Aflevering 23

Gepubliceerd op 4 juni 2009

NTFR 2009/1223 - De rechterlijke cautie

Aflevering 23, gepubliceerd op 04-06-2009 geschreven door prof. dr. A.J.H van Suilen
Voor het opleggen van fiscale boetes moet worden voldaan aan de vereisten van art. 6 EVRM. Eén van de daarin neergelegde grondrechten is het recht om niet aan de bewijslevering tegen zichzelf mee te hoeven werken.Het recht om zichzelf niet te beschuldigen en het zwijgrecht zijn niet met zoveel woorden genoemd in art. 6 EVRM . Blijkens EHRM 25 februari 1993, nr. 82/1991/334/407, BNB 1993/350 (Funke) liggen deze rechten daarin wel besloten. Dit grondrecht ziet onder meer op het recht om geen mondelinge verklaringen omtrent het beboete feit af te leggen (zwijgrecht).Dit grondrecht ziet ook op het recht om geen schriftelijke bewijsmateriaal (inzage in computerbestanden, boeken en bescheiden) omtrent de overtreding te overleggen. Het EHRM heeft echter in het Saunders-arrest (EHRM 17 december 1996, nr. 43/1994/490/572, BNB 1997/254) geoordeeld dat het recht om niet aan de bewijslevering tegen zichzelf mee te werken, slechts betrekking heeft op informatie waarvan het bestaan afhankelijk is van de wil van de betrokkene. Materiaal dat onafhankelijk van die wil bestaat, zoals schriftelijke bescheiden en digitale bestanden, vallen in beginsel niet onder dat recht. In feite ziet dit grondrecht dus veelal op verklaringen – mondelinge dan wel schriftelijke – van de belanghebbende zelf. Dit recht valt daarmee samen met het zwijgrecht.

NTFR 2009/1224 - WOZ-waarde voor woningen in de nieuwe erf-en schenkbelasting: tegenbewijs uitgesloten

Aflevering 23, gepubliceerd op 04-06-2009 geschreven door mr. C Schaap
1. Een van de wijzigingen in de Successiewet heeft betrekking op de waardebepaling van woningen: die waarde wordt voortaan vastgesteld op de WOZ-waarde voor het kalenderjaar waarin de verkrijging plaatsvindt (art. 21, lid 5). Een bijzonderheid van de WOZ-waarde is dat deze wordt vastgesteld op ‘de waarde die aan de onroerende zaak dient te worden toegekend, indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen’ (art. 17, lid 2, Wet WOZ).

NTFR 2009/1227 - Commentaar NOB op Fiscaal stimuleringspakket

Aflevering 23, gepubliceerd op 04-06-2009
De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) stuurt commentaar op de vijfde nota van wijziging bij het voorstel van wet tot wijziging van de Invorderingswet 1990 en enkele andere wetten (Fiscaal stimuleringspakket en overige fiscale maatregelen) naar de Tweede Kamer. Deze nota namen wij op in NTFR 2009/1013.

NTFR 2009/1228 - Zesde Nota van wijziging fiscaal stimuleringspakket

Aflevering 23, gepubliceerd op 04-06-2009
De staatssecretaris van Financiën stuurt de Zesde Nota van wijziging op het voorstel van wet tot Wijziging van de Invorderingswet 1990 en enkele andere wetten (Fiscaal stimuleringspakket en overige fiscale maatregelen) naar de Tweede Kamer. Daarmee komen de in dit wetsvoorstel opgenomen aanpassingen van de in het Belastingplan 2009 opgenomen wijzigingen van het tonnageregime te vervallen.

NTFR 2009/1231 - Versoepeling uitvoeringsregeling willekeurige afschrijving (2009-2010)

Aflevering 23, gepubliceerd op 04-06-2009
Van de Willekeurige afschrijving in het belang van de bevordering van de economische ontwikkeling (2009-2010) zijn uitgezonderd bedrijfsmiddelen die zijn bestemd om hoofdzakelijk ter beschikking te worden gesteld aan derden. Door de onderhavige versoepeling geldt deze uitzondering niet meer als die bedrijfsmiddelen – slechts –‘zijn bestemd om voor korte duur te worden verhuurd aan opeenvolgende huurders.’ De versoepeling werkt terug tot en met 1 januari 2009.

NTFR 2009/1234 - Verstrekking tweede telefoon valt buiten bereik van art. 39 Uitv.reg. LB 2001

Aflevering 23, gepubliceerd op 04-06-2009
Belanghebbende heeft aan een aantal werknemers een mobiele telefoon, die fungeert als tweede telefoon, ter beschikking gesteld. De inspecteur heeft vanwege deze terbeschikkingstelling in 2002 op de voet van art. 39 Uitv.reg. LB 2001 een forfaitair bedrag (€ 22,69) in aanmerking genomen. Rechtbank en hof oordeelden dat ter zake van de mobiele telefoons de besparingswaarde in aanmerking dient te worden genomen. Genoemd artikel kan volgens deze colleges ook na haar wijziging in 2002 geen toepassing vinden, aangezien geen mobiele telefoon wordt verstrekt. Hiervoor is naar het oordeel van de rechtbank en het hof vereist dat de eigendom van de mobiele telefoon toebehoort aan de werknemers. Volgens de staatssecretaris is tevens sprake van een verstrekking in het geval dat de werknemer de beschikking krijgt over een mobiele telefoon en de werkgever de kosten van de telefoon draagt. Een (forfaitair) bedrag van € 22,69 per maand behoort, aldus de staatssecretaris, niet tot de vrije verstrekkingen en dus tot het loon.

NTFR 2009/1239 - In verdediging geschaad door pleitnota van 18 bladzijden

ECLI:NL:HR:2009:BI5106, datum uitspraak 29-05-2009, publicatiedatum 29-05-2009
Aflevering 23, gepubliceerd op 04-06-2009 met annotatie van mr. E. Thomas
Ter zitting heeft de inspecteur een pleitnota van 18 bladzijden voorgedragen en overgelegd. Daarin wordt onder meer in detail ingegaan op bewijsstukken die eerder door belanghebbende zijn ingebracht. Volgens Hof Amsterdam heeft belanghebbende ter zitting op dit stuk adequaat kunnen reageren. Ook bevat volgens het hof de pleitnota geen nieuwe feiten of stellingen, zodat belanghebbende niet in zijn verdediging is geschaad. De Hoge Raad casseert de hofuitspraak. Gelet op de inhoud van de pleitnota heeft belanghebbende ter zitting onvoldoende kunnen reageren. Bovendien bevat de pleitnota wel degelijk nieuwe feiten en stellingen. Belanghebbende is daardoor in zijn verdediging geschaad. Verwijzing moet volgen.

NTFR 2009/1240 - Aanbod getuigenbewijs ten onrechte gepasseerd

ECLI:NL:HR:2009:BI5113, datum uitspraak 29-05-2009, publicatiedatum 29-05-2009
Aflevering 23, gepubliceerd op 04-06-2009 met annotatie van mr. J. Snitker
Voor Hof Den Haag was in geschil of het bezwaar van belanghebbende terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Voor de vraag of sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding heeft belanghebbende aangeboden om accountant E als getuige te horen. Het hof heeft dit bewijsaanbod gepasseerd, omdat belanghebbende heeft gezegd dat E het niet helemaal helder voor de geest heeft en niet meer weet hoe het precies zit. Volgens de Hoge Raad heeft het hof het bewijsaanbod ten onrechte gepasseerd. Door op deze grond aan het bewijsaanbod voorbij te gaan, heeft het hof namelijk het zogeheten prognoseverbod miskend.

NTFR 2009/1241 - Landelijke bevoegdheid inspecteur leidt niet tot andere toepassing meerderheidsregel

ECLI:NL:HR:2009:BI5110, datum uitspraak 29-05-2009, publicatiedatum 29-05-2009
Aflevering 23, gepubliceerd op 04-06-2009 met annotatie van prof. dr. S.J.C. Hemels
Belanghebbende doet jaarlijks een gift in de vorm van een periodieke uitkering. In geschil is of deze gift op grond van de meerderheidsregel aftrekbaar is. Volgens Hof Den Bosch (NTFR 2007/896) vindt de meerderheidsregel geen toepassing omdat slechts die (vergelijkbare) gevallen in aanmerking worden genomen ten aanzien waarvan de inspecteur van belanghebbende bevoegd is. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat deze regel ook nog geldt ná de reorganisatie van de Belastingdienst per 1 januari 2003. Weliswaar is daarbij aan de inspecteurs landelijke bevoegdheid gegeven, maar daarbij geldt nog steeds als hoofdregel dat de woon- of vestigingsplaats bepalend is voor de vraag welke inspecteur bevoegd is.

NTFR 2009/1242 - Naamswijziging laat persoon van douaneschuldenaar onverlet

ECLI:NL:HR:2009:AZ5453, datum uitspraak 29-05-2009, publicatiedatum 29-05-2009
Aflevering 23, gepubliceerd op 04-06-2009 met annotatie van mr. J. van de Merwe
Belanghebbende hield zich bezig met de groothandel in textiel en de im- en export van textielproducten. In de periode maart 1991 tot en met oktober 1994 heeft belanghebbende diverse aangiften ten invoer gedaan. Al deze aangiften zijn gedaan op naam A bv – de naam van belanghebbende tot augustus 1993 – en onder het aangeversnummer van belanghebbende. Belanghebbende maakte aanspraak op toepassing van een preferentieel tarief van 0% voor textielproducten afkomstig uit Honduras. In 1995 hebben de autoriteiten van Honduras verklaard dat de door belanghebbende overgelegde certificaten van oorsprong vals zijn. De inspecteur nodigt belanghebbende met gebruikmaking van de verlengde navorderingstermijn van vijf jaar uit tot betaling van douanerechten. In het aanslagbiljet is als douaneschuldenaar A bv genoemd. Het biljet is gezonden naar het adres van belanghebbende. Volgens de Hoge Raad is de aanslag terecht aan belanghebbende opgelegd. Belanghebbende heeft immers voor zichzelf, onder de naam A bv, aangiften ten invoer gedaan. Zij is derhalve schuldenaar van de verschuldigde douanerechten. Uit het aanslagbiljet heeft belanghebbende duidelijk kunnen opmaken voor wie de uitnodiging tot betaling was bestemd en ter zake waarvan de uitnodigingen waren vastgesteld. Het aanslagbiljet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Verder kan de verlengde navorderingstermijn van vijf jaar toepassing vinden.

NTFR 2009/1243 - Heffingsrente ten onrechte niet verminderd naar nihil

ECLI:NL:HR:2009:BI5126, datum uitspraak 29-05-2009, publicatiedatum 05-04-2013
Aflevering 23, gepubliceerd op 04-06-2009
Bij voorlopige aanslag is ten onrechte de gecombineerde heffingskorting uitbetaald. De ten onrechte uitbetaalde korting is bij definitieve aanslag verrekend. Daarbij is voorts bij afzonderlijke beschikking een bedrag aan heffingsrente in rekening gebracht. Rechtbank Haarlem heeft het beroep ongegrond verklaard. In hoger beroep is uitsluitend nog in geschil of de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de definitieve aanslag niet op grond van het vertrouwens- en gelijkheidsbeginsel overeenkomstig de voorlopige aanslag hoeft te worden vastgesteld en of de beschikking heffingsrente dient te worden gehandhaafd. Volgens Hof Amsterdam (NTFR 2007/1556) heeft de rechtbank het beroep op het vertrouwens- en gelijkheidsbeginsel terecht niet gehonoreerd. Het hoger beroep is toch gegrond omdat de inspecteur de heffingsrente op grond van uitlatingen van de staatssecretaris had behoren te verminderen tot nihil (brief staatssecretaris van Financiën van 21 april 2006, Kamerstukken II, 2005-2006, 30 300 IXB, nr. 38).

NTFR 2009/1244 - Bezwaar en beroep gericht tegen boete en niet (mede) tegen navorderingsaanslag

ECLI:NL:GHAMS:2009:BI4431, datum uitspraak 25-03-2009, publicatiedatum 20-05-2009
Aflevering 23, gepubliceerd op 04-06-2009
Belanghebbende is in bezwaar en beroep gegaan tegen een boetebeschikking behorende bij een navorderingsaanslag. Rechtbank Haarlem oordeelde dat niet alleen de boetebeschikking, maar ook de navorderingsaanslag moet worden vernietigd. Het hof stelt voorop dat de navorderingsaanslag en de boetebeschikking twee afzonderlijke voor bezwaar vatbare beschikkingen zijn. Een uitsluitend tegen de boetebeschikking gericht bezwaarschrift heeft niet tot gevolg dat ook de in verband daarmee opgelegde navorderingsaanslag voorwerp wordt van het geschil in bezwaar en beroep. Vaststaat dat belanghebbende alleen tegen de boete in bezwaar en beroep is en heeft willen komen. Het hof kan om die reden niet toekomen aan de grieven van belanghebbende tegen de navorderingsaanslag.

NTFR 2009/1247 - Reactie Belastingdienst na ruim twee maanden is niet voortvarend

Aflevering 23, gepubliceerd op 04-06-2009
Verzoeker stelt dat hij en zijn adviseur een brief van februari 2006 inzake de motivering van de beslissing op een verzoek/bezwaarschriften en de daarop volgende formele uitspraak van maart 2006 niet hebben ontvangen. In december 2006 en januari 2007 reageert verzoeker schriftelijk op een kort tevoren ontvangen kopie van de brief van februari 2006. In eerste instantie liet de Belastingdienst weten dat verzoekers brieven van december 2006 en januari 2007 bij haar niet bekend waren. Na een klacht van verzoeker zendt de inspecteur in maart 2007 verzoekers brieven van december 2006 en januari 2007 door naar de rechtbank.

NTFR 2009/1248 - Nieuwe overeenkomst inzake informatie-uitwisseling met Luxemburg

Aflevering 23, gepubliceerd op 04-06-2009
Volgens een nieuwsbericht van het Ministerie van Financiën hebben Nederland en Luxemburg op 29 mei 2009 een nieuw belastingverdrag gesloten. De overeenkomst regelt dat beide landen op verzoek informatie in belastingzaken zullen uitwisselen. Hiermee kan belastingontwijking worden tegengegaan. Het nieuwsbericht geeft geen nadere informatie over deze overeenkomst. Zodra meer informatie beschikbaar komt, zullen we hier uiteraard op terugkomen. Volgens het nieuwsbericht wordt verder onderhandeld met onder andere Oostenrijk, België, Zwitserland, Bermuda, Liechtenstein en de Cayman Islands over soortgelijke verdragen.

NTFR 2009/1250 - Inwerkingtreding protocol belastingverdrag met Estland

Aflevering 23, gepubliceerd op 04-06-2009
Nederland en Estland hebben op 26 juni 2008 een protocol getekend (NTFR 2008/1448). Met dit protocol wordt het belastingverdrag met Estland op één punt gewijzigd. Voor in Estland wonende artiesten en sportbeoefenaars die in Nederland activiteiten verrichten, zal Estland voortaan voor de voorkoming van dubbele belasting de verrekeningsmethode hanteren in plaats van de vrijstellingsmethode.

NTFR 2009/1251 - Inwerkingtreding wijziging belastingverdrag met Oostenrijk

Aflevering 23, gepubliceerd op 04-06-2009
Nederland en Oostenrijk hebben op 8 oktober 2008 een protocol getekend (NTFR 2008/2052). Met dit protocol wordt het belastingverdrag met Oostenrijk op één punt gewijzigd. Voor in Oostenrijk wonende artiesten en sportbeoefenaars die in Nederland activiteiten verrichten en waarbij Nederland een heffingsrecht heeft, zal Oostenrijk voortaan voor de voorkoming van dubbele belasting de verrekeningsmethode hanteren in plaats van de vrijstellingsmethode.

NTFR 2009/1252 - Bouw kerk leidt tot integratieheffing vanwege vrijgestelde verhuur

ECLI:NL:PHR:2009:BI5089, datum uitspraak 29-04-2009, publicatiedatum 29-05-2009
Aflevering 23, gepubliceerd op 04-06-2009
Belanghebbende heeft als statutaire doelstelling het verkrijgen, beheren, exploiteren, bezwaren en vervreemden van registergoederen, alsmede de verkondiging van het Koninkrijk Gods en de prediking van het evangelie van Jezus Christus. Sinds 29 september 2001 exploiteert zij het ‘Multifunctioneel Centrum J' (J), een onroerende zaak met verschillende ruimten. In 2001 heeft belanghebbende in verband met het ter beschikking stellen van ruimten aan diverse huurders inkomsten gegenereerd. De verhuur geschiedde deels met en deels zonder omzetbelasting. Naar aanleiding van de bevindingen bij een bij belanghebbende ingesteld boekenonderzoek heeft de inspecteur zich op het standpunt gesteld dat belanghebbende bij de ingebruikneming van J op 29 september 2001 een 3-1-h-levering heeft verricht en legt een naheffingsaanslag op. Belanghebbende beroept zich op de in mededeling 40 (besluit van 19 december 1995, nr. VB95/4058, zoals gewijzigd bij het besluit van 24 november 2000, RTB 2000/2814) neergelegde faciliteit dat bij kortstondige verhuur aan telkens wisselende huurders ook zonder optiebeschikking belast mag worden verhuurd. Hof Den Bosch (NTFR 2008/592) heeft geoordeeld dat mededeling 40 niet van toepassing is omdat belanghebbende een aan een kerkgenootschap verbonden lichaam is en de verhuur door dergelijke lichamen is uitgesloten van toepassing van mededeling 40. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt volgens het hof, aangezien belanghebbende als met een kerkgenootschap verbonden lichaam niet in dezelfde positie verkeert als ondernemers bij wie geen sprake is van een dergelijke verbondenheid. A-G Van Hilten geeft allereerst aan dat de 3-1-h-levering wordt bepaald door, en plaatsvindt op, het tijdstip van ingebruikneming voor vrijgestelde prestaties. De advocaat-generaal geeft vervolgens aan dat 29 september 2001 heeft te gelden als de datum waarop belanghebbende heeft beschikt over J. Uit de gedingstukken noch de uitspraak van het hof blijkt echter wie er op 29 september 2001 J (als huurder) in gebruik namen. De advocaat-generaal gaat er veronderstellenderwijs vanuit dat de kerk, de Stichting D, de eenmanszaak van E en K, J op 29 september 2001 in gebruik hebben genomen. In cassatie moet ervan worden uitgegaan dat er geen schriftelijke huurcontracten zijn, dat geen verzoeken zijn ingediend om te worden uitgezonderd van de vrijstelling en dat geen verklaringen aanwezig zijn waarin huurders kenbaar maken dat zij het gehuurde voor meer dan 90% belast gebruiken. De advocaat-generaal concludeert dan ook dat aan de wettelijke voorwaarden, waaronder onroerende zaken of gedeelten daarvan belast kunnen worden verhuurd, niet is voldaan. Volgens de advocaat-generaal heeft belanghebbende op 29 september een 3-1-h-levering verricht, tenzij belanghebbende met recht een beroep doet op mededeling 40. De advocaat-generaal is echter van mening dat aan mededeling 40 niet wordt toegekomen omdat ten tijde van de ingebruikneming van J geen sprake is van kortstondige verhuur aan wisselende huurders. A-G Van Hilten geeft de Hoge Raad in overweging het beroep in cassatie ongegrond te verklaren.