Aflevering 17

Gepubliceerd op 26 april 2019

NTFR 2019/1020 - Excessief heffen (!) bij lenen van de eigen bv

Aflevering 17, gepubliceerd op 26-04-2019 geschreven door prof. dr. mr. E.J.W. Heithuis
Op 4 maart jl. heeft het kabinet het met Prinsjesdag 2018 aangekondigde conceptwetsvoorstel ‘Excessief lenen bij eigen vennootschap’ op internet gepubliceerd. Het echte wetsvoorstel is dit nog niet; dat wordt in juni 2019 verwacht. Wat nu is gepubliceerd, is een consultatieversie waarop eenieder tot 1 april jl. input kon leveren. Dat is op grote schaal gebeurd. Volgens de website https://www.internetconsultatie.nl/bovenmatiglenen/reacties/ zijn er zestig reacties op het consultatiewetsvoorstel ingediend. En dit betreffen enkel de openbare reacties. Het is ook mogelijk om niet-openbaar te reageren. Hoeveel reacties dat zijn geweest, vermeldt de website helaas niet. Maar gelet op dit grote aantal reacties, kan wel worden gesteld dat het onderwerp leeft.

NTFR 2019/1021 - 'Bouwstenen voor een beter belastingstelsel' naar de Tweede Kamer

Aflevering 17, gepubliceerd op 26-04-2019
De staatssecretaris van Financiën informeert de Tweede Kamer via een brief over het proces om tot bouwstenen en voorstellen voor verbeteringen en vereenvoudigingen van het belastingstelsel te komen. In de brief gaat hij in op lopende en nieuw te starten onderzoeken in dit verband. Voor nog te verschijnen wetgeving verwijst hij naar de Fiscale beleidsagenda 2019. Deze zal de staatssecretaris later dit voorjaar aan de Kamer sturen. In deze Fiscale beleidsagenda komt ook vereenvoudiging van het belastingstelsel in deze kabinetsperiode aan de orde.

NTFR 2019/1025 - Vragen en antwoorden inzake pensioen en dividend aangepast

Aflevering 17, gepubliceerd op 26-04-2019
Het Centraal Aanspreekpunt heeft V&A 12-008, inzake de vraag of het terugbetalen van aandelenkapitaal dan wel het uitkeren van dividend fiscale gevolgen kan hebben voor pensioen in eigen beheer, een loonstamrecht of een aanspraak ingevolge een oudedagsverplichting (ODV), aangepast. Tegelijk hiermee is ook V&A 13-006 inzake de benaderde waarde methode aangepast.

NTFR 2019/1026 - Kamerbrief inzake wijziging EU-coördinatie sociale zekerheid

Aflevering 17, gepubliceerd op 26-04-2019
Minister Koolmees van Sociale zaken en Werkgelegenheid heeft in een brief aan de Eerste Kamer vragen beantwoord inzake de voorgestelde wijziging van de coördinatieverordening sociale zekerheid (EU-Verordening 883/2004). De minister reageert hiermee op vragen die gesteld zijn door de CDA-fractie, ondersteund door PvdA en VVD-fracties.

NTFR 2019/1029 - Ook voor 2018 procedure massaal bezwaar box 3

Aflevering 17, gepubliceerd op 26-04-2019
De staatssecretaris van Financiën heeft de Tweede Kamer een afschrift gestuurd van de Aanwijzing bezwaarschriften tegen definitieve aanslagen inkomstenbelasting 2018 als massaal bezwaar. De lopende massaalbezwaarprocedures over de jaren tot en met 2016 en over het jaar 2017 hebben nog niet tot een oordeel van de Hoge Raad geleid en daarom geeft de staatssecretaris ook voor het jaar 2018 een aanwijzing massaal bezwaar. De rechtsvraag die in de aanwijzing is opgenomen is gelijk aan die over 2017. Over 2017 zijn de bezwaarschriften massaal bezwaar waarin naast de rechtsvraag ook is opgenomen dat sprake is van een individuele en buitensporige last gesplitst behandeld. Deze werkwijze zal ook voor 2018 gelden.

NTFR 2019/1031 - Sequeira Mesquita: overdracht agrarische exploitatie wijngaard voor één jaar kwalificeert als btw-vrijgestelde verhuur

Aflevering 17, gepubliceerd op 26-04-2019 met annotatie van drs. M.J.M.A. Toet FB
Sequeira Mesquita is de beheerder van de nalatenschap van Adelino Gonçalves Mesquita. Deze laatste had een overeenkomst gesloten met een onderneming actief in de wijnbouw. Met die overeenkomst had Gonçalves Mesquita in ruil voor vooruitbetaalde bedragen, de agrarische exploitatie overgedragen van wijngaarden waarvan hij de eigenaar was. Deze overeenkomst werd gesloten voor de duur van één jaar en kon automatisch met eenzelfde duur worden verlengd, tot de beëindiging ervan door een van de partijen. De verwijzende rechter vraagt zich af of de btw-vrijstelling voor verhuur van toepassing is. HvJ oordeelt dat sprake is van btw-vrijgestelde verhuur. Aan alle voorwaarden voor verhuur is voldaan. Het feit dat er ook immateriële goederen en rechten worden overgedragen, doet hier niet aan af. De overdracht van deze rechten is bijkomend bij de verhuur van de wijngaard. Ten slotte overweegt het HvJ dat de uitzondering op de vrijstelling voor de verhuur van blijvend geïnstalleerde werktuigen en machines niet van toepassing is. Wijnstokken zijn namelijk geen werktuigen of machines.

NTFR 2019/1033 - Aanvraag heffingsvermindering verduurzaming huurwoningen sluit 1 juli 2019

Aflevering 17, gepubliceerd op 26-04-2019
De aanvraag voor de heffingsvermindering voor de verhuurderheffing voor verduurzaming van huurwoningen sluit (tijdelijk) per 1 juli aanstaande. De heffingsvermindering is een van de maatregelen voor een soepele overgang naar aardgasvrije woningen en om woningen op andere manieren te verduurzamen. De heffingsvermindering is geopend sinds 1 februari 2019. Tot en met 2021 (voor de eerste drie jaar samen) is er € 156 miljoen beschikbaar, waarvan € 78 miljoen in 2019 beschikbaar is om verplichtingen aan te gaan, € 78 miljoen in 2020 en € 0 in 2021. Indien het bedrag voor 2019 is uitgeput, dient het aanvraagproces van heffingsverminderingen per eerste van het volgende kwartaal te worden gesloten. Dit is momenteel het geval. Inmiddels (stand 10 april) blijkt er voor € 94 miljoen aangevraagd te zijn aan heffingsverminderingen voor verduurzaming van huurwoningen. Verhuurders hebben dermate veel aanvragen ingediend dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties genoodzaakt is per 1 juli aanstaande tot (tijdelijke) sluiting over te gaan. Het sluiten heeft geen effect op de aanvragen die voor 1 juli 2019 zijn ingediend. Vanaf 2022 geldt een jaarlijks beschikbaar budget van € 104 miljoen voor de heffingsvermindering verduurzaming. De minister vermeldt dat de nieuwe openstelling afhankelijk is van daadwerkelijk gebruik. Gezien het huidige tempo van aanvragen zal het geld voor 2020 per 1 juli 2019 ook zijn aangevraagd, zodat de regeling op zijn vroegst op 1 januari 2022 opengesteld kan worden voor nieuwe aanvragen.

NTFR 2019/1034 - Nemo-tenetur-beginsel beschermt niet een verdachte die onjuist verklaart en daarmee een strafbaar feit pleegt

ECLI:NL:HR:2019:441, datum uitspraak 02-04-2019, publicatiedatum 02-04-2019
Aflevering 17, gepubliceerd op 26-04-2019 met annotatie van mr. J.W. Bosman
Verdachte is voormalig bestuursvoorzitter van woningstichting Rochdale. Hij is vervolgd en veroordeeld wegens onder meer het aannemen van diverse giften van zakelijke relaties van de woningstichting zonder de woningstichting hiervan op de hoogte te brengen (feit 2) alsmede het plegen van meineed ten overstaan van de Parlementaire Enquêtecommissie Woningcorporaties door onjuist te verklaren over de ontvangen giften (feit 6). In cassatie klaagt de verdediging over het gebruik van de ten overstaan van de Parlementaire Enquêtecommissie afgelegde verklaringen nu het gebruik van deze verklaringen in strijd zou zijn met het zogenoemde nemo-tenetur-beginsel ex art. 6 EVRM. De Hoge Raad overweegt dat art. 6 EVRM niet strekt tot bescherming van een verdachte die als getuige tegenover een parlementaire enquêtecommissie opzettelijk in strijd met de waarheid een verklaring heeft afgelegd en daarmee een strafbaar feit heeft gepleegd.

NTFR 2019/1035 - Bezwaar tegen aan kentekenhouder opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht niet-ontvankelijk verklaard omdat belanghebbende in bezwaar niet heeft gesteld dat zij de bestuurder was

ECLI:NL:HR:2019:440, datum uitspraak 29-03-2019, publicatiedatum 29-03-2019
Aflevering 17, gepubliceerd op 26-04-2019 met annotatie van mr. R. Marchal
Aan de kentekenhouder van een auto is een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. Belanghebbende heeft daartegen bezwaar aangetekend. De heffingsambtenaar heeft verzocht een door de kentekenhouder gegeven machtiging over te leggen. Omdat daarop niet is gereageerd, heeft de heffingsambtenaar het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van een dergelijke machtiging. Hof Den Haag (19 december 2017, nr. 17/00736, NTFR 2018/453) was het daarmee eens. De Hoge Raad stelt voorop dat de feitelijke parkeerder van een voertuig, krachtens een eigen recht, in de hoedanigheid van bestuurder, bezwaar kan maken tegen een ter zake van dat parkeren opgelegde naheffingsaanslag. Hier is in bezwaar niet gesteld dat belanghebbende als bestuurder de auto heeft geparkeerd. In een geval waarin de naheffingsaanslag is opgelegd aan de kentekenhouder, een ander daartegen bezwaar maakt en die ander stelt dat hij als bestuurder het voertuig heeft geparkeerd, zal de heffingsambtenaar in het algemeen moeten uitgaan van de juistheid van die stelling. Hij is echter niet gehouden aan te nemen dat bezwaar wordt gemaakt in de hoedanigheid van bestuurder die het voertuig heeft geparkeerd in een geval waarin hij daarvoor geen aanknopingspunt heeft en dit niet wordt gesteld. Hieruit volgt dat het op de weg van belanghebbende lag om in bezwaar duidelijkheid te verschaffen over de hoedanigheid waarin zij bezwaar maakte. Nu zij dat niet heeft gedaan, kan niet worden geoordeeld dat de heffingsambtenaar had moeten aannemen dat belanghebbende bevoegd was bezwaar te maken en het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. De Hoge Raad merkt nog op dat belanghebbende in beroep en hoger beroep heeft gesteld dat zij tegen de naheffingsaanslag opkwam in de hoedanigheid van bestuurder van de auto. De rechter zal in het algemeen moeten uitgaan van de juistheid van die stelling. Verder merkt de Hoge Raad in het kader van de proceskosten nog op dat het voor het eerst in beroep of hoger beroep vermelden dat tegen een aan de kentekenhouder opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting bezwaar is gemaakt als bestuurder van de auto, in het algemeen een bijzondere omstandigheid zal zijn ex art. 2, lid 3, BPB, op grond waarvan kan worden afgeweken van de hoofdregel van art. 2, lid 1, BPB dat het bestuursorgaan in geval van gegrondverklaring van het beroep of hoger beroep wordt veroordeeld in de kosten van de belanghebbende.

NTFR 2019/1040 - Brief over bericht dat Europees Parlement Nederland als belastingparadijs bestempelt

Aflevering 17, gepubliceerd op 26-04-2019
De staatssecretaris van Financiën reageert in deze brief op het bericht dat het Europees Parlement Nederland bestempelt als een belastingparadijs. Het kabinet is van mening dat Nederland geen belastingparadijs is en terecht niet is opgenomen op de lijst van non-coöperatieve jurisdicties voor belastingdoeleinden (de zogenoemde zwarte lijst). Nederland voldoet namelijk, net als alle andere lidstaten, aan de drie relevante criteria, zijnde implementatie van de minimumstandaarden van het BEPS-project, fiscale transparantie en geen schadelijke belastingconcurrentie. De onvolkomenheden in het Nederlandse belastingsysteem die worden genoemd in het landenrapport 2018 van de Europese Commissie zijn verder inmiddels achterhaald of hieraan wordt gewerkt. Zo is de houdstercoöperatie vanaf 1 januari 2018 onder de reikwijdte van de dividendbelasting gebracht, introduceert Nederland per 1 januari 2021 een conditionele bronbelasting op rente- en royaltybetalingen naar laagbelastende jurisdicties en wordt met de implementatie van ATAD2 per 1 januari 2020 het gebruik van hybride mismatches tegengegaan. In het landenrapport 2019 erkent de Europese Commissie dan ook dat Nederland belangrijke stappen heeft gezet om agressieve fiscale planning terug te dringen. Naar de verwachting van de staatssecretaris zullen deze maatregelen ook effect hebben op de financiële stromen die via Nederland naar laagbelastende jurisdicties lopen. De staatssecretaris kan ten slotte vanwege de geheimhoudingsplicht niet inhoudelijk ingaan op de staatssteunzaken over IKEA en Nike.

NTFR 2019/1044 - Belanghebbende maakt scholingsuitgaven niet aannemelijk

ECLI:NL:GHDHA:2019:550, datum uitspraak 13-03-2019, publicatiedatum 19-03-2019
Aflevering 17, gepubliceerd op 26-04-2019
Belanghebbende heeft in zijn aangifte € 11.000 aan scholingsuitgaven in aftrek gebracht voor de door hem en zijn echtgenote gevolgde trainingen. De inspecteur heeft deze aftrek niet geaccepteerd. In geschil is onder meer of belanghebbende recht heeft op aftrek van scholingsuitgaven. Het hof beslist, net als de rechtbank, dat belanghebbende geen recht heeft op aftrek van scholingsuitgaven. Daarbij heeft het hof in aanmerking genomen dat uit de overgelegde betalingsoverzichten niet blijkt wat het doel en de inhoud van de door belanghebbende en zijn echtgenote gevolgde trainingen zijn geweest en of sprake is geweest van een leertraject waarbij het verwerven van kennis heeft plaatsgevonden onder enige begeleiding of toezicht van een derde. Verder heeft belanghebbende wel gesteld dat hij en zijn echtgenote een praktijk in life-coaching wilden starten, maar hij heeft dat voornemen niet onderbouwd. Ook is niet aannemelijk geworden dat de echtgenote van belanghebbende de training heeft gevolgd met het oogmerk om een functie als officemanager te kunnen uitoefenen noch dat de voltooiing van de training heeft bijgedragen aan het verwerven van een functie als officemanager. Dat de echtgenote wellicht profijt heeft van de geleerde vaardigheden als coach in haar nieuwe functie, is hiertoe onvoldoende.