdig ingediende bezwaarschriften die voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit zijn ingediend worden door de Belastingdienst overeenkomstig het geactualiseerde besluit behandeld.

Op 18 april 2019 verkrijgt een BV onder meer de eigendom van een voormalig kantorencomplex van drie verdiepingen met deels winkels en parkeerplaatsen in een ondergrondse parkeergarage. Uit de analyse van het bestemmingsplan volgt dat het voormalige kantorencomplex ook een woonbestemming heeft.