Aflevering 45

Gepubliceerd op 5 november 2020

NTFR 2020/3066 - Liegen lassen ist die beste Erledigung

Aflevering 45, gepubliceerd op 05-11-2020 geschreven door prof. mr. S.C.W. Douma
Als de oplossing voor een bepaald probleem zich niet aanstonds aandient, voor de hand liggende oplossingen op hun beurt weer nieuwe problemen oproepen, of zelfs niet duidelijk is of er überhaupt een probleem is, kan men ervoor kiezen de kwestie eerst maar eens even voor zich uit te schuiven. In veel gevallen dringt het beste alternatief zich vanzelf op, door tijdsverloop. Op momenten waarop het lastig was om in een zaak de raadsheren op één lijn te krijgen, sprak een oud-voorzitter van de Belastingkamer van de Hoge Raad weleens de woorden: ‘Liegen lassen ist die beste Erledigung.’ De zaak werd dan doorgeschoven naar de week erna in de hoop dat er dan wél een meerderheid voor een bepaalde oplossing was te vinden. Ik herinner mij eerlijk gezegd niet meer waar deze gevleugelde woorden vandaan kwamen. Een onderzoekje bracht mij bij de Oostenrijkse aartshertog Ludwig von Habsburg, die in de eerste helft van de negentiende eeuw een centrale rol aan het Oostenrijkse keizerlijk hof vervulde.Egon Radvany, Metternich’s Projects for Reform in Austria, Martinus Nijhoff, Den Haag 1971, p. 73-74. Hoe dit ook zij, de uitspraak die van tijd tot tijd binnen de muren van de Hoge Raad werd gebezigd, kwam weer eens bij mij op toen ik de brief van de staatssecretaris van Financiën over een nieuwe groepsregeling in de vennootschapsbelasting tot mij nam.Brief van de staatssecretaris van Financiën van 15 september 2020 inzake een nieuwe groepsregeling in de vennootschapsbelasting, NTFR 2020/2653, met commentaar van Bresser. Want wat was ook weer het probleem dat bij de in die brief voorgestelde oplossingen past?

NTFR 2020/3068 - COVID-19: Latere openstelling vaststellingsloket NOW-2

Aflevering 45, gepubliceerd op 05-11-2020
Minister Koolmees van Sociale zaken en Werkgelegenheid laat de Kamer per brief weten dat de openstelling van het vaststellingsloket NOW-2 verschuift naar 15 april 2021. De verschuiving is het gevolg van de werklast bij het UWV. Daarnaast meldt de minister dat het UWV een ondergrens van € 500 gaat hanteren bij de invordering van NOW-1.

NTFR 2020/3070 - Beleidsregel openstelling landgoederen Natuurschoonwet 1928

Aflevering 45, gepubliceerd op 05-11-2020
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de staatssecretaris van Financiën hebben de Beleidsregel openstelling landgoederen Natuurschoonwet 1928 gepubliceerd. Met dit besluit wordt een beleidsregel vastgesteld ter vervanging van het Openstellingsbesluit. De aanleiding voor dit besluit is de evaluatie van de NSW, waaruit naar voren kwam dat het Openstellingsbesluit op verschillende punten nog verbeterd kan worden.

NTFR 2020/3076 - Nota van wijziging wetsvoorstel Aanpassing box 3

Aflevering 45, gepubliceerd op 05-11-2020
De staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft een nota van wijziging ingediend op het wetsvoorstel Aanpassing box 3. Daarin zijn enkele technische wijzigingen opgenomen om de regeling meer in overeenstemming te brengen met de bestaande uitvoeringspraktijk. Het gaat daarbij om de drempelbedragen die gelden voor het opleggen van een aanslag IB, om de verdeling van de heffingskorting groen beleggen bij fiscale partners en om de inwerkingtreding van het wetsvoorstel.

NTFR 2020/3078 - Nota n.a.v. verslag Tweede Kamer wetsvoorstel Wet beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling

Aflevering 45, gepubliceerd op 05-11-2020
Het doel van de inperking van de liquidatie- en stakingsverliesregeling is om, met behoud van de oorspronkelijke doelstellingen van beide regelingen, te voorkomen dat belastingplichtigen door buitenlandse verliezen meerdere jaren geen vennootschapsbelasting in Nederland betalen. Internationaal zijn er grote verschillen in vormgeving van de liquidatieverliesregeling, zodat de Nederlandse regeling ook na aanpassing niet uit de pas loopt. Mogelijk kan de beperking ertoe leiden dat belastingplichtigen de wijze waarop een investering is vormgegeven zodanig wijzigen dat een liquidatieverlies alsnog kan worden benut, bijvoorbeeld in een land met een ruimere regeling. Toch meent het kabinet dat in algemene zin de maatregel niet leidt tot een ontmoediging van belastingplichtigen als gevolg waarvan zij de stap over de grens niet meer zetten of andere keuzes maken bij het aangaan van buitenlandse projecten.

NTFR 2020/3079 - Kamerbrief over familiebedrijven

Aflevering 45, gepubliceerd op 05-11-2020
In een brief aan de Tweede Kamer wijst de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat op het belang van familiebedrijven voor de Nederlandse economie. De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) is onderdeel van het bedrijvenbeleid dat ervoor zorgt dat (familie)bedrijven kunnen floreren en zo een bijdrage kunnen leveren aan de welvaart in onze samenleving.

NTFR 2020/3081 - Nota van wijziging Wet differentiatie overdrachtsbelasting

Aflevering 45, gepubliceerd op 05-11-2020
Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft een nota van wijziging ingediend op het wetsvoorstel Wet differentiatie overdrachtsbelasting. Aan art. 15a WBR wordt een onderdeel toegevoegd, waarvan de inhoud eerder was voorzien in lagere regelgeving. Art. 15a wordt aangevuld met nadere regels over de schriftelijke verklaring die moet worden afgelegd indien het belastingtarief van 2% of de startersvrijstelling wordt toegepast. Ook worden met deze nota van wijziging twee omissies hersteld.

NTFR 2020/3087 - Ook na cassatie en verwijzing moet inspecteur voldoen aan art. 8:42 Awb

ECLI:NL:HR:2020:1668, datum uitspraak 23-10-2020, publicatiedatum 23-10-2020
Aflevering 45, gepubliceerd op 05-11-2020 met annotatie van mr. V.S. Huygen van Dyck-Jagersma
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 5 oktober 2018 (nr. 17/00373, NTFR 2018/2374) de hofuitspraak vernietigd en de zaak verwezen naar Hof Den Bosch. In die procedure na verwijzing heeft belanghebbende ter zitting gesteld dat de inspecteur in strijd met art. 8:42 Awb heeft gehandeld door niet alsnog de gespreksverslagen van het boekenonderzoek te overleggen. Het hof heeft deze stelling buiten beschouwing gelaten. De Hoge Raad is het daarmee niet eens. Ook in de fase na cassatie en verwijzing is de inspecteur gehouden de uit art. 8:42 Awb voortvloeiende verplichtingen na te komen. Dit is slechts anders bij gerechtvaardigde weigering op grond van art. 8:29 Awb en in uitzonderingsgevallen als misbruik van procesrecht.

NTFR 2020/3088 - In cassatie kan worden geklaagd over schending van art. 8:42 Awb, ook als dat niet bij rechters is gedaan

ECLI:NL:HR:2020:1670, datum uitspraak 23-10-2020, publicatiedatum 23-10-2020
Aflevering 45, gepubliceerd op 05-11-2020 met annotatie van mr. V.S. Huygen van Dyck-Jagersma
In cassatie klaagt belanghebbende erover dat het hof art. 8:42 Awb heeft geschonden doordat het heeft nagelaten erop toe te zien dat de ontvanger in het procesdossier ontbrekende documenten met uit het buitenland verkregen informatie overlegde. De Hoge Raad herhaalt in het arrest eerst het kader uit zijn eerdere jurisprudentie over art. 8:42 Awb. Daarbij merkt de Hoge Raad op dat de rechter toeziet op de naleving van art. 8:42 Awb. Indien uit het dossier blijkt dat de ingezonden stukken niet volledig zijn, dient de rechter het bestuursorgaan op te dragen dat verzuim te herstellen. De rechter is echter niet gehouden om ambtshalve onderzoek te doen naar het mogelijke bestaan van stukken die het bestuursorgaan ten onrechte niet heeft overgelegd.

NTFR 2020/3089 - Geschilpunt is niet van tafel als standpunt niet uitdrukkelijk en ondubbelzinnig is ingetrokken

ECLI:NL:HR:2020:1672, datum uitspraak 23-10-2020, publicatiedatum 23-10-2020
Aflevering 45, gepubliceerd op 05-11-2020 met annotatie van mr. E.C.G. Okhuizen
Voor het hof was in geschil of belanghebbende in aanmerking komt voor vrijstelling van premieheffing volksverzekeringen. Ter zitting heeft de inspecteur gesteld dat tussen partijen geen verschil van inzicht meer bestaat over de periode van verzekeringsplicht. Belanghebbende heeft dit niet betwist. Dit was voor het hof reden om te oordelen dat de aanslag vastgesteld moet worden overeenkomstig een eerdere ambtshalve vermindering door de inspecteur. Volgens de Hoge Raad is dit niet juist. Belanghebbende had wel degelijk een standpunt ingenomen dat door de inspecteur werd bestreden. Dat standpunt kan slechts als ingetrokken worden beschouwd als belanghebbende het standpunt uitdrukkelijk en ondubbelzinnig intrekt. Daarvan is geen sprake. Verder heeft het hof ten onrechte geoordeeld dat de redelijke termijn wordt verlengd door de instemming van belanghebbende met uitstel van de beslistermijn op bezwaar.

NTFR 2020/3090 - Wijziging van de Leidraad FATCA/CRS (Stcrt. 2020, nr. 34988)

Aflevering 45, gepubliceerd op 05-11-2020
Bij besluit van 5 oktober 2020 (nr. 2020-21259) heeft de staatssecretaris van Financiën – als gevolg van de aanbevelingen die door het Global Forum on Tax Transparency and Exchange of Information for Tax Purposes (Global Forum) zijn gedaan in het kader van de beoordeling van de nationale implementatie van de zogenoemde Common Reporting Standard (CRS) – enkele onderdelen van de bij besluit van 23 juni 2020 (nr. 2020-115390) vastgestelde Leidraad FATCA/CRS gewijzigd. Het gewijzigde besluit is op 14 oktober 2020 in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2020, nr. 34988) en op 15 oktober 2020 met terugwerkende kracht tot 23 juni 2020 in werking getreden.

NTFR 2020/3091 - Beschermingsbewind wegens problematische schulden

Aflevering 45, gepubliceerd op 05-11-2020
In dit besluit wordt de inwerkingtreding van de Wet van 30 september 2020, tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek teneinde te voorzien in een adviesrecht voor gemeenten bij de procedure rond beschermingsbewind wegens problematische schulden (Stb. 2020,389), bepaald op 1 januari 2021.

NTFR 2020/3093 - EC daagt Nederland voor HvJ voor regels inzake grensoverschrijdende pensioenen

Aflevering 45, gepubliceerd op 05-11-2020
De Europese Commissie heeft besloten Nederland voor het HvJ te dagen wegens de Nederlandse regels inzake grensoverschrijdende uitvoering van pensioenregelingen en de overdracht van pensioenkapitaal. Het gaat om drie verschillende regels in de Nederlandse grensoverschrijdende pensioenregeling. Ten eerste moeten buitenlandse dienstverleners aan de Nederlandse autoriteiten zekerheid stellen indien pensioenkapitaal van Nederland wordt overgedragen aan een buitenlandse pensioenuitvoerder of indien buitenlandse pensioenuitvoerders diensten willen aanbieden op de Nederlandse markt. Ten tweede moeten ook gewezen werknemers zekerheid stellen indien hun pensioenkapitaal wordt overgedragen aan een buitenlandse pensioenuitvoerder of indien zij pensioendiensten willen inkopen bij een buitenlandse pensioenuitvoerder. Ten derde zijn overdrachten van pensioenkapitaal aan buitenlandse pensioenuitvoerders door mobiele werknemers die buiten Nederland gaan werken, slechts vrijgesteld van belasting indien de buitenlandse pensioenuitvoerders de aansprakelijkheid voor eventuele belastingvorderingen aanvaarden of de belastingplichtigen zelf die zekerheid stellen. Volgens de Commissie zijn deze voorwaarden beperkingen van het vrije verkeer van burgers en werknemers, de vrijheid van vestiging, het vrij verrichten van diensten en het vrije verkeer van kapitaal (art. 21, 45, 49, 56 en 63 VWEU).

NTFR 2020/3094 - EC dringt bij Spanje aan op omzetting van de richtlijn betreffende bestrijding van belastingontwijking met betrekking tot hybride mismatches

Aflevering 45, gepubliceerd op 05-11-2020
De Europese Commissie heeft besloten een met redenen omkleed advies te sturen waarin Spanje eraan wordt herinnerd dat het de richtlijn ter bestrijding van belastingontwijking met betrekking tot hybride mismatches uiterlijk op 31 december 2019 in nationaal recht had moeten omzetten (Richtlijn (EU) 2017/952 van de Raad tot wijziging van Richtlijn (EU) 2016/1164). Het doel van die richtlijn is ervoor te zorgen dat multinationale ondernemingen hun verplichting tot betaling van vennootschapsbelasting niet kunstmatig kunnen verminderen door gebruik te maken van verschillen tussen de belastingstelsels van de lidstaten en die van niet-EU-landen (zogenoemde ‘hybride mismatches’). Indien Spanje binnen twee maanden geen maatregelen neemt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het HvJ en het HvJ verzoeken sancties op te leggen omdat de richtlijn niet tijdig in nationaal recht is omgezet.

NTFR 2020/3095 - EC verzoekt Luxemburg de voorschriften inzake belastingheffing op door particulieren ontvangen rente te wijzigen

Aflevering 45, gepubliceerd op 05-11-2020
De Europese Commissie heeft besloten Luxemburg een aanmaningsbrief te sturen met het verzoek de belastingwetgeving inzake door particulieren ontvangen rente te wijzigen. Volgens deze voorschriften worden niet-ingezeten individuele belastingplichtigen die ervoor hebben gekozen om als ingezetene te worden behandeld, over hun rente belast tegen een progressief tarief van maximaal 42%, terwijl ingezeten belastingplichtigen ervoor kunnen kiezen om over hun rente te worden belast in de vorm van een definitieve bronbelasting tegen een vast tarief van 20%. De Commissie is van mening dat deze voorschriften een inbreuk kunnen vormen op het vrije verkeer van personen en het vrije verkeer van werknemers of zelfstandigen (art. 21, 45 en 49 VWEU, art. 28 en 31 EER-Overeenkomst). Luxemburg heeft nu twee maanden de tijd om op de argumenten van de Commissie te reageren; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

NTFR 2020/3096 - EC daagt België voor HvJ wegens regels belastingaftrek alimentatie niet-ingezetenen

Aflevering 45, gepubliceerd op 05-11-2020
De Europese Commissie heeft besloten België voor het HvJ te dagen in verband met zijn wetgeving inzake de aftrekbaarheid van alimentatie op het belastbare inkomen van niet-ingezetenen. Momenteel staat de Belgische wetgeving niet toe dat niet-ingezetenen die minder dan 75% van hun wereldinkomen in België verdienen, alimentatie van hun belastbare inkomen aftrekken. De aftrek wordt in België geweigerd, zelfs wanneer de belastingplichtige in het woonland geen noemenswaardige belastbare inkomsten heeft, waardoor het onmogelijk is bovengenoemde betalingen van het belastbare inkomen in het woonland af te trekken. Deze weigering benadeelt niet-ingezeten belastingplichtigen die gebruik hebben gemaakt van het recht van vrij verkeer van werknemers, omdat de alimentatie noch van hun belastbare inkomen in hun woonland, noch in België als land van werkzaamheid kan worden afgetrokken. Deze wetgeving is daarom in strijd met art. 45 VWEU en art. 28 EER-Overeenkomst.

NTFR 2020/3097 - EC verzoekt Luxemburg de vermindering van de erfbelasting in overeenstemming met EU-recht te brengen

Aflevering 45, gepubliceerd op 05-11-2020
De Europese Commissie heeft besloten Luxemburg een aanmaningsbrief te sturen met het verzoek zijn regels betreffende de belasting op erfenissen die aandelen in ondernemingen bevatten, te wijzigen De erfbelasting wordt momenteel verlaagd voor aandelen van in Luxemburg gevestigde ondernemingen die aan ‘subscription tax’ zijn onderworpen, maar niet voor aandelen in vergelijkbare buitenlandse vennootschappen. De Commissie is van oordeel dat deze regels een inbreuk vormen op de vrijheid van vestiging (art. 49 VWEU en art. 31 EER-Overeenkomst) en op de vrijheid van kapitaalverkeer (art. 63 VWEU en art. 40 EER-Overeenkomst). Als er binnen twee maanden geen bevredigend antwoord komt, kan de Commissie een met redenen omkleed advies sturen.

NTFR 2020/3098 - EC verzoekt Frankrijk een einde te maken aan discriminatie van dividenden uit andere lidstaten

Aflevering 45, gepubliceerd op 05-11-2020
De Europese Commissie heeft besloten Frankrijk een aanmaningsbrief te sturen met het verzoek zijn wetgeving inzake de belasting op de meerwaarde van buitenlandse beleggingsfondsen aan te passen. Wanneer een buitenlands beleggingsfonds zijn aandeel in een Franse vennootschap verkoopt, is de meerwaarde belastbaar indien het aandeel op enig moment in de laatste vijf jaar meer dan 25% van de onderneming bedroeg. Voor Franse beleggingsfondsen van dit type is de meerwaarde echter vrijgesteld van belasting. Dit is discriminerend en is in strijd met het EU-recht (art. 49 VWEU betreffende het recht van vestiging en art. 63 VWEU over het vrije verkeer van kapitaal), aangezien het buitenlandse beleggingsfondsen ervan weerhoudt in Franse vennootschappen te investeren. Frankrijk moet de aanmaningsbrief binnen twee maanden op een bevredigende manier beantwoorden; anders kan de Commissie een met redenen omkleed advies sturen.

NTFR 2020/3099 - EC daagt Griekenland voor HvJ wegens voorschriften inzake inkomstenbelasting voor bedrijven met buitenlandse bijkantoren

Aflevering 45, gepubliceerd op 05-11-2020
De Europese Commissie heeft besloten Griekenland voor het HvJ te dagen in verband met zijn wetgeving inzake inkomstenbelasting, waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen in het binnenland geleden bedrijfsverliezen en verliezen in een andere EU/EER-staat. De betrokken Griekse wetgeving maakt onderscheid in de fiscale behandeling van fiscale verliezen van ingezeten belastingplichtigen met ondernemingen die uitsluitend in Griekenland zijn gevestigd en ingezeten belastingplichtigen met ten minste een deel van hun ondernemingen in andere EU/EER-staten. Hoewel zowel bedrijfswinsten die afkomstig zijn uit het binnenland als die uit andere EU/EER-staten, in Griekenland worden belast, is de behandeling van in het buitenland geleden verliezen niet gelijk. Dit verschil in fiscale behandeling is in strijd met art. 49, lid 1, VWEU (in samenhang met art. 54 VWEU) en 31, lid 1, EER-Overeenkomst (in samenhang met art. 34 EER-Overeenkomst) en vormt een beperking van het recht van vestiging.

NTFR 2020/3100 - EC verzoekt België regels inzake vrijstelling voor inkomsten uit spaardeposito's aan te passen

Aflevering 45, gepubliceerd op 05-11-2020
De Europese Commissie heeft besloten België een aanmaningsbrief te sturen met het verzoek de regels betreffende de fiscale vrijstelling voor inkomsten uit spaardeposito’s te wijzigen. Naar Belgisch recht is een bedrag aan rente op spaardeposito’s vrijgesteld van inkomstenbelasting indien de deposito’s aan bepaalde criteria voldoen. In het arrest Van der Weegen e.a. (HvJ 8 juni 2017, zaak C-580/15, NTFR 2017/1741) heeft het HvJ deze criteria in strijd met art. 56 VWEU en art. 36 EER-Overeenkomst bevonden. Als er binnen twee maanden geen bevredigend antwoord komt, kan de Commissie een met redenen omkleed advies sturen.

NTFR 2020/3101 - EC verzoekt België om dividenden ontvangen door buitenlandse levensverzekeringsmaatschappijen niet langer zwaarder te belasten

Aflevering 45, gepubliceerd op 05-11-2020
De Europese Commissie heeft besloten België een aanmaningsbrief te sturen met het verzoek de voorschriften te wijzigen waarmee Belgische levensverzekeringsmaatschappijen volledig of bijna volledig worden vrijgesteld van belasting op inkomsten uit dividenden, rente en onroerend goed, met inbegrip van vermogenswinst. Daarentegen worden dividenden en rente of inkomsten die worden uitgekeerd aan levensverzekeringsmaatschappijen die in andere EU/EER-landen zijn gevestigd, onderworpen aan bronbelasting die doorgaans varieert van 15 tot 30%, en zijn uitgaande inkomsten uit onroerend goed onderworpen aan vennootschapsbelasting. Naar analogie van HvJ 8 november 2012, zaak C-342/10, Commissie/Finland, NTFR 2012/2712 en HvJ 13 november 2019, zaak C-641/17, College Pension Plan of British Columbia, NTFR 2019/3058 acht de Commissie de hogere belasting voor buitenlandse verzekeringsmaatschappijen onverenigbaar met het vrije verkeer van kapitaal dat wordt gewaarborgd door art. 63 VWEU en art. 40 EER-Overeenkomst. België heeft nu twee maanden de tijd om een bevredigend antwoord te geven; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.