Aflevering 15

Gepubliceerd op 12 april 2018

NTFR 2018/845 - Onbedoelde staatssteun aan megamultinationals?

Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2018 geschreven door dr. F.P.J. Snel
Het bestrijden van misbruik is al weer enige tijd een modewoord in de fiscale wereld. Wat misbruik is, ach, dat weet toch iedereen. Dat hoeven we toch niet precies te definiëren. Omdat we de term niet scherp definiëren, is het ook makkelijker om eensgezind te lijken. Misbruik bestrijden, wie is het daar nu niet mee eens? Maar, wat betekent het begrip misbruik nu echt?

NTFR 2018/846 - Vragen beantwoord over beleidsdoorlichting Belastingdienst

Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2018
De staatssecretaris van Financiën heeft vragen beantwoord over de beleidsdoorlichting van de Belastingdienst. Naast een aantal vragen over de efficiency en effectiviteit van de Belastingdienst heeft de staatssecretaris ook vragen beantwoord over de opbrengst en opsporing van off-shorestructuren en over de nalevingstekorten bij particulieren, MKB-ondernemingen en grote ondernemingen.

NTFR 2018/847 - Kamervragen beantwoord over het bericht ‘Belastingdienst bang voor kogels’

Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2018
De staatssecretaris van Financiën heeft Tweede Kamervragen beantwoord over het mediabericht ‘Belastingdienst bang voor kogels’. Dit bericht verscheen naar aanleiding van controles in het uitgaansgebied van Amsterdam. In zijn beantwoording gaat hij eerst in het algemeen in op het handhavingsbeleid van de Belastingdienst, de overheidssamenwerking en het contact met de gemeente Amsterdam. In zijn beantwoording van de specifiekere vragen meldt de staatssecretaris onder meer dat de Belastingdienst op dit moment geen belemmeringen ervaart bij het uitvoeren van zijn handhavingstaken in de gemeente Amsterdam. Hij deelt de mening dat de mate van veiligheid geen basis mag zijn dat een gebied minder wordt bezocht. Hij nodigt in verband met de materie de vaste Kamercommissie van Justitie en Veiligheid uit voor een werkbezoek om zodoende meer inzicht te verschaffen in de wijze waarop landelijk en regionaal wordt samengewerkt met andere handhavers (de zogenaamde RIEC/LIEC structuur).

NTFR 2018/850 - Evaluatie werkkostenregeling

Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2018
De staatssecretaris van Financiën heeft de kabinetsreactie op het rapport ‘Evaluatie werking werkkostenregeling’ naar de Tweede Kamer gestuurd. Bij invoering van het noodzakelijkheidscriterium in het Belastingplan 2015 is vastgelegd om de doeltreffendheid en effecten hiervan te evalueren, nadat drie jaar binnen een overzichtelijk terrein in de praktijk en in de uitvoering ervaring is opgedaan met dit nieuwe criterium. Daarnaast is toegezegd de werkkostenregeling te evalueren. Bij de behandeling van het Belastingplan 2017 heeft de Tweede Kamer de motie De Vries aangenomen. Hierin wordt het kabinet verzocht de evaluatie een jaar eerder uit te voeren dan oorspronkelijk gepland. In het licht hiervan heeft Panteia in 2017 op verzoek van de staatssecretaris de werkkostenregeling geëvalueerd.

NTFR 2018/851 - Eerste inschatting sleutels WBSO 2019

Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2018
Staatssecretaris Keijzer van Economische Zaken en Klimaat heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de eerste inschatting van de sleutels van de WBSO in 2019. Hiermee komt de staatssecretaris tegemoet aan de motie Veldman c.s. (34 775-XIII-65) van 21 december 2017, waarin de regering wordt verzocht om met voorstellen te komen om een trendmatige daling van WBSO-percentages tegen te gaan. De Kamerleden hebben in dat kader overwogen dat het budget van de WBSO gefixeerd is, terwijl de grondslag (innovatieve werkgelegenheid en lonen) trendmatig groeit, waardoor bij ongewijzigd beleid de WBSO-percentages waarschijnlijk zullen dalen.

NTFR 2018/852 - Kamerbrief over getto-uitkeringen

Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2018
De staatssecretaris van Financiën heeft de vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer een brief gestuurd waarin staat dat hij aan het verkennen is hoe een oplossing kan worden geboden voor de bijzondere groep gerechtigden die een Duitse uitkering ontvangen op grond van wet Gesetz zur Zahlbarmachung von Renten aus Beschaftigungen in einem Ghetto (ZRBG), de zogenoemde getto-uitkering. In antwoorden op Kamervragen van 27 oktober 2017 had de toenmalig staatssecretaris aangegeven dat de getto-uitkeringen tot het belastbaar inkomen behoren en dat hij geen vrijstelling kon verlenen. De vrijstelling van art. 3.104, onderdeel r, Wet IB 2001 is bewust beperkt tot uitkeringen uit het Artikel 2-Fonds, een wereldwijde compensatieregeling voor Joodse vervolgingsslachtoffers. De Tweede Kamer heeft naar aanleiding van antwoorden op de Kamervragen opnieuw aandacht gevraagd voor de getto-uitkeringen. Op 14 november 2017 is er een technische briefing geweest met de Tweede Kamer inzake ‘Getto-uitkeringen en het Artikel 2-fonds’. De staatssecretaris heeft op 15 maart 2018 op grond van een WOB-verzoek onder meer de powerpointpresentatie openbaar gemaakt van zijn wetgevingsambtenaren voor die technische briefing. Op 12 maart 2018 waren al op grond van een ander WOB-verzoek documenten openbaar gemaakt met betrekking tot ‘fondsuitkeringen en Duitse rente van dwangarbeiders’.

NTFR 2018/855 - Geen grove schuld in het kader van privégebruik auto (art. 81 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2018:519, datum uitspraak 06-04-2018, publicatiedatum 06-04-2018
Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2018
Op naam van belanghebbende, een (groot)handel in textiel, staat een bestelauto. In geschil is of belanghebbende deze bestelauto ter beschikking heeft gesteld aan haar dga. Hof Amsterdam (29 augustus 2017, nr. 16/00563, NTFR 2017/3050), heeft deze vraag bevestigend beantwoord. Vast staat dat de auto daadwerkelijk door de dga is gebruikt en hij, alleen al door zijn rol als dga, het in de hand had wie als bestuurder van de auto fungeerde en op welke wijze van de auto gebruik werd gemaakt. Omdat sprake is van een terbeschikkingstelling van de auto door belanghebbende aan de dga geldt een vermoeden van privégebruik. Het hof heeft geoordeeld dat belanghebbende met hetgeen zij heeft aangevoerd (de reconstructie van de ritten en de verklaringen en toelichting van de dga daarop) niet heeft doen blijken dat de auto in het onderhavige tijdvak op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden is gebruikt. Het hof heeft hierbij gewezen op de omstandigheid dat de reconstructie achteraf is opgemaakt en niet de daadwerkelijke gereden ritten zijn bijgehouden. Voorts ziet de reconstructie – kennelijk – op een periode die niet gelijk is aan de periode van het onderhavige naheffingstijdvak. Het hof heeft het op deze wijze construeren van een rittenadministratie onvoldoende betrouwbaar en controleerbaar geacht. Het hof heeft de boete vernietigd omdat er geen sprake is van grove schuld.

NTFR 2018/856 - Caravanhandelaar past onterecht margeregeling toe (art. 81 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2018:530, datum uitspraak 06-04-2018, publicatiedatum 06-04-2018
Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2018
Belanghebbende, een vof, exploiteert een handel in caravans. De echtgenoten A en B zijn de vennoten van belanghebbende. Naar aanleiding van een boekenonderzoek en een FIOD-onderzoek is geconcludeerd dat belanghebbende op frauduleuze wijze de margeregeling heeft toegepast. In verband hiermee zijn onder anderen A en belanghebbende strafrechtelijk veroordeeld. De inspecteur heeft wegens een onterechte toepassing van de margeregeling de onderhavige naheffingsaanslag aan belanghebbende opgelegd. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden (21 maart 2017, nr. 16/00293, NTFR 2017/1317) is dat terecht. Het hof heeft voorop gesteld dat belanghebbende door de lange duur van de bezwaarfase niet in haar verdedigingsbelang is geschaad nu belanghebbende daarmee heeft ingestemd. Uit de dossiers ter zake van de onderhavige twintig caravans blijkt volgens het hof niet dat de caravans zijn geleverd door een voor de margeregeling kwalificerende leverancier (particulieren of daarmee gelijk gestelde personen). Er is sprake van valse inkoopverklaringen volgens het hof. Of de caravans eerder gebruikt waren of niet, is – anders dan belanghebbende betoogt – niet van belang indien de caravans geen eigendom zijn geweest van een particulier of een daarmee gelijkgestelde. Het standpunt van belanghebbende dat zij niet wist en niet behoorde te weten dat de margeregeling ten onrechte werd toegepast, wordt verworpen door het hof. De inspecteur heeft terecht nageheven.

NTFR 2018/860 - Universele Nederlandse uitvoeringsvoorschriften 2015 inzake belastingverdragen, uitgezonderd het belastingverdrag met de Verenigde Staten van Amerika, en de Belastingregeling Nederland Curaçao

Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2018
Het besluit wijzigt de Universele Nederlandse uitvoeringsvoorschriften 2015 inzake belastingverdragen, uitgezonderd het belastingverdrag met de Verenigde Staten van Amerika, en de Belastingregeling Nederland Curaçao, nr. DGB 2015-5569M (NTFR 2015/3153). De wijziging behelst de wijze waarop om teruggave van ingehouden dividendbelasting op portfoliodividenden kan worden verzocht. Dit dient voortaan via de website van de Belastingdienst te gebeuren in plaats van schriftelijk.

NTFR 2018/863 - Onbegrijpelijk hofoordeel dat belanghebbende wist dat inkopen deel uitmaakten van btw-fraudeketen

ECLI:NL:HR:2018:516, datum uitspraak 06-04-2018, publicatiedatum 06-04-2018
Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2018 met annotatie van prof. mr. dr. R.A. Wolf
Belanghebbende heeft van ondernemer E personenauto’s gekocht die afkomstig zijn uit Duitsland. Belanghebbende heeft de omzetbelasting ter zake in aftrek gebracht. De FIOD heeft onderzoek gedaan naar de aan- en verkopen van auto’s in Nederland door E. Op grond van de uitkomst van het FIOD-onderzoek heeft de inspecteur zich op het standpunt gesteld dat belanghebbende deelnam aan btw-fraude dan wel dat zij wist of kon weten dat haar aankopen deel uitmaakten van een keten van leveringen waarbinnen btw-fraude werd gepleegd. Hij heeft daarom de in aftrek gebrachte omzetbelasting nageheven. Hof Den Haag (22 januari 2016, nr. 14/01193, NTFR 2016/2010) heeft de inspecteur in het gelijk gesteld. De Hoge Raad vernietigt de hofuitspraak. Dat belanghebbende heeft geweten dat sprake was van een frauduleus opgezette keten, is onvoldoende onderbouwd. Ook is het hof ten onrechte niet tegemoetgekomen aan het verzoek van belanghebbende (op grond van art. 8:29 Awb) tot overlegging van het origineel van een Belgische inkoopfactuur door de inspecteur. Verwijzing moet volgen. Het verwijzingshof moet onderzoeken of belanghebbende wist of behoorde te weten dat de inkooptransacties deel uitmaakten van een keten van transacties waarin btw-fraude werd gepleegd.

NTFR 2018/872 - Termijn in per fax verzonden verzuimbrief is niet fataal

ECLI:NL:HR:2018:458, datum uitspraak 30-03-2018, publicatiedatum 30-03-2018
Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2018 met annotatie van mr. M.H. Hogendoorn
De gemachtigde van belanghebbende heeft een pro-formaberoep ingesteld bij Rechtbank Overijssel. De griffier van de rechtbank heeft een bericht gefaxt naar de gemachtigde met het verzoek uiterlijk op 10 februari 2017 de gronden van het beroep mee te delen. De gemachtigde heeft na afloop van deze termijn verzocht het beroepschrift te mogen aanvullen. Daarbij heeft de gemachtigde aangegeven het faxbericht niet te hebben ontvangen. De rechtbank heeft dit verzoek niet gehonoreerd en het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Volgens de Hoge Raad ten onrechte. In art. 8:37 Awb is geregeld dat de rechtbank processtukken bij gewone brief verzendt, tenzij de rechtbank anders heeft bepaald. Indien een rechtbank een verzuimbrief per fax verzendt, dient dit van tevoren te worden bekendgemaakt. Nu de rechtbank niet in een procesregeling heeft neergelegd dat alle verzuimbrieven per fax worden verzonden, dan wel dit anderszins aan belanghebbende had bekendgemaakt, slaagt het cassatieberoep.

NTFR 2018/878 - Ontwerp Uitvoeringsbesluit Wwft 2018 en nota van toelichting

Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2018
De ministers van Financiën en Justitie en Veiligheid hebben op 31 januari 2018 ter uitvoering van de vierde anti-witwasrichtlijn (Uitvoeringsbesluit Wwft 2018) een ontwerpbesluit en een nota van toelichting ter consultatie aangeboden. Het ontwerpbesluit strekt samen met de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn (Kamerstukken II, 2017-2018, 34 808) tot implementatie van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering. Ook geeft het besluit uitvoering aan Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1781/2006 (PbEU 2015, L 141).

NTFR 2018/879 - Geen proceskostenvergoeding voor correctie evidente misslag (€ 1 aan griffierecht) (art. 81 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2018:526, datum uitspraak 06-04-2018, publicatiedatum 06-04-2018
Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2018
Belanghebbende voert een procedure over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Bij de rechtbank krijgt belanghebbende gelijk. De rechtbank veroordeelt de heffingsambtenaar tot het vergoeden van € 45 griffierecht, terwijl belanghebbende € 46 heeft betaald. Belanghebbende is in hoger beroep gegaan. Hof Amsterdam (18 januari 2018, nr. 17/00017, NTFR 2018/433) heeft het inroepen van beroepsmatige rechtsbijstand en het in maken van kosten voor het geval waarin het hof een kennelijke en evidente vergissing van de rechtbank corrigeert (één euro te weinig griffierecht) niet redelijk geacht en kent daarom geen proceskostenvergoeding voor het hoger beroep toe.

NTFR 2018/880 - Leidraad Invordering SVHW 1e helft 2018

Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2018
Dit document bevat de Leidraad Invordering 2015 van het Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling (SVHW). Deze leidraad geeft nadere regels voor de uitvoering van het heffen en innen van de lokale belastingen. Wat betreft de indeling en inhoud is aansluiting gezocht bij de Leidraad Invordering 2008 van de Rijksbelastingdienst, aangezien SVHW belastingen heft en int voor gemeenten, het Waterschap Hollandse Delta en de Regionale Afvalstoffendienst Hoeksche Waard. Het betreft echter geen exacte kopie. Indien van toepassing zijn er aanvullende of afwijkende bepalingen ten opzichte van de Leidraad Invordering 2008 opgenomen. Een aantal artikelen vanuit de Invorderingswet 1990 en daarmee onderdelen van de Rijksleidraad zijn niet van toepassing voor SVHW. Om de aansluiting met de Rijksleidraad te houden en daarmee de (halfjaarlijkse) wijzigingen van het Ministerie van Financiën gemakkelijker te kunnen verwerken, zijn de artikelen gehandhaafd in deze leidraad. In de voorkomende gevallen is dit bij het artikel aangetekend met de opmerking ‘niet van toepassing voor SVHW’. Daarnaast is niet bij alle artikelen sprake van (aanvullend) invorderingsbeleid. Ook dit is bij de betreffende artikelen aangegeven.

NTFR 2018/881 - Meestbegunstigingsclausule Verdrag Nederland-Zuid-Afrika niet van toepassing; geen teruggaaf dividendbelasting

ECLI:NL:PHR:2018:181, datum uitspraak 20-02-2018, publicatiedatum 09-03-2018
Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2018 met annotatie van mr. dr. J. Gooijer
De in Zuid-Afrika gevestigde belanghebbende heeft in 2013 een dividend ad € 10.851.096 ontvangen van B bv, waarop € 542.554 dividendbelasting is ingehouden en afgedragen. Belanghebbende heeft met een beroep op art. 10(10) Verdrag Nederland-Zuid-Afrika (de MFN-clausule) verzocht om teruggaaf van de dividendbelasting. Hof Den Bosch 17 augustus 2017, nr. 15/01361, NTFR 2017/2807 heeft belanghebbende in het gelijk gesteld. Volgens het hof is de MFN-clausule van toepassing.

NTFR 2018/882 - ‘Digital Tax Package’ EC met voorstellen voor ‘eerlijkere belastingheffing digitale economie’

Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2018
Op 21 maart 2018 presenteerde de Europese Commissie een pakket maatregelen met als titel ‘Digital Tax Package’. Met dit pakket komt de Commissie met twee richtlijnvoorstellen op het gebied van de winstbelastingheffing specifiek voor (internet)bedrijven die hun omzet behalen uit digitale dienstverlening aan contentgebruikers in de Europese Unie. De gedachte in dit verband is dat landen waar deze gebruikers zich bevinden, aanspraak maken op een deel van de belastingtaart maar thans misgrijpen vanwege de gebrekkige wijze waarop de internationale winstbelastingsystemen van landen zouden functioneren. Het pakket bestaat uit (i) een Commissiemededeling getiteld ‘Time to establish a modern, fair and efficient taxation standard for the digital economy’ met bijlage, (ii) een richtlijnvoorstel met bijlagen voor een langetermijnmaatregel bestaande uit de introductie van een ‘digitale vaste inrichting’ (digital PE) en een set aanknopingspunten voor de winsttoerekening daaraan en een daarmee samenhangende Commissiemededeling voor maatregelen in de sfeer van de belastingverdragen met derdelanden, (iii) een richtlijnvoorstel voor een kortetermijnmaatregel in de vorm van een specifiek gerichte digitaledienstenbelasting voor bepaalde typen online dienstverlening zoals sociale-mediasites en online marktplatforms tegen een tarief van 3% (Digital Services Tax; DST), en (iv) een werkdocument van de diensten van de Commissie met samenvatting met een studie naar de impact van de voorgestelde maatregelen. Flankerend publiceerde de Europese Commissie ter verdere duiding op zijn website (https://ec.europa.eu/taxation_customs/business/company-tax/fair-taxation-digital-economy_en) een persbericht, een vraag-en-antwoordmemo en een informatieblad getiteld ‘Fair Taxation for the Digital Economy’. De wetgevingsvoorstellen zullen ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Raad en voor advies aan het Europees Parlement. Indien aangenomen zoals voorgesteld, zouden de richtlijnen uiterlijk per 31 december 2019 in nationale wetgeving moeten zijn omgezet en toepassing vinden per 1 januari 2020.