Aflevering 43

Gepubliceerd op 22 oktober 2020

NTFR 2020/2911 - Bezuinigingsopties in de vennootschapsbelasting

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2020 geschreven door prof. dr. J.N. Bouwman
Onlangs is in de aanloop naar de verkiezingen van 2021 voor de Tweede Kamer een nieuwe ombuigings- en intensiveringslijst verschenen, de Ombuigings- en intensiveringslijst 2020.https://www.rijksfinancien.nl/ombuigings-en-intensiveringslijst. Deze lijst is opgesteld door ‘ambtelijk’ Financiën en wordt politiekneutraal aangeboden. Uiteraard is het interessant de lijst door te nemen op zijn fiscale merites, in het bijzonder waar dat de vennootschapsbelasting betreft. Zeker ook omdat de lijst ‘midden in de coronacrisis’ is samengesteld.

NTFR 2020/2914 - (Aanvullende) Nota’s n.a.v. verslag pakket Belastingplan 2021

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2020
Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft de Tweede Kamer de (aanvullende) nota’s naar aanleiding van het verslag van de wetsvoorstellen Belastingplan 2021 en Verbetering uitvoerbaarheid toeslagen gestuurd. Als bijlagen heeft hij meegestuurd de notitie van het Centraal Planbureau met de analyse van de verwachte effecten van de Baangerelateerde investeringskorting (BIK) en alternatieven en de gegevensbeschermingseffectbeoordeling bij het wetsvoorstel Wet Verbetering uitvoerbaarheid toeslagen. In beide (aanvullende) nota’s naar aanleiding van het verslag wordt ingegaan op deze bijlagen.

NTFR 2020/2915 - COVID-19: Europese Commissie verlengt tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun tot 1 juli 2021

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2020
De Europese Commissie heeft besloten de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun, die op 19 maart 2020 is aangenomen om de economie te ondersteunen in de context van de uitbraak van het coronavirus, te verlengen en het toepassingsgebied ervan te verruimen. Alle punten van de tijdelijke kaderregeling worden met zes maanden verlengd, tot en met 30 juni 2021, en het punt over steun voor herkapitalisaties wordt met drie maanden verlengd, tot en met 30 september 2021.

NTFR 2020/2916 - COVID-19: Voorwaarden NOW-3 bekend

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2020
De details voor de Derde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW-3) zijn bekendgemaakt door publicatie in de Staatscourant van het Besluit tot vaststelling van de derde, vierde en vijfde tranche van de NOW.

NTFR 2020/2918 - COVID-19: Podiumstartregeling

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2020
Het Fonds Podiumkunsten heeft de Regeling tijdelijke ondersteuning programmering middelgrote en kleine podia Fonds Podiumkunsten (Podiumstartregeling) vastgesteld. Het bestuur verstrekt programmeringssubsidies aan podiumorganisaties voor het programmeren van voorstellingen en concerten van Nederlandse artiesten, bands en gezelschappen om bij te dragen aan een gevarieerd podiumkunstenaanbod in Nederland rekening houdend met de gevolgen van het COVID-19-virus.

NTFR 2020/2919 - COVID-19: Besluit verlenging Tozo tot 1 juli 2021

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2020
Staatssecretaris Van ’t Wout van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in het Besluit Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) de periode waarover bijstand kan worden verleend, verlengd tot 1 juli 2021. De invoering van een beperkte vermogenstoets is uitgesteld tot 1 april 2021.

NTFR 2020/2920 - Beleidsregel compensatie inloggen belastingaangifte

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2020
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris van Financiën hebben de Beleidsregel compensatie inloggen belastingaangifte vastgesteld. Het besluit regelt de compensatie van de kosten voor organisaties die eHerkenning (Belastingdienst EH3-inlogmiddel) alleen voor het doen van de belastingaangifte nodig hebben. Ze worden gecompenseerd zodat zij kosteloos kunnen inloggen om belastingaangifte te doen. Een kosteloos inlogmiddel voor de Belastingdienst is niet op korte termijn mogelijk. De compensatie bedraagt € 24,20 inclusief btw per jaar.

NTFR 2020/2922 - Geen verruiming tonnageregime voor afronding evaluatie in 2021

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2020
Op vragen van de Tweede Kamer heeft het kabinet geantwoord dat het Nederlandse tonnageregime op onderdelen strikter is dan in andere landen. Zo geldt in Denemarken het tonnageregime voor de inzet van schepen die gebruikt worden voor het bouwen, repareren en ontmantelen van windmolens en andere offshore-installaties, terwijl dat in Nederland in sommige gevallen niet mogelijk is. Het kabinet zal in de evaluatie van de fiscale regelingen voor de zeescheepvaart het gelijke speelveld verder onderzoeken. Deze evaluatie zal naar verwachting in de eerste helft van 2021 worden afgerond.

NTFR 2020/2926 - Internetconsultatie aanwijzing van laagbelastende staten 2021

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2020
Om uitvoering te geven aan maatregelen tegen belastingontwijking, stelt de staatssecretaris van Financiën jaarlijks vast welke staten als laagbelastende staten worden aangewezen. Aan belangstellenden wordt via internetconsultatie de gelegenheid gegeven om te reageren op de voorgenomen aanwijzing van laagbelastende staten. De aanwijzing van niet-coöperatieve staten gebeurt op basis van de door de EU vastgestelde lijst en maakt geen deel uit van deze consultatie.

NTFR 2020/2927 - Peer-review-rapporten OESO country-by-country reporting (derde fase) aan Tweede Kamer gestuurd

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2020
Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft, ter informatie, de Tweede Kamer het OESO-document gestuurd met daarin de peer-review-rapporten inzake country-by-country reporting (derde fase). De derde fase van de peer review richt zich op de implementatie van wet- en regelgeving met betrekking tot country-by-country reporting en de internationale gegevensuitwisseling. Uit de publicatie blijkt dat de OESO positief is over de wereldwijd geboekte voortgang met de implementatie van deze minimumstandaard.

NTFR 2020/2931 - Schending verdedigingsbeginsel in voorfase leidt niet tot vernietiging utb’s

ECLI:NL:HR:2020:1544, datum uitspraak 02-10-2020, publicatiedatum 02-10-2020
Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2020 met annotatie van mr. B.A. Kalshoven
Belanghebbende is douane-expediteur. Zij heeft invoeraangiften opgesteld voor de invoer van kleding en schoenen uit onder meer China en Bangladesh. De inspecteur heeft douanerechten nageheven omdat de facturen en de certificaten van oorsprong vals zijn. Voor de bepaling van de transactiewaarden heeft de inspecteur een zogenoemde referentielijst gebruikt. Volgens Hof Amsterdam (28 juni 2018, nrs. 16/00536 en 16/00537, NTFR 2018/2036) heeft de inspecteur in de voorfase het verdedigingsbeginsel geschonden. Tot vernietiging van de utb’s leidt dit niet omdat de inspecteur in de bezwaarfase alsnog het hele heffingsdossier aan belanghebbende heeft verstrekt. De Hoge Raad acht dit uitgangspunt juist. In dit geval is echter niet het hele heffingsdossier verstrekt, nu de inspecteur nimmer de referentielijst heeft overgelegd. Dit heeft echter geen gevolgen. Beperkte kennisneming is gerechtvaardigd omdat openbaarmaking van de referentielijst schadelijke gevolgen zal hebben voor de controlestrategie van douaneautoriteiten. Niettemin vernietigt de Hoge Raad de utb’s die buiten de navorderingstermijn van drie jaar zijn opgelegd. Een verlenging van deze termijn is alleen mogelijk als belanghebbende opzettelijk douanerechten heeft ontdoken. Met hetgeen de inspecteur heeft aangevoerd, is daarvan niet gebleken.

NTFR 2020/2933 - In vrije verkeer gebrachte schroeven zijn niet verkregen door 'draaien' of 'decolleteren' bedoeld in GN 7318 15 10

ECLI:NL:HR:2020:1507, datum uitspraak 09-10-2020, publicatiedatum 09-10-2020
Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2020 met annotatie van mr. G. van Dam
Belanghebbende heeft bevestigingsmiddelen van staal, waaronder schroeven, in het vrije verkeer gebracht. In de aangiften heeft zij (onder meer) postonderverdeling 7318 12 90, 7318 14 10, 7318 14 91, respectievelijk 7318 15 59 GN gehanteerd met als land van oorsprong Maleisië. Volgens de inspecteur zijn de bevestigingsmiddelen van Chinese oorsprong. Daarom heeft hij in 2012 de op grond van Vo. 91/2009 verschuldigde antidumpingrechten nagevorderd van belanghebbende. Het hof heeft belanghebbende in het ongelijk gesteld. In cassatie heeft belanghebbende evenmin succes. Onder verwijzing naar HR 9 oktober 2020, nr. 17/00303bis oordeelt de Hoge Raad dat Vo. 91/2009 rechtsgeldig is. Met betrekking tot de tariefindeling van de schroeven betoogt belanghebbende dat de schroeven gedraaide schroeven zijn als bedoeld in postonderverdeling 7318 15 10 GN. De Hoge Raad zet uiteen dat uit de tekst van postonderverdeling 7318 15 10 GN en uit de toelichting van de commissie op die postonderverdeling volgt dat de zinsnede ‘gedraaid of gedecolleteerd uit massief materiaal’ duidt op de wijze waarop schroefdraden worden verkregen. Het oordeel van het hof dat onder het begrip draaien moet worden verstaan de wijze van vervaardiging van schroeven door het laten ronddraaien van het basismateriaal (staven, baren, profielen of draad) op een draaibank, waarbij met een beitel overtollig materiaal wordt afgedraaid, is – naar niet voor redelijke twijfel vatbaar is – juist. Buiten redelijke twijfel moet worden geconcludeerd dat in de postonderverdeling 7318 15 10 GN de begrippen draaien en decolleteren dezelfde betekenis hebben. Voorts kan uit de Franse, Engelse en Duitse versie van die toelichting worden afgeleid dat met ‘draaien of decolleteren uit massief materiaal’ wordt gedoeld op de productiewijze waarbij uit draaiend massief basismateriaal overtollig materiaal wordt weggenomen. In het licht daarvan heeft het hof ook terecht geoordeeld dat ‘walsen’ of ‘rollen’ van massief materiaal tussen bewegende platen waardoor een schroefdraad in het materiaal wordt geperst niet op één lijn kan worden gesteld met draaien als bedoeld in postonderverdeling 7318 15 10 GN. Het oordeel van het hof dat de schroeven niet zijn verkregen door draaien of decolleteren als bedoeld in postonderverdeling 7318 15 10 GN, is volgens de Hoge Raad cassatieproof.

NTFR 2020/2934 - Nieuwe auto wordt door transportschade geen gebruikte auto

ECLI:NL:HR:2020:1640, datum uitspraak 16-10-2020, publicatiedatum 16-10-2020
Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2020 met annotatie van mr. H.A. Elbert
Deze zaak betreft de heffing van BPM voor een in 2016 in het Nederlandse kentekenregister geregistreerde auto die eerder vanuit Oostenrijk werd getransporteerd naar Nederland. Op het moment van registratie bedroeg de kilometerstand minder dan 22. De auto is op 29 juli 2016 in Oostenrijk voor het eerst toegelaten tot de openbare weg. Tijdens het bedoelde transport naar Nederland heeft de auto schade opgelopen. Hof Arnhem-Leeuwarden (9 juli 2019, nr. 18/00281, NTFR 2019/2044) heeft beslist dat sprake is van een nieuwe auto. De transportschade brengt volgens het hof niet mee dat sprake is van een gebruikte auto. Een afschrijving is niet aan de orde. Van schending van art. 110 VWEU is geen sprake, aldus het hof. In cassatie heeft belanghebbende evenmin succes. De Hoge Raad verwerpt de cassatieklachten onder verwijzing naar HR 16 oktober 2020, nr. 18/03720, ECLI:NL:HR:2020:1528.

NTFR 2020/2935 - Auto's die eerder in Duitsland zijn geregistreerd, zijn voor BPM nieuw

ECLI:NL:HR:2020:1528, datum uitspraak 16-10-2020, publicatiedatum 16-10-2020
Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2020 met annotatie van mr. J. Rolleman
Belanghebbende heeft in april 2014 voor tien personenauto’s, afkomstig uit Duitsland, BPM voldaan. De registratie heeft in de periode mei t/m oktober 2014 plaatsgevonden. De auto’s waren eind 2013 geregistreerd in het Duitse kentekenregister en de kilometerstanden varieerden van 1 t/m 74. Hof Arnhem-Leeuwarden (17 juli 2018, nr. 17/00465, NTFR 2018/1935) had geoordeeld dat voor de hoogte van de verschuldigde BPM doorslaggevend is het gebruik dat voorafgaand aan de Nederlandse registratie van de auto’s is gemaakt in Duitsland. De datum van eerste registratie in Duitsland is niet van belang. Volgens de Hoge Raad is met een gebruikte auto bedoeld de personenauto die in het buitenland geregistreerd is geweest en die ook daadwerkelijk aldaar op de weg in gebruik is geweest. Dit laatste valt op te maken uit het aantal gereden kilometers. Dat de auto eerder is geregistreerd in Duitsland, dat de fabrieksgarantie is verlopen, dat het model verouderd is of dat de auto schade heeft opgelopen voorafgaand aan het eerste gebruik, brengt niet mee dat sprake is van een gebruikte auto. Die omstandigheden kunnen weliswaar een waardedaling betekenen, maar hebben geen invloed op de hoogte van de verschuldigde BPM. De gelijksoortige auto’s waarmee moet worden vergeleken, zijn dus nieuwe auto’s. De verschuldigde BPM wordt bepaald ten tijde van de registratie aan de hand van het dan geldende tarief. In dit geval dus naar het tarief van 2014, ook als deze auto’s zijn vervaardigd in 2013 of eerder.

NTFR 2020/2936 - Rapportages 'hand aan de kraan' – fiscale stimulering emissievrije auto's

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2020
In het Klimaatakkoord is een pakket aan maatregelen afgesproken, waaronder een pakket ter stimulering van emissievrije personenauto’s. Daarbij is aangegeven dat jaarlijks een ijking van het stimuleringsinstrumentarium zal plaatvinden om de ‘hand aan de kraan’ te houden en over- of onderstimulering te voorkomen. In deze brief informeert de staatssecretaris de Tweede Kamer over de eerste ijking. Daarnaast gaat hij in op de motie-Bruins (Kamerstukken II, 2019-2020, 35 302, nr. 56) over de monitoring van de effectiviteit van de CO2–reducerende stimuleringsmaatregelen voor elektrische personenauto’s in relatie tot het Europese bronbeleid.

NTFR 2020/2938 - Uitkomsten onderzoek budgettair neutrale bpm-omzetting naar WLTP

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2020
De staatssecretaris schrijft dat hij in gesprekken met BOVAG en RAI van gedachten heeft gewisseld over de budgettair neutrale implementatie van de WLTP-testmethode in de BPM en de onderzoeken die TNO en KPMG hebben uitgevoerd in het kader van deze omzetting. Deze onderzoeken zijn nader geanalyseerd. In deze brief informeert de staatssecretaris de Tweede Kamer over de uitkomsten van de uitgevoerde analyse.

NTFR 2020/2940 - Inspecteur begaat ambtelijk verzuim door bij aanslagregeling geen rekening te houden met boekenonderzoek bij echtgenoot inzake tbs-regeling

ECLI:NL:HR:2020:1602, datum uitspraak 09-10-2020, publicatiedatum 09-10-2020
Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2020 met annotatie van mr. N. ten Broek
Belanghebbende is in algehele gemeenschap van goederen gehuwd. Haar echtgenoot heeft in 2012 een pand aangekocht en met winst doorverkocht. In juni 2014 heeft de inspecteur bij de echtgenoot naar aanleiding van diens aangifte IB/PVV 2012 een boekenonderzoek ingesteld dat was gericht op de transacties met betrekking tot het pand. Op 2 september 2014 is bij een bespreking de echtgenoot door de controleambtenaren voorgehouden dat bedoelde transacties leiden tot IB-heffing op grond van hetzij art. 3.91, hetzij art. 3.92 Wet IB 2001. Op 17 november 2015 is een conceptrapport opgemaakt. De inspecteur heeft op basis hiervan de aanslag IB/PVV 2012 van de echtgenoot vastgesteld. De inspecteur heeft op 26 november 2015 aan belanghebbende, conform de aangifte, de aanslag IB/PVV 2012 geautomatiseerd opgelegd. Hierin is niets opgenomen met betrekking tot het pand of een tbs-resultaat. Na een beroepsprocedure bij de rechtbank van de echtgenoot, waarin is beslist dat sprake is van een tbs-resultaat waarvan de helft bij de echtgenoot in aanmerking moet worden genomen, heeft de inspecteur op 23 september 2017 de andere helft van belanghebbende nagevorderd. Volgens het hof is dat terecht. Van een ambtelijk verzuim is geen sprake, aldus het hof. In cassatie houdt deze hofuitspraak echter geen stand. Indien de belastingplichtige in algehele gemeenschap van goederen is gehuwd en een tbs-vermogensbestanddeel tot die gemeenschap behoort, wordt bij toepassing van de tbs-regeling dat vermogensbestanddeel voor de helft toegerekend aan de belastingplichtige en voor de andere helft aan zijn echtgenoot. Indien de inspecteur naar aanleiding van een bij de belastingplichtige ingesteld (boeken)onderzoek het standpunt inneemt dat de tbs-regeling moet worden toegepast en hij weet of redelijkerwijs moet weten dat die belastingplichtige in het desbetreffende jaar in algehele gemeenschap van goederen was gehuwd, is hij gehouden de vaststelling van de aanslag van de echtgenoot van de belastingplichtige aan te houden. Indien hij dat nalaat, beschikt hij met betrekking tot die terbeschikkingstellingsregeling niet over een nieuw feit ex art. 16 AWR. Die situatie doet zich hier voor. De aanslag van belanghebbende is opgelegd nadat het boekenonderzoek bij de echtgenoot had plaatsgevonden. De inspecteur nam het standpunt in dat toepassing van de tbs-regeling aan de orde zou kunnen komen. De inspecteur wist of had redelijkerwijs moeten weten dat de echtgenoot in algehele gemeenschap van goederen was gehuwd. Er zijn geen aanknopingspunten voor een gerechtvaardigde veronderstelling bij de inspecteur dat bij de hem voor ogen staande toepassing van art. 3.92 Wet IB 2001 het vierde lid geen rol zou spelen. De inspecteur had daarom bij de aanslagregeling van belanghebbende rekening moeten houden met het (boeken)onderzoek. Door dat niet te doen heeft hij een ambtelijk verzuim begaan dat aan navordering in de weg staat. De navorderingsaanslag moet worden vernietigd.

NTFR 2020/2941 - Heffingsambtenaar mag locatie hoorgesprek kiezen

ECLI:NL:HR:2020:1597, datum uitspraak 09-10-2020, publicatiedatum 09-10-2020
Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2020 met annotatie van mr. M. Jansen
De gemachtigde van belanghebbende heeft in bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting van de gemeente Haarlem gevraagd om te worden gehoord. De heffingsambtenaar van de gemeenschappelijke regeling Cocensus heeft hem uitgenodigd voor een hoorgesprek in Alkmaar. Volgens belanghebbende had de heffingsambtenaar hem moeten uitnodigen voor een in Haarlem te houden hoorgesprek. De Hoge Raad deelt die visie echter niet. De wettelijke voorschriften inzake het horen staan het bestuursorgaan toe voor het houden van een hoorgesprek naar eigen inzicht een locatie te kiezen. De vrijheid van het bestuursorgaan wordt begrensd door de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Hier heeft de heffingsambtenaar deze grens niet overschreden.

NTFR 2020/2943 - FSV conceptplan-van-aanpak

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2020
Met deze brief sturen de staatssecretarissen van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, alsmede Douane en Toeslagen de Tweede Kamer het conceptplan-van-aanpak ‘Herstellen, Verbeteren en Borgen’ toe. Over de voortgang zullen zij de Kamer bij de voortgangsrapportages over het jaarplan informeren. Na een bespreking met de Kamer zullen zij de uitkomsten daarvan onderdeel laten zijn van de operationele uitwerking van dit plan. In hun brief van 10 juli 2020 hebben beide bewindslieden de Kamer geïnformeerd over het onderzoek naar de Fraude Signalering Voorziening (FSV) en toegezegd dit conceptplan-van-aanpak ter bespreking toe te sturen. De bevindingen uit het onderzoek waren ernstig. Er wordt niet voldaan aan wettelijke vereisten, waaronder de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Ook zijn noodzakelijke waarborgen rond risicoselectieprocessen en behandeling van fraudesignalen onvoldoende. Dit heeft potentieel gevolgen voor burgers en bedrijven. De basis voor het toezicht door de Belastingdienst moet op orde zijn. In het conceptplan-van-aanpak kiezen zij ervoor om de processen rond risicoselectie en signalen van mogelijke fraude direct aan te pakken. In het eerste kwartaal van 2021 moeten de risico’s in deze processen in kaart zijn gebracht, hernieuwde kaders bekend zijn en de implementatie gestart. Hierbij wordt specifiek aandacht gegeven aan het gebruik van nationaliteit en projectcode 1043. Dit is van belang omdat de kans op negatieve effecten voor burgers en bedrijven hier het grootst is.

NTFR 2020/2944 - Onderzoek projectcode1043

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2020
De beide staatssecretarissen van Financiën informeren de Tweede Kamer over de eerste bevindingen inzake projectcode 1043. Ook beantwoorden zij Kamervragen over projectcode 1043. Projectcode 1043 betreft een behandelvoornemen voor aangiften van belastingplichtigen waarbij vermoedelijk sprake is van individuele systeemfraude of van georganiseerde systeemfraude via een facilitator.

NTFR 2020/2946 - Beantwoording Kamervragen over de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2020

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2020
Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft vragen beantwoord die de Tweede Kamer heeft gesteld over de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2020. Het betreft de antwoorden op algemene vragen over de notitie en vragen over het verdragsbeleid op hoofdlijnen, het tegengaan van misbruik van verdragen, de belangrijkste afwijkingen van en aanvullingen op het OESO-Modelverdrag en Belastingverdragen met specifieke categorieën landen. De brief bevat een bijlage met een overzicht van internationale bronbelastingen.