Aflevering 44

Gepubliceerd op 29 oktober 2020

NTFR 2020/2986 - Herkansing voor de Duurzame Ondernemingsaftrek?!

Aflevering 44, gepubliceerd op 29-10-2020 geschreven door mr. dr. J. Gooijer
Het rapport ‘Fiscale vergroening en grondslagerosie’, onderdeel van de ‘Bouwstenen voor een beter belastingstelsel’, bevat tal van suggesties ter vergroening van het belastingstelsel.Het rapport is op 18 mei 2020 aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2019-2020, 32 140, 71) en te vinden op https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/05/18/bouwstenen-voor-een-beter-belastingstelsel-tweede-kamer. Zie naar aanleiding van de Bouwstenen-rapporten S. Cnossen, ‘Bouwstenen voor een nog beter belastingstelsel!’, WFR 2020/135; G.T.K. Meussen, ‘Bouwstenen voor een beter belastingstelsel: de politiek is aan zet’, MBB 2020/9-27, p. 333 e.v. De meeste daarvan zien op kostprijsverhogende belastingen. Geheel volgens het adagium ‘de vervuiler betaalt’, een van de grondbeginselen van het milieurecht, wordt voorgesteld de rekening van (toekomstige) milieuschade nog meer dan nu het geval is neer te leggen bij diegenen die direct of indirect de schade hebben veroorzaakt of zullen veroorzaken. Het voorstel voor de Wet CO2–heffing industrieWijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag en de Wet Milieubeheer voor de invoering van een CO2–heffing voor de industrie (Wet CO2–heffing industrie), Kamerstukken II, 2020-2021, 35 575, nr. 2. dat onlangs is ingediend bij de Tweede Kamer, past bij deze benadering.Zie over dit wetsvoorstel N.E. Muller, ‘Fiscale klimaatmaatregelen per 2021 en de Wet CO2–heffing industrie in perspectief’, WFR 2020/184, p. 1263 e.v.

NTFR 2020/2987 - COVID-19: Termijn verzoek tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19 verlengd tot 30 november 2020

Aflevering 44, gepubliceerd op 29-10-2020
Minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft de Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19 gewijzigd. De termijn voor het indienen van een verzoek tot definitieve vaststelling van de tegemoetkoming is, voor ondernemers in de sierteelt- en voedingstuinbouw en telers van fritesaardappelen, verlengd tot 30 november 2020.

NTFR 2020/2988 - Nota n.a.v. verslag Tweede Kamer Belastingplan 2021

Aflevering 44, gepubliceerd op 29-10-2020
Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel Belastingplan 2021 ingediend. De staatssecretaris gaat in de nota naar aanleiding van het verslag in op vragen en opmerkingen vanuit de Tweede Kamer over het wetsontwerp en de twee nota’s van wijziging. Op verzoek van de Kamer heeft de staatssecretaris gereageerd op de commentaren van de NOB (NTFR 2020/2773) en het RB (NTFR 2020/2774) en vragen en opmerkingen van VNO NCW en MKB-Nederland. De reactie op deze commentaren vindt zo veel mogelijk plaats waar dat onderwerp in deze nota aan bod komt.

NTFR 2020/2989 - Nota n.a.v. verslag Tweede Kamer Wet overige fiscale maatregelen 2021

Aflevering 44, gepubliceerd op 29-10-2020
Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2021 (OFM 2021) ingediend. De staatssecretaris gaat in de nota naar aanleiding van het verslag in op vragen en opmerkingen vanuit de Kamer. Op verzoek van de Kamer heeft de staatssecretaris gereageerd op de commentaren van de NOB (NTFR 2020/2773) en het RB (NTFR 2020/2774). De reactie op deze commentaren vindt zo veel mogelijk plaats waar dat onderwerp in deze nota aan bod komt.

NTFR 2020/2997 - A-G Wattel geeft uitleg over winstgrens van € 75.000 voor vereniging die nog geen vijf jaren bestaat

ECLI:NL:PHR:2020:853, datum uitspraak 28-09-2020, publicatiedatum 16-10-2020
Aflevering 44, gepubliceerd op 29-10-2020 met annotatie van mr. dr. C. Bruijsten
De belanghebbende is een beroepsvereniging, opgericht op 22 december 2009, die een onderneming drijft in de zin van art. 2, lid 1, onderdeel e, Wet VPB 1969 en daarom belastingplichtig is voor haar exploitatieresultaten. In haar drie bestaansjaren 2010, 2011 en 2012 heeft zij winsten behaald van respectievelijk € 9.884, € 28.443 en € 31.414; in totaal € 69.731. De inspecteur heeft over 2012 nagevorderd omdat de jaarwinst hoger is dan € 15.000 en de cumulatieve winst van € 69.731 over drie jaar hoger is dan 3/5 deel (= € 45.000) van het tweede winstplafond (maximaal € 75.000 winst over de laatste vijf jaar) voor de vrijstelling van art. 6, lid 1, Wet VPB 1969. De inspecteur baseert de pro-rata-temporis-toepassing van het tweede plafond op een beleidsbesluit.

NTFR 2020/2998 - Nota n.a.v. verslag Tweede Kamer Wet differentiatie overdrachtsbelasting

Aflevering 44, gepubliceerd op 29-10-2020
Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel Wet differentiatie overdrachtsbelasting ingediend bij de Tweede Kamer. De staatssecretaris gaat in de nota naar aanleiding van het verslag in op vragen en opmerkingen vanuit de Kamer over het wetsontwerp en de nota van wijziging. Het wetsontwerp Wet differentiatie overdrachtsbelasting is behandeld in NTFR 2020/2657.

NTFR 2020/2999 - Duitsland mocht aan erkenning als instelling van sociale aard van zorgadviseur voorwaarden verbinden (E)

Aflevering 44, gepubliceerd op 29-10-2020 met annotatie van drs. C. Verweij
De verweerster in het hoofdgeding (E) is een gediplomeerd verpleegster. In de periode van 2012 tot en met 2014 heeft verweerster voor rekening van MDK (medische dienst van de ziekteverzekering van Nedersaksen) adviezen over de zorgbehoefte van bepaalde patiënten opgesteld. In deze adviezen stelde zij vast in hoeverre die patiënten recht hadden op zorgprestaties ten laste van de zorgkas. Verweerster is niet erkend als instelling van sociale aard, terwijl MDK wel is erkend als instelling van sociale aard. De verwijzende rechter vraagt zich af of de sociaal-culturele vrijstelling van toepassing is. In het bijzonder vraagt de verwijzende rechter zich hierbij af of Duitsland mocht bepalen dat uitsluitend adviseurs die rechtstreeks met de zorgkas een overeenkomst sluiten over de opstelling van zorgadviezen worden erkend als instelling van sociale aard.

NTFR 2020/3002 - Geïmporteerde auto is vier jaar na eerste toelating nog steeds nieuw (art. 81.1 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2020:1656, datum uitspraak 23-10-2020, publicatiedatum 23-10-2020
Aflevering 44, gepubliceerd op 29-10-2020
Op een veiling in de Verenigde Staten heeft belanghebbende een auto gekocht voor € 42.824, inclusief transport- en verzekeringskosten. Volgens de inspecteur is de auto nieuw. De auto is in de VS in juli 2010 voor het eerst toegelaten op de weg en op 12 juni 2014 voor het eerst te naam gesteld en door belanghebbende in gebruik genomen. Hof Amsterdam (27 september 2018, nr. 17/00335, (NTFR 2019/429)) is van oordeel dat de auto nieuw is, ondanks de eerdere registratie in de VS en de periode van circa vier jaar tussen de eerste toelating aldaar en de registratie in Nederland. Belanghebbende heeft gesteld dat er sprake is van ‘slijtage’ door het veelvuldig starten voor demonstratiedoeleinden, maar volgens het hof valt dit niet onder sporen van gebruik.

NTFR 2020/3003 - Auto met inbraakschade is toch nieuw voor heffing BPM (art. 81.1 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2020:1648, datum uitspraak 23-10-2020, publicatiedatum 23-10-2020
Aflevering 44, gepubliceerd op 29-10-2020
Belanghebbende heeft op 7 augustus 2015 aangifte gedaan ter zake van de registratie van een uit een andere lidstaat afkomstige auto. De auto heeft dan een kilometerstand van 72. Belanghebbende is van mening dat de auto als gebruikte auto moet worden aangemerkt, omdat deze in mei 2014 in België inbraakschade heeft opgelopen. Uitgaande van het door de Hoge Raad geformuleerde toetsingskader, te weten dat een auto nieuw is indien deze na vervaardiging niet of nauwelijks in gebruik is geweest, heeft Hof Den Bosch (6 december 2018, nr. 18/00104, (NTFR 2019/907)) geoordeeld dat sprake is van een nieuwe auto. De schade is namelijk niet aan te merken als schade die is ontstaan door gebruik van de auto als vervoermiddel, maar als schade die is ontstaan als gevolg van inbraak. De waardevermindering van de auto die het gevolg is van de inbraakschade, is derhalve niet indicatief voor de mate waarin de auto is gebruikt. Het hof heeft de auto aangemerkt als nieuwe auto en zag geen aanleiding om prejudiciële vragen te stellen aan het HvJ.

NTFR 2020/3004 - Tussenrapportage Betalen naar gebruik

Aflevering 44, gepubliceerd op 29-10-2020
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat het kabinet, ten behoeve van de volgende kabinetsformatie, onderzoek doet naar betalen naar gebruik door gebruikers van wegvoertuigen. Met deze brief biedt staatssecretaris Vijlbrief de Tweede Kamer de tussentijdse resultaten van dit onderzoek aan.

NTFR 2020/3007 - Nota naar aanleiding van verslag Tweede Kamer Wet vaststelling ODE-tarieven 2021 en 2022

Aflevering 44, gepubliceerd op 29-10-2020
Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft de Tweede Kamer op 16 oktober 2020 de nota naar aanleiding van het verslag gestuurd van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet opslag duurzame energie- en klimaattransitie in verband met de vaststelling van tarieven voor de jaren 2021 en 2022. De staatssecretaris gaat in de nota naar aanleiding van het verslag in op vragen en opmerkingen vanuit de Kamer over het verband tussen de uitgave voor de SDE++, tarieven voor de ODE en inkomsten uit het wetsvoorstel. Ook worden vragen behandeld over de voorgestelde tarieven en de lastenverdeling tussen huishoudens en bedrijven.

NTFR 2020/3008 - Nota's n.a.v. (nader) verslag Tweede Kamer wetsvoorstel Wet eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen

Aflevering 44, gepubliceerd op 29-10-2020
Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de nota naar aanleiding van het verslag en de nota naar aanleiding van het nader verslag van het wetsvoorstel Wet eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen aan de Tweede Kamer gezonden. De minister gaat in de nota naar aanleiding van het (nader) verslag in op vragen en opmerkingen vanuit de Kamer. Deze vragen gaan met name over de uitvoeringsproblemen bij het opvragen van inkomensgegevens van huurders door woningcorporaties en de financiële positie van woningcorporaties. Het wetsvoorstel is opgenomen in NTFR 2020/2661, met commentaar van Van Haperen. De nota van wijziging op het wetsontwerp is behandeld in NTFR 2020/2826.

NTFR 2020/3009 - Bewijslast inzake technische afschrijving in kader van gecorrigeerde vervangingswaarde rust op heffingsambtenaar

ECLI:NL:HR:2020:1671, datum uitspraak 23-10-2020, publicatiedatum 23-10-2020
Aflevering 44, gepubliceerd op 29-10-2020 met annotatie van mr. B.S. Kats
De heffingsambtenaar heeft de waarde van de negentien jaar oude onroerende zaak van belanghebbende bepaald op de gecorrigeerde vervangingswaarde, rekening houdend met een technische veroudering. In het taxatierapport is aansluiting gezocht bij de Taxatiewijzer Verzorging. Daarin wordt voor installaties uitgegaan van een levensduur van tien tot twintig jaar. In het taxatierapport is uitgegaan van een levensduur van 25 jaar.

NTFR 2020/3010 - Nota naar aanleiding van verslag Tweede Kamer Wet verbetering uitvoerbaarheid toeslagen

Aflevering 44, gepubliceerd op 29-10-2020
Staatssecretaris Van Huffelen van Financiën – Toeslagen en Douane heeft de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel Wet verbetering uitvoerbaarheid toeslagen ingediend bij de Tweede Kamer. De staatssecretaris gaat in de nota naar aanleiding van het verslag in op vragen en opmerkingen vanuit de Kamer over het wetsontwerp en de nota van wijziging. Het wetsvoorstel Wet verbetering uitvoerbaarheid toeslagen is behandeld in NTFR 2020/2673 en de nota van wijziging op het wetsvoorstel in NTFR 2020/2828.

NTFR 2020/3011 - Aan buitenlands beleggingsfonds dat aanspraak maakt op teruggaaf van dividendbelasting mag de voorwaarde van een vervangende betaling worden gesteld

ECLI:NL:HR:2020:1674, datum uitspraak 23-10-2020, publicatiedatum 23-10-2020
Aflevering 44, gepubliceerd op 29-10-2020 met annotatie van mr. D.C. Simonis
Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft meerdere prejudiciële vragen voorgelegd aan de Hoge Raad over de Nederlandse behandeling van portfoliodividenden uitgekeerd aan een in Duitsland gevestigd beleggingsfonds. In HR 10 juli 2015, nr. 14/03956, NTFR 2015/2035 had de Hoge Raad geoordeeld dat een buitenlands fonds geen recht had op teruggave van dividendbelasting. Een buitenlands beleggingsfonds werd niet vergelijkbaar geacht met een in Nederland gevestigde fiscale beleggingsinstelling (fbi), reeds omdat de door een buitenlands fonds aan zijn participanten ter beschikking gestelde winsten niet aan Nederlandse dividendbelasting zijn onderworpen en Nederland evenmin heffingsrecht heeft ter zake van de inkomsten van niet-ingezeten participanten.