Aflevering 51

Gepubliceerd op 17 december 2009

NTFR 2009/2659 - De Echternachse processiegang van het loonbegrip

Aflevering 51, gepubliceerd op 17-12-2009 geschreven door mr. A.L. Mertens
Als onderdeel van het Belastingpakket 2010 zijn op het gebied van de loonheffingen twee belangrijke voorstellen ingediend. In de eerste plaats de Wet uniformering loonbegrip (Wul) en in de tweede plaats de werkkostenregeling, als onderdeel van het inmiddels door de Tweede Kamer aanvaarde wetsvoorstel Fiscale Vereenvoudigingswet 2010. In deze bijdrage ga ik in op de gevolgen van deze voorstellen voor het loonbegrip van de loonheffingen.

NTFR 2009/2660 - Kamervragen over anonieme tipgever Belastingdienst

Aflevering 51, gepubliceerd op 17-12-2009
Het Tweede Kamerlid Heerts (PvdA) heeft Kamervragen gesteld over een ondernemer die door een anonieme tipgever in de problemen zou zijn geraakt. De staatssecretaris van Financiën beantwoordt de vragen niet inhoudelijk, met een verwijzing naar de wettelijke geheimhoudingsplicht (art. 67 AWR).

NTFR 2009/2664 - Ook bij vervanging van niet-afschrijfbaar door afschrijfbaar bedrijfsmiddel geldt de eis van eenzelfde economische functie

ECLI:NL:HR:2009:BK5192, datum uitspraak 04-12-2009, publicatiedatum 04-12-2009
Aflevering 51, gepubliceerd op 17-12-2009 met annotatie van dr. A. Rozendal
Belanghebbende verkoopt een perceel grond (een niet-afschrijfbaar bedrijfsmiddel). Ter zake van de daarmee behaalde winst wordt een herinvesteringsreserve gevormd. Deze reserve wordt afgeboekt op de aanschaffingskosten van een bedrijfshal, een bedrijfsmiddel waarop in meer dan tien jaar pleegt te worden afgeschreven. Belanghebbende heeft gesteld dat de herinvesteringsreserve zonder meer – dat wil zeggen zonder de eis van eenzelfde economische functie – kan worden afgeboekt op de aanschaffingskosten van de bedrijfshal. De rechtbank (NTFR 2008/2225) heeft onder verwijzing naar de duidelijke wettekst geoordeeld dat de eis van eenzelfde economische functie wel degelijk geldt. Daaraan doet niet af dat de wetgever de onderhavige bepaling heeft opgenomen om te voorkomen dat een stille reserve in een afschrijfbaar bedrijfsmiddel wordt doorgeschoven naar een niet-afschrijfbaar bedrijfsmiddel. De Hoge Raad onderschrijft dit oordeel van de rechtbank.

NTFR 2009/2671 - Eindheffing kan niet worden verhaald op werknemer

ECLI:NL:GHARN:2009:BK5024, datum uitspraak 07-07-2009, publicatiedatum 03-12-2009
Aflevering 51, gepubliceerd op 17-12-2009 met annotatie van G.J. van Mulbregt
Deze zaak betreft de verwijzingsprocedure van HR 11 januari 2008, nr. 06/220, NTFR 2008/141. Van Sovak is bij wijze van eindheffing loonbelasting nageheven wegens onterechte deblokkering in november 2000 van het spaarloontegoed van haar werkneemster H. Volgens de inspecteur was het spaarloontegoed namelijk door H niet gebruikt voor een tot hoofdverblijf dienende (recreatie)woning. Sovak heeft de nageheven loonbelasting verrekend met het nettoloon van H. In deze (civiele) procedure vordert H terugbetaling van de verrekende loonbelasting. Kantonrechter en hof wijzen de vordering van H af, kort gezegd op de grond dat H door haar handelen met betrekking tot het spaarloontegoed de verschuldigdheid van loonbelasting heeft opgeroepen. Het bedrag aan nettoloon, belasting en premies dat Sovak meer heeft moeten betalen kan zij volgens het hof van H terugvorderen als teveel betaald loon. Bij arrest van 11 januari 2008 casseerde de Hoge Raad het arrest van het hof onder verwijzing naar HR 24 september 2004, nr. 39.303, NTFR 2004/1417. Volgens de Hoge Raad kan een inhoudingsplichtige een als eindheffing aan hem opgelegde naheffingsaanslag niet op de werknemer verhalen, ondanks het feit dat geen formeel wettelijk verhaalsverbod bestaat voor zo'n eindheffing.

NTFR 2009/2674 - Bestuurders van beursvennootschap niet meer in dienstbetrekking

Aflevering 51, gepubliceerd op 17-12-2009
Bij de behandeling van wetsvoorstel 31 763, is een amendement ingediend. Dit strekt ertoe om de rechtsverhouding tussen een bestuurder en een beursvennootschap niet meer aan te merken als een arbeidsovereenkomst. Dit amendement tracht te voorkomen dat een bestuurder van een beursvennootschap bij zijn vertrek een hogere vergoeding meekrijgt dan maximaal een vast jaarsalaris.

NTFR 2009/2675 - Besluit wijziging Wfsv gepubliceerd

Aflevering 51, gepubliceerd op 17-12-2009
Bij de bekendmaking van de sectorpremies voor 2010 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan het UWV gevraagd om, vanwege de economische crisis en de daarmee samenhangende hogere lasten voor de sectorfondsen, de termijn waarin een verwacht positief of negatief dekkingssaldo moet zijn ingelopen, respectievelijk aangezuiverd, te verlengen van drie tot vijf jaar. Deze termijnverlenging geldt alleen voor een negatief positief of negatief saldo op 31 december 2009.

NTFR 2009/2677 - Betaling aan ex-echtgenote vormt gedeeltelijk een aftrekbare onderhoudsverplichting

ECLI:NL:GHARN:2009:BK4810, datum uitspraak 03-11-2009, publicatiedatum 30-11-2009
Aflevering 51, gepubliceerd op 17-12-2009 met annotatie van mr. J.A.G. van Es
Belanghebbende is eind 2003 gescheiden. In het kader van de echtscheiding is geregeld dat belanghebbende tijdelijk de huur van zijn ex-echtgenote zal voldoen. In verband hiermee heeft belanghebbende in 2004 twaalf keer € 514, ofwel € 6.168, als aftrekbare onderhoudsverplichting in aanmerking genomen. De inspecteur heeft die betaling niet als een belaste periodieke verstrekking bij de ex-echtgenote aangemerkt. Bij belanghebbende heeft hij het bedrag van € 6.168 nagevorderd.

NTFR 2009/2678 - Roeistichting is geen algemeen nut beogende instelling

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ6259, datum uitspraak 23-07-2009, publicatiedatum 27-08-2009
Aflevering 51, gepubliceerd op 17-12-2009 met annotatie van mr. J. Zandee-Dingemanse
Belanghebbende is een stichting en heeft als doelstelling de roeisport te bevorderen. Via donateurs ontvangt zij jaarlijks diverse giften. Hiermee ondersteunt belanghebbende twee roeiverenigingen. Belanghebbende heeft de inspecteur verzocht om het afgeven van een beschikking algemeen nut beogende instelling (anbi). De inspecteur heeft dit verzoek afgewezen.

NTFR 2009/2679 - Nieuwsbericht over aanvraag anbi-beschikking aangepast

Aflevering 51, gepubliceerd op 17-12-2009
Het nieuwsbericht van 24 november 2009 (NTFR 2009/2558), waarin de staatssecretaris van Financiën algemeen nut beogende instellingen (anbi’s) meer tijd geeft om aanvraagformulieren in te dienen, is aangepast. In plaats van een maand extra tijd om een nieuwe beschikking aan te vragen, krijgen zij nu een maand extra tijd om de huidige beschikking te continueren.

NTFR 2009/2680 - Bedrijfsfusiefaciliteit niet van toepassing omdat adequate tegenprestatie ontbreekt

ECLI:NL:RBARN:2009:BK3081, datum uitspraak 22-09-2009, publicatiedatum 12-11-2009
Aflevering 51, gepubliceerd op 17-12-2009 met annotatie van dr. C.L. van Lindonk
Belanghebbende (coöperatieve vereniging X) heeft drie leden, waarvan er twee gerechtigd zijn tot het vermogen en de jaarwinst. Op 17 december 2003 is coöperatieve vereniging E opgericht. E heeft dezelfde leden als belanghebbende. Belanghebbende is op 17 december 2003 toegetreden als lid van E. Op 31 december 2003 is besloten om het klantenbestand van belanghebbende per 1 januari 2004 over te dragen aan E. De waarde van dit klantenbestand bedraagt € 320.000. De overdracht heeft plaatsgevonden tegen uitreiking van een lidmaatschapsbewijs aan ieder van de leden van E. Belanghebbende heeft in verband met de overdracht van het klantenbestand geen winst in aanmerking genomen. Zij stelt dat de bedrijfsfusiefaciliteit van art. 14, lid 1, Wet VPB 1969 van toepassing is.

NTFR 2009/2681 - Geringe proceskostenvergoeding voor belastingprocedure niet strijdig met art. 6 EVRM

ECLI:NL:HR:2009:BK5986, datum uitspraak 11-12-2009, publicatiedatum 11-12-2009
Aflevering 51, gepubliceerd op 17-12-2009 met annotatie van mr. J. Snitker
De inspecteur heeft aan belanghebbende een voorlopige aanslag IB 2003 opgelegd. Na bezwaar is deze aanslag verminderd. Voor de kosten in verband met het bezwaar heeft Hof Leeuwarden (NTFR 2008/2048) vanwege het zeer lichte gewicht van de zaak (wegingsfactor 0,25) een forfaitaire proceskostenvergoeding van € 40,25 toegekend. In cassatie betoogt belanghebbende dat een dergelijke geringe vergoeding een beperking van de toegang tot de rechter vormt, en daarmee strijdig is met art. 6 EVRM. In dit geval gaat het om kosten voor de behandeling van een bezwaar tegen een belastingaanslag. Op geschillen die een belastingaanslag betreffen, is art. 6 EVRM niet van toepassing.

NTFR 2009/2682 - Onderscheid in overgangsregeling tussen sigaretten en kerftabak kan door de beugel

ECLI:NL:HR:2009:BG9042, datum uitspraak 20-11-2009, publicatiedatum 20-11-2009
Aflevering 51, gepubliceerd op 17-12-2009 met annotatie van mr. J.M. van der Vegt
Belanghebbende produceert in Nederland kerftabak. De accijns op tabak is met ingang van 1 januari 1993 bij wet verhoogd. Voor deze verhoging is bij besluit een overgangsregeling getroffen. In deze regeling is onderscheid gemaakt tussen binnenlandse en buitenlandse producten. Buitenlandse producten mochten langer met oude accijnszegels worden beplakt dan binnenlandse. Voorts is een bijzondere overgangsregeling getroffen voor binnenlandse producenten van sigaretten; zij kregen een langere overgangstermijn dan binnenlandse producenten van kerftabak. Belanghebbende acht een en ander in strijd met het gelijkheidsbeginsel. In HR 23 januari 2000, nr. 34.116, NTFR 2000/336, besliste de Hoge Raad dat binnenlandse en buitenlandse producten in de besluiten vergelijkbare gevallen zijn. Hof Leeuwarden (NTFR 2008/115) oordeelde dat een deugdelijke rechtvaardigingsgrond voor het ongelijk behandelen van producenten met een binnenlandse AGP en importeurs ontbreekt.

NTFR 2009/2683 - Verwerende partij mag in hoger beroep alle gronden aanvoeren; incidenteel appel niet nodig

Aflevering 51, gepubliceerd op 17-12-2009 met annotatie van mr. R. den Ouden
Belanghebbende en zijn broer zijn ieder voor 50% gerechtigd in het vermogen en de winst van een vof. Een vordering op de vof wordt kwijtgescholden. De broers beroepen zich daarvoor op de kwijtscheldingswinstvrijstelling. De aanslag van de broer wordt na beantwoording van vragen van de fiscus conform aangifte geregeld (vrijstelling). De aanslag van belanghebbende daarentegen wordt, na vragen van een andere ambtenaar, in afwijking van de aangifte vastgesteld (geen vrijstelling). De rechtbank wijst het beroep van belanghebbende op de kwijtscheldingswinstvrijstelling af, maar honoreert zijn beroep op het vertrouwensbeginsel.

NTFR 2009/2685 - Tweede aanslag afvalstoffenheffing in één jaar is in strijd met de AWR

ECLI:NL:GHAMS:2009:BK3568, datum uitspraak 05-11-2009, publicatiedatum 18-11-2009
Aflevering 51, gepubliceerd op 17-12-2009 met annotatie van mr. E.G. Borghols
Aan belanghebbende is voor het jaar 2008 een aanslag afvalstoffenheffing opgelegd. Tijdens een controle door de milieupolitie in januari 2008 zijn twee vuilniszakken, afkomstig van belanghebbende, aangetroffen. Hiervoor is aan belanghebbende een aanslag opgelegd voor het incidenteel aan de openbare weg afhalen van de twee vuilniszakken.

NTFR 2009/2686 - Failliete vennootschap kan zelf doorprocederen

ECLI:NL:GHARN:2009:BK5392, datum uitspraak 10-11-2009, publicatiedatum 04-12-2009
Aflevering 51, gepubliceerd op 17-12-2009 met annotatie van mr. drs. A.J. Meijer
Belanghebbende, een bv, exploiteerde een schoonmaakbedrijf. Omdat ten aanzien van zes werknemers geen juiste identiteitsbewijzen voorhanden waren, heeft de inspecteur loonbelasting nageheven, waarbij het anoniementarief is toegepast. Hangende het beroep bij de rechtbank is belanghebbende failliet verklaard. De rechtbank heeft belanghebbende in het ongelijk gesteld.

NTFR 2009/2690 - Meer belasting voor eigenwoningbezitter door Belgische onroerende voorheffing vloeit voort uit dispariteit

ECLI:NL:HR:2009:BJ1923, datum uitspraak 04-12-2009, publicatiedatum 04-12-2009
Aflevering 51, gepubliceerd op 17-12-2009 met annotatie van mr. J.C.L.M. Fijen
Belanghebbende, een Nederlander, woont in een met een hypotheek gefinancierde eigen woning in België. Hij is in dienstbetrekking werkzaam en verwerft zijn gehele arbeidsinkomen in Nederland. Belanghebbende heeft geopteerd voor binnenlandse belastingplicht. Het belastbare inkomen uit eigen woning bedraagt € 3.156 negatief (eigenwoningforfait minus hypotheekrente). Belanghebbende is ter zake van zijn woning ook Belgische onroerende voorheffing verschuldigd van € 936.

NTFR 2009/2691 - Berekening brutoloon van uitgezonden Amerikaanse werknemer met nettoloonafspraak

ECLI:NL:HR:2009:BI7301, datum uitspraak 04-12-2009, publicatiedatum 04-12-2009
Aflevering 51, gepubliceerd op 17-12-2009 met annotatie van drs. J.R. Schaap
Belanghebbende, een Amerikaan, is door zijn Amerikaanse werkgever uitgezonden naar Nederland. In de uitzendperiode woonde hij in Nederland. Belanghebbende is uitgezonden op basis van een ‘tax equalization’-afspraak met zijn werkgever (netto-inkomen USA is gelijk aan netto-inkomen Nederland). Per 1 augustus 2002 is de 30%-regeling op belanghebbende van toepassing. Belanghebbende heeft gekozen voor partiële buitenlandse belastingplicht. Van 1 augustus t/m 31 december 2002 heeft hij 97 dagen gewerkt, waarvan 55 in Nederland. Hierover heeft belanghebbende een nettosalaris ontvangen van € 87.388. De inspecteur heeft voor de berekening van het in Nederland belastbare loon eerst het nettosalaris over 97 dagen gebruteerd en vervolgens op dat gebruteerde loon de zogenoemde dagenbreuk (55/97) toegepast. Volgens Hof Den Bosch 31 oktober 2008, nr. 07/00495 (NTFR 2009/197) en de Hoge Raad is dat niet juist. De cassatierechter stelt voorop dat belanghebbende, gelet op een beleidsstandpunt van de staatssecretaris, voor het Verdrag Nederland-Verenigde Staten als inwoner van de Verenigde Staten moet worden aangemerkt. Dit betekent dat Nederland slechts belasting mag heffen over de beloning die is verkregen ter zake van de in Nederland uitgeoefende dienstbetrekking. Daarom moet voor de berekening van het te belasten bedrag eerst worden vastgesteld welk deel van het totale nettoloon aan de in Nederland verrichte werkzaamheden moet worden toegerekend en vervolgens moet dat deel worden gebruteerd.

NTFR 2009/2692 - Bestuurdersartikel Verdrag VS niet van toepassing omdat vereniging voor verdragstoepassing geen inwoner van Nederland is

ECLI:NL:HR:2009:BF0938, datum uitspraak 04-12-2009, publicatiedatum 04-12-2009
Aflevering 51, gepubliceerd op 17-12-2009 met annotatie van drs. S.P. de Buck
Belanghebbende, een Amerikaan, woont in Nederland en verricht werkzaamheden ten behoeve van een vereniging die in Nederland is gevestigd. Uit hoofde van zijn dienstverband met de vereniging geniet belanghebbende een salaris. De vereniging is niet belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Op belanghebbende is de 35%-regeling van toepassing. Hij is een fictief buitenlands belastingplichtige. Voor de toepassing van het Verdrag Nederland-Verenigde Staten is hij inwoner van de Verenigde Staten. Belanghebbende verrichtte zijn arbeid in 2000 in Nederland en in het buitenland, waaronder vijf dagen in de Verenigde Staten. In geschil is (onder meer) of het salaris valt onder art. 16 Verdrag Nederland-Verenigde Staten inzake niet-zelfstandige arbeid of onder art. 17 Verdrag Nederland-Verenigde Staten inzake bestuurders- en commissarissenbeloningen. Hof Den Haag 26 juni 2007, nr. 03/01083 (NTFR 2007/1620) oordeelde dat art. 17 Verdrag Nederland-Verenigde Staten van toepassing is op het volledige salaris. De Hoge Raad deelt die opvatting niet. De vereniging, die geen onderneming drijft, is namelijk geen inwoner van Nederland in de zin van art. 4 en 17 Verdrag Nederland-Verenigde Staten omdat zij volgens de Nederlandse wetgeving niet is onderworpen aan een belasting in de zin van art. 4 Verdrag Nederland-Verenigde Staten en ook niet voldoet aan de vereisten om te kunnen worden aangemerkt als vrijgesteld pensioenfonds of vrijgestelde organisatie in de zin van het verdrag. Mitsdien is de vereniging voor verdragstoepassing geen inwoner van Nederland. De Hoge Raad verwijst de zaak voor nader onderzoek en geeft verwijzingsopdrachten mee.

NTFR 2009/2695 - Vrijgesteld leveren van percelen is 'bezigen': herrekening voorbelasting in zoverre terecht

ECLI:NL:HR:2009:BG4109, datum uitspraak 04-12-2009, publicatiedatum 04-12-2009
Aflevering 51, gepubliceerd op 17-12-2009 met annotatie van dr. A. van Dongen
Belanghebbende heeft op 11 april 2001 drie percelen (bouwterreinen) in eigendom verkregen. De ter zake hiervan in rekening gebrachte omzetbelasting heeft zij in aftrek gebracht. Op 7 augustus 2001 heeft zij vervolgens nog twee percelen in eigendom verkregen, vrijgesteld van omzetbelasting. Belanghebbende heeft deze percelen laten bewerken. De voor deze werkzaamheden in rekening gebrachte omzetbelasting heeft belanghebbende eveneens in aftrek gebracht. Belanghebbende was voornemens op de aangekochte percelen een glastuinbouwbedrijf te vestigen. Door overheidsingrijpen kon dit voornemen niet worden gerealiseerd (de bouwvergunning is op 15 oktober 2001 ingetrokken). Op 17 oktober 2001 heeft belanghebbende de percelen vrijgesteld geleverd aan een overheidsinstantie. In geschil is of belanghebbende de eerder afgetrokken voorbelasting wegens herrekening verschuldigd is geworden.

NTFR 2009/2696 - Onderwijsvrijstelling voor beschikbaar stellen docenten aan CITO

Aflevering 51, gepubliceerd op 17-12-2009 met annotatie van mr. A.J. Blank
Belanghebbende exploiteert een school voor voortgezet onderwijs. Op verzoek van het CITO geeft zij bij haar in dienst zijnde docenten buitengewoon verlof om voor het CITO werkzaamheden te verrichten. Voor het beschikbaar stellen van de docenten ontvangt belanghebbende van het CITO een ‘financiële compensatie’. De arbeidsverhouding tussen belanghebbende en de werknemer blijft in stand en belanghebbende blijft het salaris doorbetalen aan de desbetreffende docent. Volgens de inspecteur zijn de door belanghebbende van het CITO ontvangen vergoedingen belast.

NTFR 2009/2698 - Toegepaste btw-constructie door gemeente leidt niet tot aftrek van voorbelasting

Aflevering 51, gepubliceerd op 17-12-2009 met annotatie van mr. A.J. Blank
Belanghebbende (gemeente X) heeft in 1999 aan het bestuur van D een krediet verstrekt voor de (ver)bouw van een school. Nadien is belanghebbende door het bestuur van D benaderd met een voorstel om een btw-besparende constructie op te zetten. Belanghebbende heeft hiermee ingestemd. De constructie bestaat erin dat belanghebbende bij de (ver)bouw van het schoolgebouw van D optreedt als opdrachtgever/aannemer en zij als gemeente btw-plichtig wordt. Belanghebbende heeft hierdoor de btw die de aannemer en de andere opdrachtnemers aan haar in rekening hebben gebracht, als voorbelasting in aftrek gebracht. De inspecteur heeft de in aftrek gebrachte voorbelasting vervolgens nageheven bij belanghebbende.

NTFR 2009/2700 - Verjaringstermijn dwanginvordering wordt ook verlengd indien uitstel van betaling niet op verzoek is verleend

ECLI:NL:HR:2009:BK5982, datum uitspraak 11-12-2009, publicatiedatum 11-12-2009
Aflevering 51, gepubliceerd op 17-12-2009 met annotatie van mr. J.D. Schouten
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen een aanslag IB 1997. De ontvanger heeft belanghebbende, hoewel deze daarom niet had gevraagd, schriftelijk uitstel van betaling verleend totdat op het bezwaar is beslist. Nadat op 15 december 2005 uitspraak op bezwaar is gedaan, heeft de ontvanger ter zake van de aanslag aan belanghebbende een aanmaning gezonden. Toen betaling uitbleef, heeft de ontvanger een dwangbevel uitgevaardigd. Daarvoor zijn aan belanghebbende betekeningskosten van € 4.048 in rekening gebracht. In geschil is of het recht tot dwanginvordering van de aanslag IB 1997 is verjaard. Belanghebbende betoogt dat uitstel van betaling slechts leidt tot verlenging van de verjaringstermijn van art. 27 IW 1990, indien dat uitstel op verzoek is verleend.