WPNR 2019, afl. 7250 - Naschrift
Aflevering 7250, gepubliceerd op 14-09-2019 geschreven door Prof. mr. W.J.M. van Veen en Mr. J.A.M. ten BergZien wij het goed dan onderschrijven Schoonbrood en Meppelink op één punt na volledig hetgeen wij ten aanzien van het meervoudig stemrecht hebben opgemerkt. Hun enige punt van kritiek ziet op het feit dat wij hen beiden tot het kamp van de twijfelaars hebben gerekend, zij die onder huidig recht betwijfelen of het rechtens is toegestaan om aan één van de bestuurders van een stichting, vereniging of coöperatie meer stemrecht toe te kennen dan aan de andere bestuurders gezamenlijk. Die twijfel bestaat bij Schoonbrood en Meppelink, zo blijkt, uitdrukkelijk niet. Zo’n stemrechtbeperking geldt naar hun mening onder huidig recht niet voor deze rechtspersonen. Dit misverstand is daarmee uit de wereld. Voor het overige zien wij hun reactie als een welkome steun aan onze oproep aan de minister om terug te komen op de nogal gemakkelijke wijze waarop hij zijn oorspronkelijke voorstel heeft gewijzigd en het daarmee bepaald niet heeft verbeterd. Laat hij nu voor alle Boek 2-rechtspersonen dezelfde stemrechtbeperkende regeling treffen. Of de minister daarmee toch de aan zichzelf opgelegde beperking om geen inhoudelijke wijziging aan te brengen negeert, zullen we vermoedelijk nooit weten. Het is immers aan de rechter om antwoord te geven op de vraag of de stemrechtbeperking nu wel of niet al onder huidig recht geldt. Deze vraag is de rechter, zo lijkt het, nog nooit gesteld en zal na invoering van de door ons voorgestelde wijziging ook niet meer worden gesteld. Minister, stap over uzelf heen, pak het oorspronkelijke wetsvoorstel wat de stemrechtbeperking betreft weer op en bereik daarmee dat elke twijfel op het punt van meervoudig stemrecht wordt weggenomen. U schept daarmee voor de praktijk welkome duidelijkheid en bovendien creëert u, om Schoonbrood en Meppelink te herhalen en zoals wij ook al eerder aangaven, daarmee binnen de governance een evenwichtige regeling die recht doet aan de collectieve verantwoordelijkheid, ook van de bestuurders van stichtingen, verenigingen en coöperaties.