Aflevering 43

Gepubliceerd op 23 oktober 2014

NTFR 2014/2511 - Aanvullend besluit vaste-inrichtingswinstallocatie wenselijk

Aflevering 43, gepubliceerd op 23-10-2014 geschreven door prof. dr. I.J.J. Burgers
Anders dan in de verrekenprijsbesluiten 2001 en 2004 is in het Besluit Verrekenprijzen 2013Besluit van 14 november 2013, IFZ 2013/184M, NTFR 2014/497. geen paragraaf meer opgenomen over vaste-inrichtingswinstallocatie. Reden daarvoor is blijkens de in par. 1.2 van het Besluit Verrekenprijzen 2013 gegeven toelichting dat het beleid inzake winsttoerekening aan hoofdhuis en vaste inrichting is neergelegd in het Besluit IFZ 2010/45.Besluit van 15 januari 2011, NTFR 2011/410. In dit besluit zet de staatssecretaris uiteen wat de consequenties zijn van de herformulering van art. 7 OESO-Modelverdrag en wijziging van het bijbehorende Commentaar voor bestaande verdragen.

NTFR 2014/2512 - Nota naar aanleiding van het verslag Belastingplan 2015

Aflevering 43, gepubliceerd op 23-10-2014
De staatssecretaris van Financiën heeft de nota naar aanleiding van het verslag inzake het wetsvoorstel ‘Belastingplan 2015’ naar de Tweede Kamer gestuurd. In deze nota van wijziging gaat het kabinet uitgebreid in op de vragen over de onderwerpen die in het wetsvoorstel zijn opgenomen. Met name de gebruikelijkloonregeling, de afvalstoffenbelasting, woningmarktmaatregelen, de werkkostenregeling en de energiebelasting krijgen veel aandacht. Als bijlage bij de nota is een bijlage gevoegd met het concept van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 waarin de voorgenomen aanpassingen in verband met de werkkostenregeling zijn opgenomen.

NTFR 2014/2515 - Verhuiskosten registerloods zijn aftrekbaar als bedrijfskosten

ECLI:NL:PHR:2014:1754, datum uitspraak 02-09-2014, publicatiedatum 26-09-2014
Aflevering 43, gepubliceerd op 23-10-2014 met annotatie van mr. J.S. van Daal
Belanghebbende werkte tot en met 28 februari 2005 in loondienst. Vanaf 28 februari 2005 tot en met 31 december 2005 was hij als aspirant-registerloods in opleiding. Na afronding van zijn opleiding is belanghebbende op 1 januari 2006 toegetreden tot een loodsenmaatschap. Voor registerloodsen geldt de verplichting om binnen het werkgebied te wonen of te verblijven. Belanghebbende heeft daarom op 25 januari 2006 zijn woning te koop gezet en hij heeft gebruik gemaakt van dubbele huisvesting op een adres in zijn werkgebied. In 2008 heeft belanghebbende zijn oude woning verkocht en heeft hij een nieuwe woning gekocht in zijn werkgebied.

NTFR 2014/2516 - Toerekening kosten ‘zacht pensioen’

ECLI:NL:PHR:2014:1759, datum uitspraak 28-08-2014, publicatiedatum 26-09-2014
Aflevering 43, gepubliceerd op 23-10-2014 met annotatie van dr. W. Bruins Slot
Tot 1 januari 2006 bestonden voor werknemers van de belanghebbende drie vroegpensioenregelingen, die gebaseerd waren op CAO-afspraken, zodat zij geen onvoorwaardelijke – te zijner tijd in rechte afdwingbare – aanspraken inhielden. Met de Wet VPL werd voor werknemers geboren op of na 1 januari 1950 de fiscale faciliëring van vroegpensioen per 1 januari 2006 beëindigd. Daarop is onder meer de CAO van belanghebbende op het punt van vroegpensioen aangepast. In verband met de resulterende verslechtering van arbeidsvoorwaarden maakte het ‘Sociaal Akkoord 2004’ het voor werkgevers mogelijk om extra ouderdoms- of nabestaandenpensioen in te kopen op basis van in het verleden niet benutte fiscale ruimte daarvoor, en dat extra pensioen arbeidsvoorwaardelijk toe te zeggen zonder het meteen (maar pas in maximaal vijftien jaar) ‘af te financieren’. De belanghebbende heeft het verval van haar vroegpensioenregelingen zoveel mogelijk gecompenseerd met ‘zacht pensioen’ (een voorwaardelijke aanspraak op ouderdomspensioen). Voorwaarde is dat de betrokken werknemer uitzicht had op genot van één van de vervallen vroegpensioenen, waarvoor hij vanaf 31 december 2000 c.q. 31 maart 1996 ononderbroken bij de belanghebbende in dienst moet zijn geweest. Doordat de aanspraak werd begrensd door de in het verleden niet-benutte fiscale ruimte, kon niet steeds worden voldaan aan het streven de werknemers in staat te stellen uit te treden op dezelfde datum en met hetzelfde uitkeringsniveau als vroeger: veel werknemers moesten door de wijzigingen langer doorwerken. De onvoorwaardelijke toekenning en de ‘affinanciering’ hoeft pas te geschieden op de dag voorafgaand aan de pensioeningangsdatum, doch uiterlijk 31 december 2020. Als het dienstverband eerder eindigt, heeft de werknemer slechts recht op een eventueel reeds gefinancierd deel, dus wellicht op niets.

NTFR 2014/2517 - Brief over zzp’ers in de zorg

Aflevering 43, gepubliceerd op 23-10-2014
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de staatssecretaris van Volksgezondheid en de staatssecretaris van Financiën hebben een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over de zzp’ers in de zorg. Het kabinet wil de belemmeringen voor de zzp’er in de zorg weghalen en biedt daarvoor oplossingsrichtingen aan.

NTFR 2014/2518 - Tandarts heeft woning aan zijn bv ter beschikking gesteld: verkoopwinst belast

ECLI:NL:HR:2014:3007, datum uitspraak 17-10-2014, publicatiedatum 17-10-2014
Aflevering 43, gepubliceerd op 23-10-2014
Belanghebbende is tandarts. Zijn praktijk drijft hij in een bv waarvan hij middellijk alle aandelen in zijn bezit heeft. Belanghebbende is eigenaar van een villa. De woning is gefinancierd met een geldlening. De woning is in 2008 verkocht. Volgens de inspecteur valt de verkoopwinst onder de tbs-regeling omdat de woning door belanghebbende is verhuurd aan de bv. Belanghebbende betwist dat. Hof Arnhem-Leeuwarden (NTFR 2014/1289) heeft de inspecteur in het gelijk gesteld. In een reeks van jaren is de woning namelijk in de aangiften verantwoord onder het tbs-regime. Dat geldt ook voor de lening. Aannemelijk is volgens het hof dat belanghebbende de leegstaande woning aan de bv heeft verhuurd en dat de bv over de woning heeft kunnen beschikken. Dat de voormalige adviseurs op eigen initiatief hebben gehandeld, is niet aannemelijk.

NTFR 2014/2520 - Geen aftrek optieverlies vanwege onzakelijkheid

ECLI:NL:PHR:2014:1797, datum uitspraak 10-09-2014, publicatiedatum 03-10-2014
Aflevering 43, gepubliceerd op 23-10-2014 met annotatie van prof. dr. J. Vleggeert
Bij belanghebbende viel in 2005 een herinvesteringsreserve vrij van € 2,4 miljoen. Op 13 december 2006 vormde zij een fiscale eenheid met haar op die dag opgerichte dochter BB bv. Het voegingsverzoek werd verzocht op 28 december 2006. Op 1 december 2006 kocht belanghebbende van I Coöperatief UA voor € 1 een putoptie op haar aandelen BB (i.o.); zij kon uiterlijk 30 januari 2007 haar aandelen BB aan I verkopen voor € 18.000. Die optie is uitgeoefend op 12 januari 2007.

NTFR 2014/2521 - Commentaar NOB op wetsvoorstel modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen

Aflevering 43, gepubliceerd op 23-10-2014
De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs heeft een uitgebreid commentaar verzorgd op het Wetsvoorstel modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen (NTFR 2014/2309). De NOB vindt het wetsvoorstel een verbetering ten opzicht van het consultatievoorstel maar heeft nog wel vragen en opmerkingen. Na (1) algemene opmerkingen over bijvoorbeeld de één-ondernemingseis en de mogelijkheden voor faciliteiten als fiscale eenheid en bedrijfsfusie, komen aan de orde: (2) het begrip ‘onderneming’, (3) de objectieve vrijstellingen, (4) de subjectieve vrijstellingen, (5) de winstbepaling en (6) staatssteun.

NTFR 2014/2523 - 'Constructie' met kunstgrasveld voetbalvereniging kan door de beugel

ECLI:NL:GHARL:2014:6755, datum uitspraak 26-08-2014, publicatiedatum 12-09-2014
Aflevering 43, gepubliceerd op 23-10-2014 met annotatie van mr. J.P.W.H.T. Becks en drs. J. van der Laan
Belanghebbende, een in juni 2012 opgerichte stichting, heeft een subsidie bij de gemeente aangevraagd en verkregen voor de aanleg van een multifunctioneel kunstgrasveld. De meeste bestuursleden van belanghebbende zijn of waren ook verbonden met de plaatselijke voetbalvereniging. Deze vereniging heeft een rentedragende lening verstrekt aan belanghebbende. Aan belanghebbende is door de gemeente een opstalrecht verleend met betrekking tot het multifunctionele kunstgrasveld. De voetbalvereniging en belanghebbende zijn een gebruiksvergoeding voor het seizoen 2012/2013 overeengekomen. Voor 2012 heeft belanghebbende teruggaaf van voorbelasting geclaimd. De inspecteur heeft dit geweigerd. Volgens het hof is dat niet terecht. Het hof zet uiteen dat belanghebbende zelfstandig ondernemer is en niet een onzelfstandige assistent van de voetbalvereniging. Van belang daarbij is volgens het hof dat belanghebbende het door haar beheerde kunstgrasveld ook aan anderen dan aan de voetbalvereniging tegen vergoeding ter beschikking stelt. Reeds hierom kan volgens het hof evenmin tot misbruik van recht worden geconcludeerd. Bovendien heeft de inspecteur volgens het hof niet aannemelijk gemaakt dat het wezenlijke doel van belanghebbende is geweest het verkrijgen van een (substantieel) belastingvoordeel. Dat de voetbalvereniging de ‘hoofdaannemer’ van het kunstgrasveld is, de aanleg heeft geïnitieerd en begeleid en bij de exploitatie en het beheer ervan nauw betrokken is, maakt dat volgens het hof niet anders. Belanghebbende heeft recht op teruggaaf van voorbelasting.

NTFR 2014/2525 - Naheffing in aftrek gebrachte belasting is terecht nu twee jaren na opeisbaarheid zijn verstreken

ECLI:NL:GHARL:2014:6754, datum uitspraak 26-08-2014, publicatiedatum 12-09-2014
Aflevering 43, gepubliceerd op 23-10-2014 met annotatie van mr. P.F. Zijlstra
Belanghebbende exploiteert een detailhandel in schoenen. In 2007, 2008 en 2009 heeft zij grote hoeveelheden schoenen afgenomen van A bv. De op de facturen in rekening gebrachte omzetbelasting heeft belanghebbende in aftrek gebracht. Op de facturen en in de algemene voorwaarden van A bv is een betalingstermijn van 30 dagen opgenomen. Eind december 2009 heeft A bv zich gewend tot (een andere eenheid van) de Belastingdienst met een verzoek om teruggaaf van omzetbelasting omdat belanghebbende ter zake van de leveringen van de schoenen een bedrag van € 7.411.030 niet heeft betaald. De Belastingdienst heeft op de voet van art. 29, lid 1, letter a, Wet OB 1968 € 1.183.274 aan A bv terugbetaald. De inspecteur heeft vervolgens op de voet van art. 29, lid 2, Wet OB 1968 een bedrag van – per saldo –€ 1.022.588 van belanghebbende nageheven. Voor het hof bestrijdt belanghebbende die naheffing, echter zonder succes. Het hof stelt voorop dat art. 29 Wet OB 1968 niet strijdig is met het communautaire evenredigheidsbeginsel. Verder oordeelt het hof dat, anders dan belanghebbende bepleit, aannemelijk is dat steeds een betalingstermijn van 30 dagen heeft gegolden. Alsdan is niet meer in geschil dat twee jaren na de opeisbaarheid van de vergoedingen zijn verstreken, zodat belanghebbende de in aftrek gebrachte omzetbelasting op grond van art. 29, lid 2, Wet OB 1968 verschuldigd is geworden. Van schending van het zorgvuldigheidsbeginsel is geen sprake, aldus het hof.

NTFR 2014/2526 - Geen OB-ondernemerschap nu geen activiteiten worden verricht

ECLI:NL:RBGEL:2014:5628, datum uitspraak 09-09-2014, publicatiedatum 09-09-2014
Aflevering 43, gepubliceerd op 23-10-2014 met annotatie van mr. M. Soltysik
X bv houdt zich, blijkens het register van de KvK, bezig met de verhuur van onroerend goed, het exploiteren van roerende en onroerende zaken en holdingactiviteiten. X bv heeft in haar aangiften geen omzet aangegeven. De Belastingdienst heeft in 2012 faillissementsaanvragen ingediend voor zes tot het concern behorende vennootschappen. Voorts is beslag gelegd op roerende zaken van diverse vennootschappen, waaronder die van X bv. B heeft in 2012 werkzaamheden verricht voor het concern in verband met de faillissementsaanvragen en beslagen. X bv heeft de omzetbelasting op de facturen van B als voorbelasting aangegeven in de aangifte OB 2012. De inspecteur heeft het verzoek om teruggaaf OB geweigerd. In geschil is of dat terecht is.

NTFR 2014/2527 - Op creditnota vermelde omzetbelasting is in beginsel verschuldigd

ECLI:NL:RBNNE:2014:2925, datum uitspraak 12-06-2014, publicatiedatum 05-09-2014
Aflevering 43, gepubliceerd op 23-10-2014 met annotatie van mr. C.C. van den Berg
Belanghebbende exploiteert op basis van een met Y gesloten franchiseovereenkomst een aantal winkels. In dat kader komen belanghebbende en Y overeen dat belanghebbende recht heeft op een bepaald bedrag aan huursubsidie. Belanghebbende ontvangt deze huursubsidie gedurende meerdere jaren echter niet en spreekt Y hierop in een civiele procedure aan. In deze civiele procedure komt vast te staan dat Y een bedrag van € 345.650 aan huursubsidie aan belanghebbende dient te betalen. Y verwerkt deze vordering in een creditnota waarin een bedrag is opgenomen als verschuldigde omzetbelasting. Belanghebbende neemt dit bedrag over in haar aangifte, maar zij voldoet dit bedrag niet. In de hierop volgende procedure oordeelt de rechtbank dat, nu aan belanghebbende een creditnota is uitgereikt waarop een bedrag aan omzetbelasting is aangegeven (€ 345.650 maal 19/119), in beginsel ervan mag worden uitgegaan dat belanghebbende deze omzetbelasting ook verschuldigd is. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat de (toegezegde) huursubsidie, in werkelijkheid een resultaatsgarantie was die geheel los van de franchiseovereenkomst moet worden gezien. Meer in het bijzonder acht de rechtbank niet aannemelijk geworden dat tegenover die (toegezegde) huursubsidie geen enkele prestatie van belanghebbende aan Y heeft gestaan. De rechtbank acht het veeleer aannemelijk dat het door Y verschuldigde bedrag van € 345.650 is verricht in het kader van het geheel van rechten en verplichtingen tussen partijen, zoals overeengekomen in de franchiseovereenkomst en de aanvullende overeenkomst.

NTFR 2014/2528 - Maatschappelijk gebonden eigendom en koop onder voorwaarden

Aflevering 43, gepubliceerd op 23-10-2014
Over de verkoop van woningen en bouwterreinen via maatschappelijk gebonden eigendom of verkoop onder voorwaarden is in 2011 een beleidsbesluit (besluit van 16 maart 2011, nr. BLKB2011/445, NTFR 2011/1986) van de staatssecretaris verschenen waarin enkele goedkeurende maatregelen zijn getroffen. Dit besluit is een actualisering en verruiming van het besluit uit 2011. Actualisering is volgens de staatssecretaris noodzakelijk door de ontwikkelingen bij de verkoop onder voorwaarden.

NTFR 2014/2530 - Toepassing 6%-tarief bij/door dirigenten

Aflevering 43, gepubliceerd op 23-10-2014
Naar aanleiding van een uitspraak van de rechtbank over de toepassing van het 6%-tarief bij/door dirigenten zijn Kamervragen gesteld aan de staatssecretaris. Volgens de staatssecretaris onderschrijft de Belastingdienst de uitspraak van de rechtbank en is er geen hoger beroep aangetekend tegen die uitspraak. De dienst van een vaste dirigent bestaande in het leiden van repetities valt onder het 6%-tarief wanneer die repetities samenhangen met en noodzakelijk zijn voor optredens. Dit standpunt is inmiddels opgenomen in een nieuw besluit over de toepassing van het 6%-tarief.

NTFR 2014/2531 - Handelaar in ICT-apparatuur heeft ten onrechte voorbelasting afgetrokken en toepassing nultarief geclaimd

ECLI:NL:HR:2014:3006, datum uitspraak 17-10-2014, publicatiedatum 17-10-2014
Aflevering 43, gepubliceerd op 23-10-2014
Belanghebbende handelt in ICT-apparatuur. Naar aanleiding van de bevindingen van een boekenonderzoek heeft de inspecteur het standpunt ingenomen dat belanghebbende ten onrechte aftrek heeft geclaimd van voorbelasting op vier facturen en voorts ten onrechte het nultarief heeft toegepast op (gestelde) buitenlandse leveringen. In verband hiermee is de onderhavige naheffingsaanslag opgelegd. Belanghebbende heeft de (door de rechtbank verminderde) naheffingsaanslag in hoger beroep zonder succes bestreden.

NTFR 2014/2532 - A-G Van Hilten belicht douaneregeling passieve veredeling

ECLI:NL:PHR:2014:1760, datum uitspraak 30-07-2014, publicatiedatum 26-09-2014
Aflevering 43, gepubliceerd op 23-10-2014 met annotatie van mr. B.A. Kalshoven
Belanghebbende heeft een aanvraag ingediend voor een vergunning voor toepassing van de douaneregeling passieve veredeling voor het vermengen van communautaire lichte olie (benzine) met niet-communautaire ethanol tot de biobrandstof E85 (hierna: E85). Het vermengen vindt in een schip plaats, buiten de territoriale wateren van de Europese Unie (hierna: EU). Na het vermengen komt het schip terug naar Nederland, waar belanghebbende de E85 voor het vrije verkeer aangeeft. De inspecteur heeft de aanvraag afgewezen omdat de economische voorwaarden zijns inziens niet zijn vervuld. Het hof heeft belanghebbende in het gelijk gesteld.

NTFR 2014/2533 - Indeling soja-eiwitconcentraat in GN-post 2304 00 00

ECLI:NL:PHR:2014:1798, datum uitspraak 09-09-2014, publicatiedatum 03-10-2014
Aflevering 43, gepubliceerd op 23-10-2014 met annotatie van mr. B.A. Kalshoven
Belanghebbende heeft een bindende tariefinlichting aangevraagd voor een product dat een soja-eiwitconcentraat in de vorm van een bruin, grof poeder is dat wordt gebruikt als ingrediënt voor mengvoerders voor dieren. Volgens belanghebbende moet het product worden ingedeeld als ‘afvallen verkregen bij de winning van sojaolie’ onder tariefpostonderverdeling 2304 00 00 van de GN. De inspecteur beschouwt het product daarentegen als ‘bereiding van de soort gebruikt voor het voederen van dieren’ in de zin van tariefpostonderverdeling 2309 90 31 van de GN. De feitenrechters hebben belanghebbende in het gelijk gesteld. Niet in geschil is dat de indelingsverordening niet van toepassing is omdat deze geen terugwerkende kracht kan hebben. De staatssecretaris betoogt dat als de door het hof toegepaste indeling juist zou zijn, de Commissie met haar (latere) indelingsverordening de draagwijdte van tariefposten zou wijzigen, hetgeen niet is toegestaan en dat dus het oordeel van het hof onjuist moet zijn.

NTFR 2014/2535 - Ziekenvervoervrijstelling in MRB: vergunningseis geldt niet en begunstigend beleid met betrekking tot gebruiksvereiste niet aan de orde

ECLI:NL:HR:2014:2923, datum uitspraak 10-10-2014, publicatiedatum 10-10-2014
Aflevering 43, gepubliceerd op 23-10-2014 met annotatie van mr. M. Soltysik
Belanghebbende is houder van een voertuig dat is ingericht als ambulance maar niet (uitsluitend) als zodanig wordt gebruikt. Belanghebbende beschikt evenmin over een vergunning als bedoeld in de Wet ambulancevervoer. De inspecteur meent dat de MRB-vrijstelling voor ziekenvervoer niet van toepassing is, omdat niet aan het gebruiksvereiste en het vergunningsvereiste is voldaan. Hof Den Bosch (NTFR 2013/1432) heeft belanghebbende in het gelijk gesteld omdat de vergunningseis niet mag worden gesteld en aan het gebruiksvereiste wegens schending van het gelijkheidsbeginsel dient te worden voorbij gegaan. In cassatie houdt deze uitspraak echter geen stand. De Hoge Raad schetst eerst het kader van de toepassing van het gelijkheidsbeginsel bij de aangiftebelastingen.

NTFR 2014/2536 - Tariefsverhoging BPM niet strijdig met EU-recht

ECLI:NL:GHARL:2014:5997, datum uitspraak 29-07-2014, publicatiedatum 08-08-2014
Aflevering 43, gepubliceerd op 23-10-2014 met annotatie van mr. J. Rolleman
Belanghebbende heeft op 16 augustus 2012 aangifte BPM gedaan voor de invoer van een Jeep Compass 2.0 Limited 70th Anniversary. De auto, die uit 2011 stamt, was op dat moment nieuw en ongebruikt. De registratie heeft op 3 september 2012 plaatsgevonden. Nederland heeft de BPM-tarieven per 1 januari 2012 en per 1 juli 2012 verhoogd. De inspecteur heeft de door belanghebbende verschuldigde BPM berekend naar het tarief dat geldt na 1 juli 2012. Belanghebbende stelt dat dit in strijd is met het EU-recht. Zij claimt het lagere tarief van 2011.

NTFR 2014/2537 - Bij keuze voor taxatierapport bij aangifte wordt niet toegekomen aan koerslijstwaarde

ECLI:NL:RBGEL:2014:852, datum uitspraak 13-02-2014, publicatiedatum 05-08-2014
Aflevering 43, gepubliceerd op 23-10-2014 met annotatie van mr. M.H. Schoonhoven
Belanghebbende heeft in Duitsland een personenauto gekocht en heeft ter zake daarvan aangifte voor de BPM gedaan. Bij de aangifte is een taxatierapport overgelegd waarin de handelsinkoopwaarde is berekend door op de koerslijstwaarde van X-ray een schadecalculatie in mindering te brengen. Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag BPM opgelegd, waarbij de inkoopwaarde van de auto is vastgesteld op de koerslijstwaarde van X-ray. In geschil is of er sprake is van schade die in mindering mag worden gebracht op de koerslijstwaarde van X-ray en op welke wijze de leeftijdskorting kan worden toegepast.

NTFR 2014/2538 - Taxatierapport bevat niet een specifiek voor de auto gegeven waardeoordeel van een deskundige

ECLI:NL:RBGEL:2014:5132, datum uitspraak 12-08-2014, publicatiedatum 12-08-2014
Aflevering 43, gepubliceerd op 23-10-2014 met annotatie van mr. M.H. Schoonhoven
Aan belanghebbende zijn naheffingsaanslagen BPM opgelegd. De stelling van belanghebbende dat niet aan een naheffingsaanslag kan worden toegekomen, nu hij bij de aangiften juiste taxatierapporten heeft overgelegd, wordt door de rechtbank verworpen. De door belanghebbende overgelegde rapporten voldoen niet aan de daaraan te stellen eisen. Een rapport dat uitgaat van een koerslijstwaarde, zijnde een gemiddelde waarde van auto’s van het desbetreffende merk, type en bouwjaar, kan niet worden aangemerkt als een specifiek voor de onderhavige auto gegeven waardeoordeel van een deskundige. Bovendien wordt in het rapport ten onrechte het gecalculeerde schadebedrag volledig in mindering gebracht op de koerslijstwaarde, terwijl in die waarde reeds een gemiddelde gebruiksschade zit verdisconteerd. De inspecteur heeft met betrekking tot de juistheid en de hoogte van de naheffingsaanslagen aan zijn bewijslast voldaan. Ofschoon op de auto’s op het moment van aankoop op de Nederlandse markt door een handelaar nog geen BPM rust, zijn de eigen aankoopcijfers voldoende indicatief voor de handelsinkoopwaarden van de auto’s.

NTFR 2014/2540 - Oordeel over boete onbegrijpelijk; tegen hersteluitspraak staat geen rechtsmiddel open

ECLI:NL:PHR:2014:1822, datum uitspraak 16-09-2014, publicatiedatum 10-10-2014
Aflevering 43, gepubliceerd op 23-10-2014 met annotatie van mr. I.R.J. Thijssen
A-G IJzerman heeft op 9 juli 2014, NTFR 2014/2376, conclusies genomen in vergelijkbare zaken waarin zogeheten oogst-op-stamcontracten aan de orde zijn. Onderhavige conclusie wijkt wat betreft de bespreking van de boetes en de hersteluitspraak af van de conclusies van 9 juli 2014. Hieronder worden deze twee aspecten behandeld.

NTFR 2014/2541 - Nota naar aanleiding van verslag wetsvoorstel tot goedkeuring FATCA-verdrag met VS

Aflevering 43, gepubliceerd op 23-10-2014
De staatssecretaris van Financiën heeft de nota naar aanleiding van het verslag inzake het wetsvoorstel tot goedkeuring van het FATCA-verdrag met de VS naar de Tweede Kamer gestuurd. In deze nota wordt onder meer ingegaan op de achtergrond en totstandkoming van het verdrag, op enige aspecten rond de uitwerking van het verdrag en op de relatie met de Common Reporting Standards (CRS), de nieuwe internationale standaard voor (automatische) inlichtingenuitwisseling.