Aflevering 51

Gepubliceerd op 21 december 2022

NTFR 2022/3872 - Het wel en wee van box 2

Aflevering 51, gepubliceerd op 21-12-2022 geschreven door mr. dr. J. Ganzeveld
Box 2 zou een ‘pretbox’ (bekneld tussen box 1 en 3) en de kraamkamer van ‘baby-bv’s’ zijn. Als dga heb je het in de publieke opinie niet gemakkelijk. Er lijken nog maar weinig olifanten in de kamer te zijn bij box 2.1 Alle mogelijke olifanten in de kamer zijn zo onderhand in diverse publicaties wel benoemd, waarbij door sommige auteurs in de loop der jaren opmerkelijke switches in hun standpunten zijn gemaakt.2 Ook wordt in bepaalde publicaties een zekere vorm van ‘framing’ niet geschuwd.3

NTFR 2022/3875 - Pensioenaanspraak na afstempeling aandelen afgekocht (art. 81.1 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2022:1885, datum uitspraak 16-12-2022, publicatiedatum 16-12-2022
Aflevering 51, gepubliceerd op 21-12-2022
Belanghebbende is dga van een bv. Ten behoeve van belanghebbende en zijn echtgenote heeft de bv in eigen beheer een pensioenregeling getroffen. In juli 2011 zijn de statuten van de bv gewijzigd en daarbij is het geplaatste kapitaal van de aandelen verminderd. Dit heeft ertoe geleid dat de bv ongeveer € 233.000 heeft terugbetaald aan belanghebbende door middel van verrekening met een schuld van belanghebbende aan de bv. Aan belanghebbende is een navorderingsaanslag IB 2011 opgelegd ten aanzien van zijn pensioenaanspraak. In geschil is of belanghebbende zijn pensioenaanspraak, al dan niet gedeeltelijk, heeft afgekocht. Het hof (hof Arnhem-Leeuwarden 30 november 2021, nr. 20/00978, ECLI:NL:GHARL:2021:11112, NTFR 2022/24) heeft overwogen dat door de terugbetaling van kapitaal het reeds negatieve vermogen van de bv verder is afgenomen. Zoals belanghebbende zelf ter zitting van het hof heeft verklaard, is de pensioenaanspraak daardoor, voor zover die aanspraak nog voor verwezenlijking vatbaar was, nog minder voor verwezenlijking vatbaar geworden. Het is daarmee uiterst onwaarschijnlijk geworden dat de bv de op grond van haar pensioenverplichtingen verschuldigde uitkeringen in de toekomst geheel zal kunnen doen. Gelet hierop is het hof van oordeel dat de terugbetaling van kapitaal fiscaalrechtelijk moet worden aangemerkt als betaling van een afkoopsom aan belanghebbende. Dit betekent dat belanghebbende zijn pensioenaanspraak in ieder geval gedeeltelijk heeft afgekocht in de zin van art. 19b, lid 1, onderdeel b, Wet LB 1964, zodat de inspecteur terecht de volledige aanspraak tot het inkomen uit werk en woning heeft gerekend. Het hof heeft ten overvloede overwogen dat als ervan moet worden uitgegaan dat het pensioen niet (gedeeltelijk) is afgekocht, maar gedeeltelijk is prijsgegeven, zoals belanghebbende stelt, ook dan de volledige pensioenaanspraak terecht door de inspecteur tot het loon is gerekend, omdat die aanspraak volledig voor verwezenlijking vatbaar was. Belanghebbende heeft, naast de feitelijke waardeloosheid van (een deel van) zijn pensioenaanspraak, geen andere redenen gesteld voor het prijsgeven van die aanspraak die als dwingend en maatschappelijk zouden kunnen worden gekarakteriseerd, zodat van een niet voor verwezenlijking vatbare aanspraak geen sprake is.

NTFR 2022/3877 - Kabinetsreactie voorstellen CNV werknemersparticipatie

Aflevering 51, gepubliceerd op 21-12-2022
Staatssecretaris Van Rij (Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst) wil de mogelijkheden onderzoeken van een regeling voor aandelenopties die worden toegekend aan werknemers van start-ups en scale-ups. Dit schrijft hij in de kabinetsreactie op de voorstellen van CNV met betrekking tot financiële werknemersparticipaties.

NTFR 2022/3879 - Toepassing progressieve premiestaffel van voorgestelde art. 38r Wet LB onder het huidige fiscale pensioenkader

Aflevering 51, gepubliceerd op 21-12-2022
Het Centraal aanspreekpunt pensioenen van de Belastingdienst (CAP) heeft medegedeeld dat de voorgestelde premiestaffel van art. 38r Wet LB niet nu al kan worden toegepast. Zolang de voorgestelde Wet toekomst pensioenen nog niet in werking is getreden, geldt het huidige fiscale pensioenkader. De progressieve premiestaffel van het voorgestelde art. 38r Wet LB voldoet niet aan de voorwaarden van art. 18a lid 3 Wet LB. Onder voorwaarden kan wel een vergelijkbare premiestaffel worden gehanteerd.

NTFR 2022/3889 - Na onverwachte schuld van de nalatenschap kan nalatenschap alsnog beneficiair worden aanvaard

ECLI:NL:RBLIM:2022:8056, datum uitspraak 18-10-2022, publicatiedatum 01-11-2022
Aflevering 51, gepubliceerd op 21-12-2022 met annotatie van mr. J.A.L. Heldens
Verzoekster is enig kind en erfgenaam van erflaatster. Erflaatster is op 20 april 2022 overleden. Verzoekster heeft onder meer de helft van een belastingteruggave van erflaatster naar haar eigen rekening overgeboekt. De andere helft heeft verzoekster overgemaakt naar de partner van erflaatster. Erflaatster bleek nog een openstaande vordering van € 55.443,70 bij de gemeente te hebben. De gemeente heeft op 10 mei 2022 verzoekster verzocht dit bedrag over te maken. Vervolgens heeft verzoekster de helft van de belastingteruggave weer overgemaakt naar de bankrekening van erflaatster evenals een bedrag van € 300 die ze heeft gebruikt om de hond van erflaatster te laten inslapen. Primair is het verzoek aan de rechtbank te bevestigen dat verzoekster nimmer zuiver heeft aanvaard. Subsidiair wil verzoekster de machtiging krijgen van de rechtbank om de nalatenschap alsnog beneficiair te mogen aanvaarden. De kantonrechter oordeelt dat verzoekster beschikkingshandelingen heeft verricht door het overmaken van geld van de bankrekening van erflaatster naar haar eigen rekening en naar de partner van erflaatster. Daardoor heeft verzoekster de nalatenschap zuiver aanvaard. Volgens de kantonrechter staat vast dat verzoekster pas op 10 mei 2022 bekend is geworden met de vordering van de gemeente. Het onderhavige verzoekschrift is door de rechtbank op 23 juni 2022 ontvangen en daarmee tijdig ingediend. Verzoekster had niets van de schuld aangetroffen in de administratie van erflaatster. De partner van erflaatster regelde alle zaken voor erflaatster en de partner van erflater heeft verzoekster nooit inzage gegeven in de financiën van erflater. Volgens de kantonrechter heeft verzoekster daarmee voldoende aannemelijk gemaakt dat zij de schuld van erflaatster aan de gemeente niet kende en niet behoorde te kennen. Conclusie is dat verzoekster na zuivere aanvaarding is geconfronteerd met een onverwachte schuld. Omdat de nalatenschap nog niet is verdeeld of vereffend kan de gevraagde machtiging voor beneficiaire aanvaarding worden verleend.

NTFR 2022/3890 - Kamerbrief met kabinetsreactie evaluatie fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen

Aflevering 51, gepubliceerd op 21-12-2022
Het kabinet heeft de Kamer een reactie gestuurd op de evaluatie van het CPB naar fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen. Het kabinet kiest ervoor de BOR niet af te schaffen, maar wel waar nodig aan te passen. Daarnaast wil het kabinet schijnconstructies en oneigenlijk gebruik binnen de BOR en DSR aanpakken. Concreet betekent dit dat aan een ander verhuurde onroerende zaken in alle gevallen voor de BOR en DSR worden aangemerkt als beleggingsvermogen. Onroerende zaken die worden gebruikt voor de eigen bedrijfsuitoefening blijven tot het ondernemingsvermogen behoren. Deze wetsaanpassing zal onderdeel uitmaken van het Belastingplan 2024. In de komende maanden kijkt het kabinet naar de beste manier om de DSR en BOR verder aan te passen met als doel een positief effect op de doelmatigheid en uitvoerbaarheid van de regelingen. Het kabinet onderzoekt daartoe een aantal vervolgvragen.

NTFR 2022/3900 - Inspecteur handelt onrechtmatig door in informatieverzoek aan Jersey te stellen dat sprake is van 'criminal tax matters'

ECLI:NL:PHR:2022:1070, datum uitspraak 15-11-2022, publicatiedatum 09-12-2022
Aflevering 51, gepubliceerd op 21-12-2022 met annotatie van mr. P.A. Caljé
Aan belanghebbende zijn in 2015 en 2016 informatiebeschikkingen als bedoeld in art. 52a AWR afgegeven met betrekking tot aangekondigde navorderingsaanslagen IB/PVV 2002 tot en met 2012. De verzochte informatie ziet op een op Jersey gevestigde trust en de verhouding van belanghebbende tot die trust. De inspecteur wil aan de hand van de gevraagde informatie nagaan of vermogen van en inkomsten uit de trust moeten worden toegerekend aan belanghebbende. Belanghebbende heeft zich op het standpunt gesteld dat de informatiebeschikkingen ten onrechte zijn opgelegd.

NTFR 2022/3907 - EU-akkoord richtlijnvoorstel minimumbelasting (Pijler 2)

Aflevering 51, gepubliceerd op 21-12-2022
Op 15 december 2022 bekrachtigde de Raad het akkoord van de lidstaten op het EU-richtlijnvoorstel Pijler 2 van de Europese Commissie van 22 december 2021 (NTFR 2022/244) dat moet waarborgen dat multinationals altijd ten minste een minimumniveau aan winstbelasting betalen. De EU-Pijler-2-richtlijn strekt tot implementatie van de voorziene wereldwijde invoering van een minimumwinstbelastingniveau voor grote multinationals vanaf uiterlijk jaareinde 2023 (onderbelastewinstbijheffing: 2024). Vorig jaar bereikten 137 van de 141 landen daarover politieke overeenstemming binnen het Inclusive Framework on Base Erosion and Profit Shifting (IF), georganiseerd door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Pijler 2 maakt deel uit van de voorziene mondiale herziening van het internationale belastingsysteem langs twee pijlers (Pijler 1, Pijler 2). Dit, ter adressering van de uitdagingen die de digitaliserende economie meebrengt voor de belastingheffing van multinationals.