Aflevering 10

Gepubliceerd op 7 maart 2013

NTFR 2013/444 - Respect voor het recht: de koninklijke weg

Aflevering 10, gepubliceerd op 07-03-2013 geschreven door prof. mr. dr. J.L.M. Gribnau
De laatste tijd lezen we in de media dat een aantal multinationals wordt beschuldigd van onethisch fiscaal gedrag: Starbucks, Google, Amazon, Facebook, IKEA en de Nederlandse Spoorwegen. Maar ook (zeer) vermogende personen kwamen in het nieuws, zoals Bernard Arnault, Gerard Depardieu en Koningin Fabiola. En ergens tussen bedrijf en personen bevinden zich U2 met zijn frontman Bono en de Rolling Stones. En heel recent was er in februari de bijeenkomst in Moskou van de G20 – de grootste industrielanden plus de Europese Unie. Hier maakten de ministers van Financiën van Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland afspraken om gezamenlijk de belastingontwijking door grote multinationale ondernemingen aan te pakken.

NTFR 2013/445 - Kabinet reageert op CPB-cijfers

Aflevering 10, gepubliceerd op 07-03-2013
In een brief aan de Tweede Kamer heeft de minister van Financiën namens het kabinet gereageerd op de jongste ramingen van het economische en budgettaire beeld van het Centraal Planbureau (CPB). Deze ramingen maken volgens het kabinet aanvullende maatregelen onvermijdelijk. Daarbij geldt als belangrijkste uitgangpunt werk boven inkomen. Hierop is een belangrijk deel van de voorstellen voor 2014 gebaseerd.

NTFR 2013/446 - De winst behaald met de verkoop van een pand kwam toe aan de bv en niet aan de aandeelhouders I

ECLI:NL:GHAMS:2013:BY9071, datum uitspraak 17-01-2013, publicatiedatum 22-01-2013
Aflevering 10, gepubliceerd op 07-03-2013 met annotatie van drs. N.M. Ligthart
Belanghebbende (X bv) heeft drie aandeelhouders, A, B en C. Zij houden – door middel van hun houdstervennootschappen – ieder een derde van de aandelen in belanghebbende. A, B en C hebben – tezamen met nog andere beleggers – een kantoorpand gekocht. Vervolgens is het pand doorverkocht. De inspecteur stelt dat belanghebbende zich (het haar toekomende deel van) de winst op het pand aan haar aandeelhouders heeft doen toekomen, waardoor er sprake is van een winstuitdeling aan haar (middellijk) aandeelhouders. Het hof is van oordeel dat in de feiten en omstandigheden ligt besloten dat de wil van belanghebbende erop was gericht haar (middellijke) aandeelhouders in die hoedanigheid te bevoordelen en dat, mede gelet op het grote bedrag van de aldus overgehevelde winst, zowel belanghebbende (in de persoon van haar middellijke aandeelhouders als haar bestuurders) als haar (middellijke) aandeelhouders zich redelijkerwijze van het bestaan van die bevoordeling bewust moeten zijn geweest. Aldus dient het voordeel dat belanghebbende zich heeft laten ontgaan tot haar belastbare winst van het onderhavige jaar te worden gerekend en is daarbij sprake van een niet ten laste van de winst te brengen uitdeling van belanghebbende aan haar (middellijke) aandeelhouders.

NTFR 2013/447 - Verplichte vrijval HIR voor advocaat nu verlengde herinvesteringstermijn is verstreken

ECLI:NL:GHARL:2013:BY8832, datum uitspraak 08-01-2013, publicatiedatum 18-01-2013
Aflevering 10, gepubliceerd op 07-03-2013 met annotatie van mr. M. de Jonge
Belanghebbende dreef een advocatenpraktijk. In 1999 is hij met psychische klachten opgenomen in een ziekenhuis (afdeling psychiatrie). In verband hiermee is de advocatenpraktijk afgebouwd en is in 2000 het pand verkocht. De boekwinst is ondergebracht in een vervangingsreserve. Vanaf 2003 heeft belanghebbende zijn advocatenwerkzaamheden weer langzaam opgepakt. De herinvesteringstermijn is door de inspecteur op grond van een bijzondere omstandigheid – op verzoek – verlengd tot 1 januari 2009. Eind 2006 heeft belanghebbende met betrekking tot een pand een huurcontract gesloten, waarin een in 2010 uit te oefenen koopoptie is opgenomen. De inspecteur heeft de herinvesteringsreserve ten gunste van de winst van 2008 laten vrijvallen. Belanghebbende bestrijdt deze vrijval, echter zonder succes. Het hof stelt voorop dat de onderneming van belanghebbende in 1999 niet is gestaakt, maar tijdelijk is stilgelegd. Voorts is belanghebbende volgens het hof gebonden aan de gestelde – verlengde – termijn waarin tot vervanging diende te worden overgegaan. Nu die vervanging kennelijk niet heeft plaatsgevonden, is de vrijval terecht.

NTFR 2013/448 - Op bedrijfsinvestering 50% (willekeurig) afschrijven in 2013

Aflevering 10, gepubliceerd op 07-03-2013
De staatssecretaris heeft in een nieuwsbericht gemeld dat bedrijven in 2013 direct 50% van hun investering zullen kunnen afschrijven. De bedoeling is bedrijven meer financiële armslag te geven voor investeringen. Het voordeel bedraagt € 630 miljoen in 2013 en € 165 miljoen in 2014. Binnenkort wordt dit als onderdeel van een pakket maatregelen aan de Tweede Kamer gestuurd.

NTFR 2013/449 - Geringe bijdrage door werknemers staat niet in de weg aan toepassing fondsenvrijstelling

ECLI:NL:PHR:2013:BZ2721, datum uitspraak 14-02-2013, publicatiedatum 01-03-2013
Aflevering 10, gepubliceerd op 07-03-2013 met annotatie van G.J. van Mulbregt
Belanghebbende beheert een fonds voor (ex-)werknemers. In geschil is of de door belanghebbende gedane uitkeringen moeten worden aangemerkt als loon uit dienstbetrekking als bedoeld in art. 10, lid 1, Wet LB 1964 en zo ja, of de uitkeringen onder de vrijstelling als bedoeld in art. 11, lid 1, onderdeel n, Wet LB 1964 vallen.

NTFR 2013/451 - Bewust verzwijgen van row: navordering en vergrijpboete terecht

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0267, datum uitspraak 22-01-2013, publicatiedatum 01-02-2013
Aflevering 10, gepubliceerd op 07-03-2013 met annotatie van mr. drs. E.J.H. Vermeulen
Belanghebbende belegt en handelt in onroerend goed binnen verschillende ondernemingen. Hij heeft voor twee vennootschappen werkzaamheden verricht waarvoor door belanghebbende – op basis van facturen – een vergoeding is ontvangen. Een vennootschap – zonder activiteiten maar met compensabele verliezen – van een zakenrelatie van belanghebbende heeft de door belanghebbende gefactureerde bedragen als winst in de jaarrekening verantwoord en de door belanghebbende ontvangen betalingen volledig als aflossing van een schuldvordering van belanghebbende op die vennootschap aangemerkt. In zijn aangifte heeft belanghebbende een en ander in box 3 verantwoord. Volgens de inspecteur is sprake van row. Daarom heeft hij nagevorderd met dagtekening 10 november 2008. Op dezelfde dag heeft de inspecteur de mededeling en de kennisgeving van een 100%-vergrijpboete gegeven. Het hof acht aannemelijk dat belanghebbende werkzaamheden in het economische verkeer heeft verricht voor de twee vennootschappen waarmee voordeel werd beoogd en dat dit voordeel ook redelijkerwijs was te verwachten. Belanghebbende is te kwader trouw geweest door dit voordeel in de aangifte te verzwijgen en te presenteren als een aflossing van een schuldvordering, zodat de inspecteur bevoegd is na te vorderen. Met betrekking tot de vergrijpboete heeft de inspecteur weliswaar het voorschrift van art. 67k AWR geschonden, maar belanghebbende is volgens het hof niet geschaad in zijn belangen. Het hof acht de (door de rechtbank gematigde) boete passend en geboden.

NTFR 2013/452 - Voordeel behaald met aan- en verkoop perceel vormt row

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0265, datum uitspraak 22-01-2013, publicatiedatum 01-02-2013
Aflevering 10, gepubliceerd op 07-03-2013 met annotatie van drs. R.P. Bitter
Belanghebbende is begin 2004 een maatschap met A aangegaan met het doel transacties op de onroerendezaakmarkt aan te gaan. De maatschap heeft in 2004 een perceel (bos)grond gekocht voor € 425.500 en doorverkocht voor € 1.000.000. De leveringen ter zake van de koop en ter zake van de doorverkoop hebben op dezelfde dag – 15 oktober 2004 – plaatsgevonden. Bij deze onroerendgoedtransactie is B, een vastgoeddeskundige, als bemiddelaar opgetreden. Belanghebbende heeft een voordeel met de onroerendezaaktransactie gerealiseerd van € 117.237. Via de onderhavige navorderingsaanslag heeft de inspecteur dit bedrag als row belast. Evenals de rechtbank, is het hof van oordeel dat dit terecht is. Anders dan belanghebbende betoogt, heeft de inspecteur bij het vaststellen van de primitieve aanslag volgens het hof niet zijn onderzoeksplicht geschonden. Hij beschikt over een nieuw feit. Voorts doet hier zich de situatie voor dat de aankoop van het perceel is geschied met het oogmerk om door wederverkoop een voordeel te behalen en dit voordeel was bij de aankoop redelijkerwijs voorzienbaar. B beschikte in dit verband namelijk over bijzondere kennis die aan belanghebbende moet worden toegerekend.

NTFR 2013/454 - Vragen over inhouding inkomensafhankelijke bijdrage Zvw bij dga's beantwoord

Aflevering 10, gepubliceerd op 07-03-2013
De staatssecretaris van Financiën heeft Tweede Kamervragen beantwoord over de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet bij directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) met meerdere bv’s. Zij betalen per dienstbetrekking per vennootschap de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) en daardoor kan de totale bijdrage Zvw meer dan het maximum bedragen.

NTFR 2013/455 - Brief over de schuld voor de financiering van de eigenwoningschuld

Aflevering 10, gepubliceerd op 07-03-2013
De minister voor Wonen en Rijksdienst heeft, mede namens de minister en de staatssecretaris van Financiën, desgevraagd een brief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin hij de mogelijkheid toelicht om een tweede schuld aan te gaan in verband met de financiering van de eigen woning. De minister heeft deze maatregel in het kader van het zogeheten Woonakkoord verkondigd.

NTFR 2013/456 - Bij meerkosten extra vervoerskosten door invaliditeit moet worden uitgegaan van degressieve afschrijving

ECLI:NL:GHAMS:2013:BY9824, datum uitspraak 10-01-2013, publicatiedatum 30-01-2013
Aflevering 10, gepubliceerd op 07-03-2013 met annotatie van mr. P.T. van Arnhem
Als gevolg van een handicap is de echtgenote van belanghebbende voor vervoer hoofdzakelijk aangewezen op een auto. In zijn aangifte IB/PVV 2003 heeft belanghebbende een bedrag van € 1.657 in aftrek gebracht voor extra vervoerskosten door ziekte of invaliditeit. De inspecteur heeft dit bedrag verminderd tot € 536. Voor het bepalen van de werkelijke kosten kiest belanghebbende de methode van lineaire afschrijving. Het hof volgt daarentegen de methode van de inspecteur, namelijk de methode van degressieve afschrijving, waarbij de kosten in de eerste jaren hoger zijn dan de latere jaren. Het hof is van oordeel dat deze methode de afschrijvingskosten van een auto van jaar tot jaar nauwkeuriger benadert dan in het geval van lineaire afschrijving. Bij de vaststelling van de kosten van de ‘maatman’ moet naar het oordeel van het hof rekening worden gehouden met de door belanghebbende overgelegde maatwerktabellen van het CBS.

NTFR 2013/457 - Kosten aanbrengen douchecabine voor invalide zoon vormen geen aftrekbare buitengewone uitgaven

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0269, datum uitspraak 22-01-2013, publicatiedatum 01-02-2013
Aflevering 10, gepubliceerd op 07-03-2013 met annotatie van mr. P.T. van Arnhem
Belanghebbende heeft zijn badkamer laten aanpassen in verband met de invaliditeit van zijn minderjarige zoon. Het betreft het aanbrengen van een stoom/douchecabine met whirlpool. De hieraan verbonden kosten (€ 3.944) heeft belanghebbende als buitengewone uitgaven in aftrek gebracht. De inspecteur heeft die aftrek niet geaccepteerd. Volgens het hof is dat terecht. Niet aannemelijk is volgens het hof dat de douchecabine is aangebracht op een (mondeling) medisch voorschrift. Voorts vormt de douchecabine geen hulpmiddel.

NTFR 2013/458 - Aangifte erfbelasting als de WOZ-waarde nog niet bekend is

Aflevering 10, gepubliceerd op 07-03-2013
Sinds 2012 bestaat voor de waardering van een geërfde of geschonken woning de keuze tussen de WOZ-waarde voor het overlijdensjaar of de WOZ-waarde voor het jaar daarop. De Belastingdienst geeft op zijn website aan dat voor het doen van de aangifte erfbelasting niet hoeft te worden gewacht totdat de WOZ-waarde voor het jaar na overlijden bekend is. De aangifte kan alvast worden gedaan op basis van de WOZ-waarde voor het overlijdensjaar. Als de WOZ-waarde voor het jaar na overlijden lager is, zal de aanslag erfbelasting (ambtshalve) worden verminderd.

NTFR 2013/459 - Waterschap begaat ambtelijk verzuim door dossiergegevens niet met aangifte verontreinigingsheffing te controleren

ECLI:NL:GHARL:2014:10020, datum uitspraak 23-12-2014, publicatiedatum 16-01-2015
Aflevering 10, gepubliceerd op 07-03-2013 met annotatie van mr. drs. R. Steenman
Belanghebbende exploiteert een visverwerkingsbedrijf. In oktober 2005 heeft het waterschap een afvalwateronderzoek bij belanghebbende ingesteld. Daarbij zijn verschillende keren de watermeterstanden genoteerd. Deze gegevens zijn in het dossier van belanghebbende terechtgekomen. In augustus 2006 heeft belanghebbende aangifte verontreinigingsheffing 2005 gedaan. Daarbij is vermeld dat 506 m3 water door het bedrijf is ingenomen. Deze hoeveelheid is gebaseerd op een schatting van het waterbedrijf. De werkelijke – uit de watermeterstanden blijkende – hoeveelheid ingenomen water is veel hoger. De primitieve aanslag is conform de aangifte vastgesteld. Later heeft het waterschap nagevorderd. De rechtbank heeft die navorderingsaanslag gehandhaafd. In hoger beroep oordeelt het hof echter dat het waterschap een ambtelijk verzuim heeft begaan door de aangifte niet te vergelijken met de in het dossier van belanghebbende aanwezige watermeterstanden. Nu het waterschap zich niet heeft beroepen op kwade trouw, heeft het zijn navorderingsbevoegdheid verspeeld.

NTFR 2013/460 - Vof is omzetbelastingondernemer en heeft vereiste aangiften niet gedaan

ECLI:NL:GHARL:2013:BY9434, datum uitspraak 15-01-2013, publicatiedatum 25-01-2013
Aflevering 10, gepubliceerd op 07-03-2013 met annotatie van mr. A. Vroon
Belanghebbende, een in 1984 opgerichte vof, heeft als activiteiten het onderzoeken en overdragen van specifieke kennis en het spreken met partijen over problemen en vraagstukken betreffende onder meer milieu, techniek, energie en de medische sector. Hiervoor brengt zij haar afnemers jaarlijks een bijdrage vermeerderd met btw in rekening. In het onderhavige tijdvak heeft belanghebbende jaarlijks circa 50 à 60 facturen uitgereikt. Aan de uitnodigingen tot het doen van aangifte heeft belanghebbende geen gehoor gegeven. Na een bedrijfsbezoek heeft de inspecteur geconcludeerd dat belanghebbende omzetbelasting is verschuldigd, waarna hij heeft nageheven. Volgens het hof is dat terecht. Anders dan belanghebbende bepleit, moet zij voor de omzetbelastingwetgeving worden aangemerkt als ondernemer. Nu de vereiste aangiften niet zijn gedaan door belanghebbende, moet de bewijslast worden omgekeerd en verzwaard. Hieraan kan belanghebbende echter niet voldoen. De naheffingsaanslag berust volgens het hof op een redelijke schatting. Omdat al eerder boeten zijn opgelegd, concludeert de inspecteur in hoger beroep dat de opgelegde boete van tafel moet. Die conclusie neemt het hof over.

NTFR 2013/461 - Besluit tot verstrekken inlichtingen aan Italië uitgewerkt omdat inlichtingen zijn verstrekt, beroep tegen beslissing op bezwaar daarom niet-ontvankelijk

ECLI:NL:RBSGR:2012:BZ0886, datum uitspraak 24-07-2012, publicatiedatum 06-02-2013
Aflevering 10, gepubliceerd op 07-03-2013 met annotatie van mr. L.E.C. Neve
Bij A bv wordt onderzoek gedaan voor het verstrekken van inlichtingen op verzoek van Italië. De staatssecretaris van Financiën besluit inlichtingen te verstrekken. Het tegen dat besluit ingediende bezwaar en het verzoek voorlopige voorziening hangende beroep worden afgewezen en de inlichtingen worden aan Italië verstrekt. Het daartegen ingestelde beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard omdat het besluit is uitgewerkt. Bij een inhoudelijke beoordeling kan belang bestaan indien wordt gesteld dat schade is geleden ten gevolge van bestuurlijke besluitvorming. Eiseres moet die schade tot op zekere hoogte aannemelijk maken en is daarin niet geslaagd, zodat zij geen belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. Het beroep is niet-ontvankelijk verklaard.

NTFR 2013/462 - Rechtbank geeft ruime uitleg aan vervolgingsuitsluitingsgrond in art. 69, lid 4, AWR

ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ1739, datum uitspraak 20-02-2013, publicatiedatum 20-02-2013
Aflevering 10, gepubliceerd op 07-03-2013 met annotatie van mr. P.A. Caljé
De Officier van Justitie vervolgt de verdachte voor het vervalsen van haar administratie (art. 225, lid 1, Sr.). De verdachte zou de administratie hebben vervalst door daarin valse facturen op te nemen. De valsheid betreft het feit dat de facturen zijn gericht aan Poolse zzp’ers terwijl volgens de Officier sprake was van (fictieve) dienstbetrekkingen. De advocaat van de verdachte betoogt dat de vervolging in strijd is met de vervolgingsuitsluitingsgrond in art. 69, lid 4, AWR. Dit artikel bepaalt dat fiscale delicten niet op basis van art. 225, lid 2, Sr mogen worden vervolgd als vervolging ook mogelijk is op basis van art. 69, lid 1, of lid 2, AWR. De advocaat stelt dat het opnemen van valse facturen in de administratie strafbaar is gesteld in art. 69, lid 1, jo. Art. 68, lid 1, onder d, AWR dat ziet op het voeren van een valse administratie. Door verdachte te vervolgen op grond van art. 225, lid 1, Sr, omzeilt de officier de vervolgingsuitsluitingsgrond hetgeen tot niet-ontvankelijkheid van de officier dient te leiden. De rechtbank neemt als uitgangspunt voor zijn beslissing dat niet de tekst van de tenlastelegging leidend is maar het feit zoals dat werkelijk is gepleegd. De rechtbank stelt vast dat het feit in kwestie betreft het vervalsen van een administratie door daarin valse facturen op te nemen. Dit brengt automatisch mee dat de verdachte valse geschriften voorhanden heeft gehad zoals strafbaar gesteld in art. 225, lid 2, Sr. Met Hof Den Bosch 12 september 2006, nr. 20-006126-04, LJN AY8252, concludeert de rechtbank vervolgens dat dit voorhanden hebben overeenkomt met het voeren van een valse administratie dat strafbaar is gesteld in art. 68, lid 1, onder d, AWR. De rechtbank ontkomt dan niet aan de conclusie dat art. 69, lid 4, AWR is geschonden omdat de verdachte ten onrechte niet op basis van art. 69, lid 1, jo. Art. 68, lid 1, onder d, AWR is vervolgd. De rechtbank oordeelt dat de Officier van Justitie niet ontvankelijk is in de vervolging van verdachte.

NTFR 2013/463 - Bespreking bewijslevering geeft geen blijk van partijdigheid rechter; verzoek tot wraking afgewezen

ECLI:NL:RBARN:2012:BX2312, datum uitspraak 16-07-2012, publicatiedatum 20-07-2012
Aflevering 10, gepubliceerd op 07-03-2013 met annotatie van mr. T.A.D. van Wordragen
Ter zitting heeft belanghebbende de belastingrechter gewraakt. Aan dit verzoek heeft belanghebbende ten grondslag gelegd dat de behandelend rechter de Belastingdienst heeft geholpen in de te voeren strategie door concreet aan te geven dat de Belastingdienst een bewijsaanbod moest doen en dit vervolgens ook in te kleuren, waardoor belanghebbende in haar procesbelangen is geschaad en er geen sprake meer is van een ‘fair trial’. De behandelend rechter heeft ter verweer aangevoerd dat van (schijn van) partijdigheid geen sprake is en dat zij heeft gehandeld overeenkomstig de haar bij de Awb gegeven discretionaire bevoegdheid om ambtshalve de feiten aan te vullen. Ter zitting was haar gebleken dat de inspecteur werd overvallen door de nieuwe stelling van de advocaat van belanghebbende. De rechter heeft toen besloten om de inspecteur te helpen teneinde het proces te bespoedigen en de zaak praktisch af te wikkelen. De behandelend rechter betwist dat haar optreden bij de invulling van de bewijsmogelijkheden van verweerder in de hoofdzaak ertoe heeft geleid dat deze een voordeel heeft gehad dat ten nadele van verzoekster werkt.

NTFR 2013/464 - De inspecteur heeft de frauduleus ontvangen inkomsten niet te hoog vastgesteld

ECLI:NL:HR:2013:BZ2745, datum uitspraak 01-03-2013, publicatiedatum 01-03-2013
Aflevering 10, gepubliceerd op 07-03-2013
Belanghebbende is strafrechtelijk veroordeeld voor het opzettelijk doen van onjuiste aangifte. Hij had namelijk samen met een ander gedurende een aantal maanden in 2003 een groot aantal aangiften IB/PVV en voorlopige teruggaven IB/PVV op naam van andere personen in strijd met de waarheid ingevuld en deze ingediend bij de Belastingdienst. Naar aanleiding hiervan heeft de inspecteur het belastbaar inkomen uit werk en woning gecorrigeerd door de opbrengsten van de gepleegde fraude als resultaat uit overige werkzaamheden in aanmerking te nemen. Belanghebbende stelt dat hij € 12.450 – in de vorm van het betalen van twee belastingaanslagen van K en één belastingaanslag van L – krachtens een met K overeengekomen resultaatverdeling moest betalen. Hof Amsterdam (NTFR 2012/1830) heeft geoordeeld dat belanghebbende met hetgeen hij heeft ingebracht niet aannemelijk maakt dat er voldoende causaal verband is tussen de genoemde betalingen en de frauduleus door belanghebbende verkregen inkomsten.

NTFR 2013/465 - EC verzoekt België om herziening van de belastingheffing op de betaalde interesten

Aflevering 10, gepubliceerd op 07-03-2013
De Commissie heeft België formeel verzocht om wijziging van de discriminatoir geachte bepalingen inzake de belastingheffing op betaalde interesten. De Belgische wetgeving onderwerpt interesten die worden uitbetaald aan buitenlandse investeringsmaatschappijen aan een onroerende voorheffing. De discriminatie betreft dan ook de belastingheffing op interesten uit effecten die in bewaring zijn gegeven of zijn ingeschreven op een rekening bij een financiële instelling buiten België. Wanneer zulke interesten aan Belgische investeringsmaatschappijen worden betaald of afkomstig zijn van effecten die in bewaring zijn gegeven of zijn ingeschreven op een rekening bij een financiële instelling in België, zijn zij daarentegen vrijgesteld van onroerende voorheffing. Dit zijn ongerechtvaardigde beperkingen van de vrije dienstverrichting en van het vrij verkeer van kapitaal die zijn vastgelegd in de Europese verdragen. De Commissie doet haar verzoek in de vorm van een met redenen omkleed advies. Indien de Commissie binnen twee maanden geen bevredigend antwoord ontvangt, kan zij het Koninkrijk België voor het HvJ dagen.

NTFR 2013/467 - EC verzoekt Roemenië om de belastingheffing van buitenlandse ondernemingen te herzien

Aflevering 10, gepubliceerd op 07-03-2013
De Europese Commissie heeft Roemenië formeel verzocht zijn discriminerende fiscale behandeling van buitenlandse ondernemingen aan te passen. Op grond van het Roemeens belastingrecht is een buitenlandse onderneming met verscheidene vestigingen in Roemenië vennootschapsbelasting verschuldigd voor elke vestiging afzonderlijk, hoewel zij geen afzonderlijke rechtspersoonlijkheid hebben. Dat een buitenlandse belastingplichtige de resultaten van al zijn vestigingen in Roemenië niet kan consolideren, leidt tot een cashflownadeel of een hogere belasting voor de buitenlandse rechtspersoon. Volgens de Commissie zijn dergelijke beperkingen in strijd met de vrijheid van vestiging die is vastgelegd in de EU-Verdragen.

NTFR 2013/468 - EC verzoekt België om een discriminerende belastingreductie in het Vlaams Gewest te wijzigen

Aflevering 10, gepubliceerd op 07-03-2013
De Europese Commissie heeft België formeel verzocht om zijn voorschriften voor de zogenoemde Winwinlening, een durfkapitaalregeling, aan te passen. Deze regeling staat een belastingaftrek toe voor leningen door inwoners van het Vlaams Gewest aan ondernemingen die in dat gewest zijn gevestigd. Deze aftrek is niet mogelijk voor niet-inwoners die hun inkomen in België verdienen. De Commissie acht de Belgische belastingvoorschriften in strijd met het vrije verkeer van werknemers en de vrijheid van vestiging zoals neergelegd in de EU-verdragen. Daarom wordt België verzocht zijn wetgeving te wijzigen. De Commissie doet haar verzoek in de vorm van een met redenen omkleed advies. Indien de wetgeving niet binnen twee maanden in overeenstemming wordt gebracht, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het HvJ.

NTFR 2013/469 - EC daagt België voor Hof wegens een belastingreductie voor Waalse fiscale ingezetenen

Aflevering 10, gepubliceerd op 07-03-2013
Op grond van het Waalse decreet van 3 april 2009 kan de personenbelasting worden verminderd bij inschrijving op aandelen of obligaties van de Investeringskas voor Wallonië. Deze vermindering geldt echter alleen voor inwoners van Wallonië. De Commissie is van mening dat het uitsluiten van niet-inwoners die hun inkomsten in het Waalse Gewest verwerven, discriminerend is en een beperking vormt van het in de EU-verdragen geregelde vrije verkeer van werknemers. De Europese Commissie heeft België in november 2011 een met redenen omkleed advies toegezonden waarin zij de Belgische autoriteiten formeel verzoekt om deze wet te wijzigen (zie nr. IP/12/281). Gezien het uitblijven van een reactie van de Belgische autoriteiten heeft de Europese Commissie besloten de zaak voor het HvJ te brengen.

NTFR 2013/472 - Geen samenloop van vrijstellingen voor grootverbruik en metallurgische processen

ECLI:NL:HR:2012:BX9945, datum uitspraak 12-10-2012, publicatiedatum 12-10-2012
Aflevering 10, gepubliceerd op 07-03-2013 met annotatie van mr. H Spaermon
Belanghebbende neemt voor haar productieprocessen 26,5 miljoen kWh elektriciteit af. Daarvan is 6,7 miljoen kWh aangewend voor metallurgische processen. Belanghebbende maakt aanspraak op toepassing van de vrijstellingen van art. 36k (levering van elektriciteit gebruikt voor metallurgische processen) en art. 36q (zakelijk verbruikte elektriciteit boven 10 miljoen kWh) Wbm. Hof Den Haag heeft belanghebbende in het gelijk gesteld. De Hoge Raad casseert de hofuitspraak omdat geen sprake kan zijn van samenloop van beide vrijstellingen. Daarbij verwijst de Hoge Raad naar zijn arrest van 5 oktober 2012 (nr. 10/03568, NTFR 2012/2826).

NTFR 2013/473 - Verordeningen afvalstoffenheffing en rioolrechten gemeente Wijchen onverbindend omdat opbrengstlimiet is overschreden

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0268, datum uitspraak 22-01-2013, publicatiedatum 01-02-2013
Aflevering 10, gepubliceerd op 07-03-2013 met annotatie van mr. B.S. Kats
Belanghebbende is door de gemeente Wijchen aangeslagen in de rioolrechten en de afvalstoffenheffing. Belanghebbende heeft gesteld dat de desbetreffende verordeningen onverbindend zijn, omdat de zogenoemde opbrengstlimiet is overschreden. Rechtbank Arnhem heeft belanghebbende in het gelijk gesteld. Hiertegen heeft de gemeente hoger beroep ingesteld. Anders dan de gemeente met betrekking tot de Verordening afvalstoffenheffing stelt, is volgens het hof niet aannemelijk dat de omzetbelasting niet reeds is begrepen in de geraamde lasten. Alsdan kan de omzetbelasting niet alsnog als last in aanmerking worden genomen. De rechtbank heeft derhalve terecht geoordeeld dat de opbrengstlimiet is overschreden. Met betrekking tot de rioolrechten heeft de gemeente Wijchen geen uitsplitsing over het rioolaansluitrecht en het rioolafvoerrecht gemaakt. Daarmee voldoen de ramingen niet aan de door de Hoge Raad in zijn jurisprudentie gestelde eis van controleerbaarheid. Ook deze verordening is onverbindend, aldus het hof. De rechtbank heeft derhalve terecht de aan belanghebbende opgelegde aanslagen vernietigd.

NTFR 2013/474 - Objectieve en redelijke rechtvaardiging voor beperking reclamebelasting tot afgebakend gebied

ECLI:NL:HR:2013:BZ2742, datum uitspraak 01-03-2013, publicatiedatum 01-03-2013
Aflevering 10, gepubliceerd op 07-03-2013
Ten aanzien van een door de gemeente opgelegde aanslag reclamebelasting heeft Hof Den Bosch (NTFR 2012/1106) geoordeeld dat voor een beperking van de belasting tot het afgebakende gebied, waarbinnen het pand van belanghebbende is gelegen, een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat. Voor alle ondernemers in het afgebakende gebied kan de opbrengst van de reclamebelasting in zijn algemeenheid tot profijt strekken. In het midden kan blijven hoe groot dit profijt is en hoe groot het profijt is of zal zijn in de specifieke situatie van de belanghebbende.

NTFR 2013/475 - Geen schorsende werking wegens kansloos verzet

ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ2022, datum uitspraak 06-02-2013, publicatiedatum 22-02-2013
Aflevering 10, gepubliceerd op 07-03-2013 met annotatie van mr. R.B.H. Beune
Belanghebbende verzocht in bezwaar en beroep om uitstel voor de naheffingsaanslag over 2002/2003. Uitstel werd zonder voorwaarden verleend door de ontvanger. In eerste aanleg werd de naheffing in stand gelaten. Na de kennisgeving verval uitstel van betaling vraagt belanghebbende uitstel vanwege hoger beroep. De ontvanger wil enkel uitstel verlenen als belanghebbende zekerheid stelt. Belanghebbende stelt geen zekerheid zodat de ontvanger overgaat tot betekening van een dwangbevel. Belanghebbende komt in verzet tegen de tenuitvoerlegging van het dwangbevel. De civiele kamer van de rechtbank oordeelt dat belanghebbende aan zijn stelling dat de directeur hoor en wederhoor heeft geschonden geen juridische consequenties heeft verbonden en niet heeft aangegeven waarom hij daardoor is benadeeld. Belanghebbende heeft onvoldoende onderbouwing gegeven voor zijn stelling dat de naheffing reeds was voldaan. Verder bevat zijn verzet onvoldoende onderbouwde bezwaren tegen de verschuldigdheid van de naheffing. Daarnaast neemt de rechtbank in aanmerking dat geen sprake is van dreigende executie zodat belanghebbende geen belang heeft bij zijn beroep op de schorsende werking. De rechtbank verklaart het verzet ongegrond en de uitspraak uitvoerbaar bij voorraad.

NTFR 2013/476 - Taxatiewijzer agrarische objecten vormt bij waardering landgoed 'slechts' een hulpmiddel

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0266, datum uitspraak 22-01-2013, publicatiedatum 01-02-2013
Aflevering 10, gepubliceerd op 07-03-2013 met annotatie van mr. dr. G. Groenewegen
Belanghebbende is eigenaar van onroerende zaken die gezamenlijk een landgoed vormen. Tot de onroerende zaken behoort een bosperceel. De WOZ-waarde van het landgoed is vastgesteld op € 475.000. Die waarde is in de rechtbankprocedure in stand gebleven. In hoger beroep stelt belanghebbende onder meer dat bij de waardering van het object de taxatiewijzer voor agrarische objecten moet worden gehanteerd. Het hof onderschrijft die stelling niet. Het hof zet uiteen dat de taxatiewijzer slechts een hulpmiddel is en geen recht of gunst vormt. Voor wat betreft de objectafbakening is het hof met belanghebbende van oordeel dat het bosperceel niet tot het object behoort. Het WOZ-object is derhalve kleiner dan waarvan de gemeente is uitgegaan. Dit leidt echter niet tot vernietiging van de beschikking maar hooguit tot aanpassing van de vastgestelde waarde. Voorts geldt dat de zogenoemde landgoederenvrijstelling niet van toepassing is, omdat het landgoed niet voldoet aan de criteria van het Rangschikkingsbesluit NSW. Dit alles leidt uiteindelijk echter niet tot een verlaging van de vastgestelde waarde.

NTFR 2013/477 - Interpretatie van bezwaarschrift en een samenstel oordeel

ECLI:NL:GHLEE:2012:BY5282, datum uitspraak 04-12-2012, publicatiedatum 06-12-2012
Aflevering 10, gepubliceerd op 07-03-2013 met annotatie van mr. M.P. van der Burg
Belanghebbende is eigenaar van een complex van onroerende zaken. In hoger beroep is aan de orde of het bezwaar van belanghebbende mede zag op een woning waarvan het huisnummer niet expliciet in het bezwaarschrift is genoemd. De heffingsambtenaar vond van niet, het hof oordeelt anders en wijst de zaak in zoverre terug. In geschil is verder of sprake is van een samenstel. Het hof overweegt dat de eigendommen beschikken over de essentiële voorzieningen en dat zij blijkens hun indeling geschikt zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt. Het ontbreken van een eigen meter voor de nutsvoorzieningen doet daar niet aan af. Het hof kijkt vervolgens naar het gebruik en stelt vast dat de eigendommen niet bij belanghebbende in gebruik zijn zodat van een samenstel om die reden geen sprake is.