Aflevering 50

Gepubliceerd op 12 december 2023

NTFR 2023/2162 - Van Rij licht ontwikkeling tarieven inkomstenbelasting toe

Aflevering 50, gepubliceerd op 13-12-2023
Het afbouwen van heffingskortingen en het verlagen van afbouwpunten leidt niet tot een situatie waarin meer belastingplichtigen hun heffingskortingen niet kunnen verzilveren. Het verhogen van het maximumbedrag van een heffingskorting zorgt er wel voor dat minder belastingplichtigen de heffingskorting volledig kunnen verzilveren. Dit schrijft staatssecretaris Van Rij in antwoord op resterende vragen van de Eerste Kamer over het pakket Belastingplan 2024.

NTFR 2023/2163 - Kennisgroepstandpunt ontbindende voorwaarde bij periodieke schenkingsovereenkomst

Aflevering 50, gepubliceerd op 13-12-2023
De Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst heeft de vraag beantwoord of de jaarlijkse schenking van certificaten van aandelen als periodieke gift in aanmerking kan worden genomen wanneer de schenker tot een jaar na afloop van de periodieke gift de schenking kan herroepen. Ook wordt antwoord gegeven op de vraag of de voorwaarden van de schenkingsovereenkomst gedurende de looptijd kunnen worden aangepast zodat er wel sprake is van een periodieke gift.

NTFR 2023/2168 - Kennisgroepstandpunt inkoop en doorlevering om niet (art. 10-1-j en 10c Wet Vpb 1969)

Aflevering 50, gepubliceerd op 13-12-2023 geschreven door dr. H.J. Bresser
De Kennisgroep bijzondere winstbepalingen vpb heeft de vraag beantwoord of kosten van een certificaatspaarplan voor werknemers, voor zover die voortvloeien uit het om niet leveren van bonuscertificaten die zijn ingekocht op de beurs, bij het bepalen van de winst in aftrek komen. Hierbij is tevens de vraag beantwoord of het waardeverloop van de verplichting tot levering en de uiteindelijke levering na tussentijdse inkoop tot de winst behoren.

NTFR 2023/2181 - Rechtbank heeft verzuimherstelbrief onjuist geadresseerd; hersteltermijn vangt aan zodra belanghebbende brief onder ogen heeft gekregen

ECLI:NL:HR:2023:1625, datum uitspraak 24-11-2023, publicatiedatum 24-11-2023
Aflevering 50, gepubliceerd op 20-12-2023 met annotatie van mr. I. van Wijk
Namens belanghebbende heeft zijn gemachtigde een pro forma beroepschrift ingediend bij rechtbank Oost-Brabant. Op het briefpapier is een kantooradres in Amsterdam vermeld. De rechtbank heeft op 15 september 2021 een verzuimherstelbrief gestuurd naar het in het systeem van de rechtbank opgenomen adres van de gemachtigde in Groningen. Dit is het vorige kantooradres van de gemachtigde. In deze brief krijgt belanghebbende vier weken (vóór 13 oktober 2021) om het beroep te motiveren. In een brief van 18 oktober 2021 vraagt de rechtbank waarom de gronden nog niet zijn ingediend. In reactie daarop deelt de gemachtigde op 19 oktober 2021 mede dat hij de verzuimherstelbrief door de onjuiste adressering pas op 21 september 2021 heeft ontvangen, dat op dat moment pas de vierwekentermijn is gaan lopen, en dat hij nu binnen deze termijn vraagt om een week uitstel. De rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Het postadres in het systeem van de rechtbank is namelijk pas op 23 maart 2022 aangepast, waardoor voor de verzuimherstelbrief terecht het adres in Groningen is aangehouden, aldus de rechtbank. De Hoge Raad vernietigt deze uitspraak. De opvatting van de rechtbank dat zij gebruik mocht maken van het in haar eigen systeem opgenomen adres, waarbij wordt voorbijgegaan aan het adres dat is vermeld in het beroepschrift, is onjuist. Indien een verzuimherstelbrief onjuist is geadresseerd en dit niet is te wijten aan degene die het beroep heeft ingesteld, kan niet worden aanvaard dat de hersteltermijn daardoor wordt verkort. In dat geval moet worden aangenomen dat de hersteltermijn pas aanvangt op de dag van verzending van de brief naar het juiste adres dan wel – indien dat eerder is – op de dag waarop (de gemachtigde van) de belanghebbende de verzuimherstelbrief onder ogen heeft gekregen.

NTFR 2023/2191 - Kennisgroepstandpunt betalingsregeling voor kwijtscheldingsbeleid te betalen bedrag

Aflevering 50, gepubliceerd op 13-12-2023
De Kennisgroep invordering & civiel recht heeft vragen beantwoord over de betalingscapaciteit bij kwijtschelding. De ontvanger kan bepalen dat een belastingschuldige een bepaald bedrag moet betalen en voor het restant kwijtschelding krijgt. Het te betalen bedrag moet worden berekend op grond van het kwijtscheldingsbeleid. De kennisgroep beantwoordt ook de vraag of er een betalingsregeling van langer dan twaalf maanden verleend kan worden voor het te betalen bedrag.