Home

Gerechtshof Den Haag, 06-05-2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:1034, 22-001664-18

Gerechtshof Den Haag, 06-05-2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:1034, 22-001664-18

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
6 mei 2019
Datum publicatie
6 mei 2019
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2019:923
Zaaknummer
22-001664-18

Inhoudsindicatie

Beslissing in het kader van een themazitting “Drugs in het verkeer”. Het Hof formuleert in een reeks arresten een kader voor de bestraffing van overtreding van artikel 8 WVW in de volgende situaties: het besturen van een voertuig onder invloed van drugs, onder invloed van twee verschillende soorten drugs en onder invloed van drugs en alcohol. Voorts worden uitgangspunten geformuleerd voor de gevallen waarin deze situaties zich voordoen in combinatie met strafverzwarende omstandigheden, zoals recidive en/of het zich daadwerkelijk voordoen van gevaarlijk verkeersgedrag.

Samenhang tussen:

ECLI:NL:GHDHA:2019:921; ECLI:NL:GHDHA:2019:922; ECLI:NL:GHDHA:2019:923; ECLI:NL:GHDHA:2019:924; ECLI:NL:GHDHA:2019:925; ECLI:NL:GHDHA:2019:926; ECLI:NL:GHDHA:2019:927; ECLI:NL:GHDHA:2019:928; ECLI:NL:GHDHA:2019:929

Uitspraak

Rolnummer: 22-001664-18

Parketnummer: 96-245913-17

Datum uitspraak: 6 mei 2019

TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 5 april 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966,

adres: [adresgegevens].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 15 en 29 april 2019.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.

Procesgang

In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis, en tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 15 maart 2017 te Rijswijk als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten THC, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht.

Vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.

Het vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij op of omstreeks 15 maart 2017 te Rijswijk als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten THC, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsvoering

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.

In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:

Overtreding van artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

BESLISSING