Aflevering 9

In een brief van de staatssecretaris van Financiën van 6 september 2019Nr. 2019-0000148689, NTFR 2019/2250. zijn de contouren geschetst van aanpassingen van het huidige box 3-stelsel die in het bijzonder erop gericht zijn belastingplichtigen met vooral of uitsluitend spaargeld tegemoet te komen. In vogelvlucht betreffen deze aanpassingen: (i) aansluiting bij de werkelijke vermogenssamenstelling van een belastingplichtige, (ii) een verdeling van het vermogen van een belastingplichtige in drie vermogenscategorieën (spaargeld, overige bezittingen en schulden), (iii) een per vermogenscategorie gedifferentieerd forfaitair rendement,In voormeld schrijven wordt op basis van de cijfers van 2020 uitgegaan van 0,09% (spaargeld), 5,33% (overige bezittingen) en 3,03% (schulden; dit percentage wordt ook wel aangeduid als debetrente). (iv) invoering van maatregelen ter voorkoming van peildatumarbitrage, (v) de introductie van een heffingvrij box 3-inkomen ter grootte van € 400 en (vi) een verhoging van het nominale belastingtarief naar (circa) 33%. Een tot invoering van deze aanpassingen strekkend voorstel van wet zal in juni van dit jaar worden ingediend.Ministerie van Financiën, Planning 2020, bijlage bij Kamerstuk 35300-IX nr. 13. Beoogde datum van inwerkingtreding is 1 januari 2022. In deze bijdrage zal ik ingaan op enkele aspecten die samenhangen met de voorgenomen introductie van een aparte vermogenscategorie omvattende schulden. Ten slotte zal ik een alternatief aanpassingsvoorstel van het huidige box 3-stelsel schetsen.

De minister van Financiën heeft, mede namens de minister-president en zijn staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst, schriftelijke vragen beantwoord over miljonairs die tegen belastingontwijking en voor hogere belastingen zijn. De minister vindt de aandacht voor inkomensongelijkheid terecht, maar vindt vanuit dat perspectief de huidige belastingtarieven evenwichtig. Het kabinet ziet daarom geen aanleiding tot aanpassing. Verder gaat de minister onder meer in op box 2 als ‘pretbox’, en stelt in dat verband dat afstel van inkomstenbelasting in box 2 niet wenselijk is.

De staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft schriftelijke vragen beantwoord over het rapport 'Forfaits in het belastingstelsel'. Het periodiek evalueren van iedere wetsbepaling acht de staatssecretaris praktisch onuitvoerbaar. Daarom wil hij een pragmatische aanpak waarbij de nadruk ligt op het actueel houden van de forfaits. Hij wijkt hiermee af van de opvatting van de Algemene Rekenkamer (ARK). In het tweede kwartaal van dit jaar zal de staatssecretaris de Tweede Kamer inlichten over de mogelijkheden voor de actualisatie van forfaits.

Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de invulling van een onderzoek naar de verbetering van de praktische rechtsbescherming van burgers en kleine ondernemers in belastingzaken. Aanleiding is de met algemene stemmen aangenomen motie-Omtzigt waarin hij vraagt onderzoek te doen naar de mogelijkheden tot verbetering van de praktische rechtsbescherming van de burger in belasting- en toeslagzaken (Kamerstukken II, 2018-2019, 31 066, nr. 468).

De staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin hij de Kamer informeert over de mogelijkheid tot vroegere indiening dan in juli 2020 van het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2021, het wetsvoorstel gegevensverwerking Belastingdienst en het wetsvoorstel beperking van de liquidatie- en stakingsverliesregeling in de vennootschapsbelasting. Verder gaat hij in op het verzoek om aan te geven welke maatregelen naar verwachting in het pakket Belastingplan 2021 zullen worden opgenomen en welke mogelijkheden het kabinet ziet om deze maatregelen in een apart wetsvoorstel op te nemen.

De staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft in een brief aan de Tweede Kamer gemeld dat het Belastingplan 2021 zal worden voorzien van een doenvermogentoets. Hij vindt het wenselijk dat burgers en bedrijven in staat zijn om datgene te doen wat de regels vragen. Dat geldt voor alle wet- en regelgeving en daarom wil de staatssecretaris de komende jaren niet alleen in het Belastingplan maar in alle wet- en regelgeving het doenvermogen beoordelen. Hiermee geeft de staatssecretaris uitvoering aan de motie Sent.

Gegevensuitwisseling met belastingdiensten van andere EU-lidstaten gaat via een speciaal aangelegd netwerk. Dit laat staatssecretaris Vijlbrief van Financiën, Fiscaliteit en Belastingdienst weten aan de Tweede Kamer.

Belanghebbende verricht als distributeur activiteiten voor een bv die haar verkoopactiviteiten heeft ingericht volgens het zogenoemde multi-level marketingmodel. Daarbij kopen de distributeurs de producten in bij de bv waarna zij deze tegen door hen vastgestelde prijzen verkopen aan zogenoemde inkoopklanten. Daarnaast ontvangen de distributeurs provisies van de bv. De hoogte van de provisie wordt bepaald volgens een puntensysteem en is mede afhankelijk van het aantal geworven subdistributeurs en het aantal inkoopklanten van de subdistributeurs. Belanghebbende heeft een positief resultaat behaald met de aan- en verkoopactiviteiten en met de netwerkactiviteiten. Tussen partijen was niet in geschil dat ter zake van de verkoop van producten sprake is van een bron van inkomen, dat de opbrengsten daarvan belast zijn met inkomstenbelasting en dat de leveringen van producten zijn belast met omzetbelasting.

De Belastingdienst heeft een verbeterde versie van de derde Nieuwsbrief Loonheffingen 2020 gepubliceerd. In de verbeterde uitgave zijn de tabellen met tarieven, bedragen en percentages aangepast. De volgende aanpassingen zijn gedaan:

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft Kamervragen beantwoord naar aanleiding van berichten over kortingen op Wajonguitkeringen in verband met een door de Wajonggerechtigde ontvangen extra werkbonus of jubileumuitkering. In zijn antwoord laat de staatssecretaris weten dat het niet voor de hand ligt de Wet LB 1964 aan te passen om een korting in deze situatie te voorkomen.

De staatssecretaris van Financiën, Fiscaliteit en Belastingdienst heeft nog openstaande vragen beantwoord over letselschadevergoedingen en box 3. Via een brief van 18 oktober 2019 zijn antwoorden gegeven op de vragen die zijn gesteld in een schriftelijk overleg over de brieven van 12 juli 2019 ((NTFR 2019/1799)) met de reactie op de motie van de leden Leijten en Lodders over letselschadevergoedingen en van 6 september 2019 over aanpassing box 3 ((NTFR 2019/2250)). Thans volgen de antwoorden op de nog openstaande vragen. Daarvoor was nader onderzoek nodig en informatie van het Verbond van Verzekeraars en De Letselschade Raad. Ter sprake komt onder meer een aparte bankrekening voor de letselschadevergoeding, maar deze is onvoldoende bepaalbaar om tot een box 3-vrijstelling te komen. Tot een aanpassing van box 3 leidt de nadere informatie niet.

Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de aanstaande aangiftecampagne van de Belastingdienst en de voorbereidingen die zijn getroffen om belastingplichtigen in deze periode te ondersteunen bij het doen van aangifte inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen (IB/PVV) over 2019. Hij gaat in op de door de Belastingdienst geboden hulp, de aangiftemogelijkheden, de BelastingTelefoon en de aanwezigheid in de media.

gemeenschap, overdrachtsbelasting, samenwoners

arrest Fuchs, bezwaar, verzoek om ambtshalve vermindering

carrouselfraude

In deze brief beantwoordt de staatssecretaris van Financiën, Fiscaliteit en Belastingdienst Kamervragen over de toepassing van de nieuwe kleineondernemersregeling (KOR).

Dit besluit wijzigt het besluit van 17 juli 2014, nr. BLKB2014/546M. De wijziging is het directe gevolg van het in werking treden van de nieuwe Regeling voor kleine ondernemers met ingang van 1 januari 2020.

Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft Kamervragen beantwoord over het bericht ‘Belastingdienst heeft geen btw-id voor starter’. De achterstanden bij het aanvragen van een btw-id zijn inmiddels weggewerkt. Aanleiding voor de Kamervragen was het bericht dat een deel van de zelfstandig ondernemers die dit jaar zijn gestart, al weken wacht op hun btw-identificatienummer van de Belastingdienst. Zonder dat nummer kunnen zij geen facturen sturen.

import; auto; bpm

Belanghebbende heeft een gebruikte auto ingevoerd uit een andere EU-lidstaat. De BPM-afschrijving heeft hij berekend op basis van een taxatie. Daarbij is hij uitgegaan van een schadeauto. De inspecteur heeft belanghebbende verzocht de auto te tonen in Soesterberg voor een controle (hierna: de toonplicht). Belanghebbende heeft dat niet gedaan. De inspecteur heeft vervolgens nageheven zonder rekening te houden met enige waardevermindering wegens schade. Hof Arnhem-Leeuwarden heeft de inspecteur in het gelijk gesteld. Volgens het hof kan de toonplicht door de beugel. In cassatie krijgt belanghebbende evenmin gelijk. De Hoge Raad zet onder meer uiteen dat:

Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft, mede namens minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat, de Kamervragen van de leden Van der Lee en Snels (beiden GroenLinks) beantwoord over het bericht in het Financieel Dagblad van 29 januari 2020 dat de EU steeds meer ‘vuile’ kolenstroom importeert.

Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën, Fiscaliteit en Belastingdienst reageert op de gewijzigde motie-Leijten en Lodders (Kamerstukken II, 2020D07041) om in het kader van de ambities in de greendeal van de Europese Commissie (EC) de besluitvorming met unanimiteit niet te verschuiven naar gekwalificeerde meerderheid, zoals bij de herziening van de Europese richtlijn Energiebelasting. De motie verzoekt de regering niet af te wijken van de aangenomen motie-Maeijer c.s. (Kamerstukken II, 21501-02 nr. 1920) om de besluitvorming op belastingheffing per unanimiteit te laten plaatsvinden. Het kabinet laat het oordeel over de motie-Leijten en Lodders aan de Kamer.

houder, kansspelbelasting

bewijslast, houderschap, kansspelbelasting, vestigingsplaats, vrij verkeer van diensten

doorlopende vergunning, seizoensplaats, zorgvuldigheidsbeginsel

canon, vergelijkingsobjecten

De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan. Binnen twee weken stuurt belanghebbende een brief aan de inspecteur waarin hij bezwaar maakt tegen de uitspraak op bezwaar. Vervolgens stelt belanghebbende buiten de beroepstermijn digitaal beroep in tegen de uitspraak op bezwaar. Rechtbank Den Haag heeft geoordeeld dat het beroep niet tijdig is ingediend. De Hoge Raad vernietigt die uitspraak. De brief laat geen andere conclusie toe dan dat belanghebbende het niet eens is met de uitspraak op bezwaar. Art. 6:15 Awb brengt mee dat de inspecteur deze brief als beroepschrift had moeten aanmerken en als zodanig aan de rechtbank had moeten doorzenden.

Belanghebbende heeft zijn beroep tegen een WOZ-beschikking ingetrokken. Daarbij heeft hij verzocht om een vergoeding van de kosten voor een taxatierapport. Rechtbank Amsterdam kent een vergoeding van € 106 toe volgens de richtlijn van de hoven inzake vergoeding van proceskosten bij WOZ-taxaties (twee uur niet-inpandige taxatie maal € 53). In dit bedrag is geen omzetbelasting begrepen. Volgens de Hoge Raad had deze kostenvergoeding verhoogd moeten worden met omzetbelasting. Belanghebbende heeft immers onweersproken gesteld dat hij de voorbelasting niet in aftrek kan brengen. De Hoge Raad doet de zaak zelf af door een kostenvergoeding voor het taxatierapport toe te kennen van € 128.

dwangsom

doelvermogen, omkering bewijslast, trust, vereiste aangifte

bezwaartermijn, ontvankelijkheid, verschoonbare termijnoverschrijding, zorgvuldigheidsbeginsel

Belanghebbende heeft de inspecteur meegedeeld dat zij in de jaren 2009 tot en met 2012 per abuis het verlaagde tarief voor de omzetbelasting heeft toegepast. Daarop heeft de inspecteur naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd voor het verschil tussen het verlaagde tarief en het algemene tarief en daarbij rente in rekening gebracht. Met de rechtbank (Rechtbank Noord-Holland 12 september 2017, nrs. 16/3894 t/m 16/3897) is Hof Amsterdam (13 november 2018, NTFR 2019/488) van oordeel dat het in rekening brengen van belasting-/heffingsrente niet in strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Bij de heffing van omzetbelasting ligt het initiatief bij de belastingplichtige. Hij dient uit eigen beweging de belasting op aangifte te voldoen. Door de belasting tijdig te voldoen kan hij voorkomen dat hij heffingsrente verschuldigd wordt. Slechts indien en voor zover voldoening uit eigen beweging om bij de Belastingdienst gelegen redenen niet mogelijk is of door de Belastingdienst niet wordt gewenst, brengt het zorgvuldigheidsbeginsel mee dat geen heffingsrente in rekening mag worden gebracht. Volgens het hof volgt niet uit de wet dat alleen rente is verschuldigd als vaststaat dat het nageheven bedrag niet aftrekbaar is bij de afnemer. Evenmin volgt uit de bewoordingen van de wet dat voor het verschuldigd zijn van rente van belang is of de belanghebbende het desbetreffende bedrag ter beschikking heeft gehad.

Belanghebbende heeft in verband met financiële omstandigheden lagere managementvergoedingen gefactureerd aan Y bv dan was afgesproken. Wanneer de financiële omstandigheden zouden verbeteren, zou het niet gefactureerde deel alsnog gefactureerd worden. Voor Hof Amsterdam (18 december 2018, nrs. 17/00561 en 17/00562, NTFR 2019/616) is niet langer in geschil dat belanghebbende voor dat deel (€ 251.986 excl. btw) btw op aangifte had moeten voldoen. De naheffingsaanslagen zijn dan ook terecht en tot de juiste bedragen opgelegd. In geschil is de rente. Het hof is van oordeel dat het in rekening brengen van heffings-/belastingrente niet in strijd is met het communautaire btw-stelsel. Het hof heeft overwogen dat de renteberekening niet de essentiële kenmerken heeft van een omzetbelasting; rente wordt niet berekend over de omzet, maar over de nageheven belasting. Van een verkapte vorm van omzetbelasting is dan ook geen sprake. Het hof is niet toegekomen aan toetsing aan het communautaire btw-stelstel. Evenmin is door de renteberekening sprake van schending van het Unierechtelijke evenredigheidsbeginsel. De berekening van rente heeft niet tot gevolg dat de uitoefening van door de rechtsorde van de Europese Unie verleende rechten in de praktijk onmogelijk of uiterst moeilijk wordt gemaakt. Evenmin kan de renteberekening worden aangemerkt als een met het doeltreffendheidsbeginsel strijdige heffing. Het percentage van de belastingrente was gelijk aan het percentage van de vastgestelde wettelijke rente, met dien verstande dat het percentage ten minste 4% bedroeg. Van een dergelijke rente kan volgens het hof niet worden gezegd dat de gevolgen daarvan onevenredig zijn in verhouding tot het met het besluit te dienen doel, zijnde de door belastingplichtige dan wel de schatkist niet genoten rente te compenseren.

bestuurdersaansprakelijkheid, erven

beperkt belastingplichtig, feitelijke leiding, immateriële schade, remittance-base-bepaling

Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën Fiscaliteit heeft Kamervragen beantwoord over de omvang van belastingontwijking. Aanleiding voor de Kamervragen was het bericht in het Financieele Dagblad van 2 december 2019 ‘Omvang belastingontwijking multinationals zwaar overschat’ naar aanleiding van het rapport van Jennifer Blouin, Leslie A. Robinson (2019): Double Counting Accounting: How Much Profit of Multinational Enterprises Is Really in Tax Havens? https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=3491451. De auteurs geven aan dat studies die gebruikmaken van de zogenaamde ‘BEA-gegevens’ dubbeltellingen van winsten van multinationals kunnen bevatten doordat de winsten van indirecte deelnemingen in meerdere landen worden meegeteld. Daardoor wordt de omvang van belastingontwijking overschat.

Het Ministerie van Financiën heeft een uitgave gepubliceerd waarin wordt uitgelegd wat het Multilateraal Instrument (MLI) betekent voor Nederlandse belastingverdragen. Daarbij is een tabel opgenomen van belastingverdragen waarop het MLI doorwerkt. Deze tabel wordt ieder kwartaal geactualiseerd.

De EU-ministers van Financiën hebben de EU-lijst van niet-coöperatieve belastingjurisdicties bijgewerkt. Vier landen of gebieden – Kaaimaneilanden, Palau, Panama en Seychellen – zijn toegevoegd aan de lijst van niet-coöperatieve belastingjurisdicties.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

koeriersdiensten, managementassistent, niet onbetekenende mate, postbusservice, terbeschikkingstelling auto

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

kenbaarheid, parkeerregime

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

informatieverplichting, omkering bewijslast, privacy, proportioneel

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

aanmaning, herinnering, uitnodiging