Gerechtshof Den Haag, 06-05-2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:925, 22-002537-18
Gerechtshof Den Haag, 06-05-2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:925, 22-002537-18
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 6 mei 2019
- Datum publicatie
- 6 mei 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2019:925
- Zaaknummer
- 22-002537-18
Inhoudsindicatie
Beslissing in het kader van een themazitting “Drugs in het verkeer”. Het Hof formuleert in een reeks arresten een kader voor de bestraffing van overtreding van artikel 8 WVW in de volgende situaties: het besturen van een voertuig onder invloed van drugs, onder invloed van twee verschillende soorten drugs en onder invloed van drugs en alcohol. Voorts worden uitgangspunten geformuleerd voor de gevallen waarin deze situaties zich voordoen in combinatie met strafverzwarende omstandigheden, zoals recidive en/of het zich daadwerkelijk voordoen van gevaarlijk verkeersgedrag.
Samenhang tussen:
ECLI:NL:GHDHA:2019:921; ECLI:NL:GHDHA:2019:922; ECLI:NL:GHDHA:2019:923; ECLI:NL:GHDHA:2019:924; ECLI:NL:GHDHA:2019:925; ECLI:NL:GHDHA:2019:926; ECLI:NL:GHDHA:2019:927; ECLI:NL:GHDHA:2019:928; ECLI:NL:GHDHA:2019:929
Uitspraak
Rolnummer: 22-002537-18
Parketnummer: 96-038857-18
Datum uitspraak: 6 mei 2019
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 7 juni 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
adres: [adresgegevens],
ten tijde van de behandeling ter terechtzitting in hoger beroep uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Veenhuizen, locatie Norgerhaven te Veenhuizen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op
15 en 29 april 2019.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis, en tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 maanden, en ter zake van het onder 2 ten laste gelegde veroordeeld tot hechtenis voor de duur van 2 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij, op of omstreeks 3 augustus 2017 te Nieuwveen, gemeente Nieuwkoop een voertuig, te weten personenauto heeft bestuurd of als bestuurder heeft doen besturen, na gebruik van een of meer in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stoffen als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten amfetamine, en/of cannabis, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van de WVW94 het gehalte in zijn bloed bij iedere aangewezen stoffen vermelde meetbare stoffen 150 microgram amfetamine per liter bloed, en/of 1,6 microgram THC per liter bloed, bedroeg, in elk geval (telkens) zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stoffen afzonderlijk vermelde grenswaarde;
2.
hij op of omstreeks 3 augustus 2017 te Nieuwveen, gemeente Nieuwkoop als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, de Dorpsstraat, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte van het onder 2 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken en ter zake van het onder 1 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 1.000,--, subsidiair 20 dagen hechtenis en met ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 maanden.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is, overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal en het standpunt van de raadsvrouw, niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 is ten laste gelegd.
De verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van hetgeen onder 2 is ten laste gelegd.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij , op of omstreeks 3 augustus 2017 te Nieuwveen, gemeente Nieuwkoop een voertuig, te weten personenauto heeft bestuurd of als bestuurder heeft doen besturen , na gebruik van een of meer in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stoffen als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten amfetamine, en /of cannabis, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van de WVW94 het gehalte in zijn bloed bij iedere aangewezen stoffen vermelde meetbare stoffen 150 microgram amfetamine per liter bloed, en /of 1,6 microgram THC per liter bloed, bedroeg, in elk geval ( telkens ) zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stoffen afzonderlijk vermelde grenswaarde.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op: