Aflevering 24

Gepubliceerd op 10 juni 2025

NTFR 2025/957 - Aandelenoptieregeling voor start-ups en scale-ups: fiscale stimulans of ambtelijk struikelblok?

Aflevering 24, gepubliceerd op 10-06-2025 geschreven door mr. N.I. Groenland en mr. D.P.E. de Kruijff
Het stimuleren van de start-up- en scale-upsector door de invoering van een voordelige regeling voor aandelenopties in de loonbelasting is een voorstel dat zowel voor- als nadelen met zich meebrengt. Hoewel het doel van het voorstel nobel is, namelijk het aantrekkelijker maken van aandelenopties als beloningsvorm voor werknemers en werkgevers van start-ups en scale-ups, zijn er enkele kritische punten die aandacht verdienen.

NTFR 2025/958 - Recordaantal nieuwe medewerkers Belastingdienst in 2024

Aflevering 24, gepubliceerd op 10-06-2025
In 2024 heeft de Belastingdienst een recordaantal nieuwe medewerkers aangetrokken, namelijk 3634. Dit schrijft de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane in een Kamerbrief bij de Jaarrapportage 2024 van de Belastingdienst. Bij de Jaarrapportage zijn als bijlage gevoegd een jaarverslag over rulings met een internationaal karakter en een document waarin staat hoe het eind 2024 gesteld is met de kwaliteit van beheersing van de financiële processen en controles bij de Belastingdienst.

NTFR 2025/960 - Foutenleer van toepassing op fout bij bepaling van aan vaste inrichting toerekenbare winst

ECLI:NL:HR:2025:850, datum uitspraak 06-06-2025, publicatiedatum 06-06-2025
Aflevering 24, gepubliceerd op 10-06-2025 met annotatie van mr. dr. J. Gooijer
Belanghebbende, een in Nederland gevestigde bv, heeft een vaste inrichting in België. In 1999 heeft zij een HIR gevormd ter zake van de bij de vervreemding van een huurrecht van een in Nederland gevestigde supermarkt behaalde boekwinst. In 2003 heeft belanghebbende het gebruiksrecht op een in België gelegen woning verworven. Het gebruiksrecht is tot het vermogen van de vaste inrichting gerekend. Bij de fiscale verwerking heeft belanghebbende een fout gemaakt. Zij heeft – in strijd met HR 2 maart 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC5597 – de HIR niet uitsluitend voor de bepaling van haar generale winst afgeboekt op de aanschaffingsprijs van het gebruiksrecht, maar ook voor de bepaling van de vrij te stellen winst van de vaste instelling. Hierdoor heeft bij de winstberekening van de vaste instelling telkenjare een te lage afschrijving op het gebruiksrecht plaatsgevonden, waardoor voor de jaren 2004 t/m 2012 de winst van de vaste inrichting te hoog is vastgesteld. Daardoor is aan belanghebbende in die jaren een te hoge vrijstelling ter voorkoming van dubbele belasting verleend, en is de in Nederland belastbare winst dus te laag vastgesteld. Het in aanmerking nemen van te lage afschrijvingen bij de winstbepaling van de vaste inrichting heeft bewerkstelligd dat ten onrechte de boekwinst die in 1999 door belanghebbende was behaald met de vervreemding van het huurrecht, in zoverre buiten haar totale winst is gebleven.

NTFR 2025/966 - Kennisgroepstandpunt toepassing deelnemingsvrijstelling op ontvangen vergoeding bij afkoop aanbiedingsplicht

Aflevering 24, gepubliceerd op 10-06-2025 geschreven door mr. N.I. Groenland
De Kennisgroep deelnemingsvrijstelling heeft de vraag beantwoord of de deelnemingsvrijstelling van toepassing is op een door de belastingplichtige ontvangen vergoeding. Die vergoeding heeft betrekking op de afkoop door vennootschap Y van een aanbiedingsplicht om aandelen aan de belastingplichtige aan te bieden bij een beoogde vervreemding van de aandelen.

NTFR 2025/968 - Rente op derdenrekening notaris is geen vergoeding voor vrijgestelde dienst jegens bank

ECLI:NL:PHR:2024:1416, datum uitspraak 27-12-2024, publicatiedatum 24-01-2025
Aflevering 24, gepubliceerd op 10-06-2025 met annotatie van I. Ahmed LLM
Belanghebbende is een notariskantoor. Het kantoor beschikt over een zogenoemde kwaliteitsrekening. Gedurende de in geschil zijnde jaren 2011, 2012 en 2013 heeft de bank rente vergoed op de gelden die op de kwaliteitsrekening hebben gestaan. Op de voet van art. 25 lid 7 Wet op het notarisambt (Wna) jo. art. 7 Regeling op het notarisambt (Rna) behoeft de notaris geen rente te vergoeden aan de rechthebbenden van de gelden bij kortlopende transacties. De inspecteur heeft daarin aanleiding gezien om naheffingsaanslagen in de omzetbelasting op te leggen. De renteopbrengsten vormen in de visie van de inspecteur namelijk een vergoeding voor het ter beschikking stellen van krediet door de notaris aan de bank. Deze renteopbrengsten dienen daarom in aanmerking te worden genomen bij de berekening van de pro rata. Hof Amsterdam (21 september 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:2324, NTFR 2023/1865) deelt deze visie van de inspecteur. In cassatie komt belanghebbende daartegen op.

NTFR 2025/969 - Beleidsmatige intrekkingsgrond ‘aanwijzingen voor fraude’ voor intrekking vergunning en aanwijzing kan volgens A-G Ettema niet door de beugel

ECLI:NL:PHR:2025:274, datum uitspraak 28-02-2025, publicatiedatum 14-03-2025
Aflevering 24, gepubliceerd op 10-06-2025 met annotatie van mr. A.J. Blank
Aan belanghebbende is een beperkte vergunning voor een fiscaal vertegenwoordiger (art. 33g Wet OB 1968) afgegeven. Ook beschikt zij over een aanwijzing ex art. 23 Wet OB 1968 die haar toestaat de verleggingsregeling bij invoer van goederen toe te passen voor buiten de EU gevestigde ondernemers voor wie zij optreedt als fiscaal vertegenwoordiger met beperkte vergunning. De inspecteur heeft de vergunning ingetrokken, omdat hij meent dat sprake is van aanwijzingen voor fraude door belanghebbende en/of haar cliënten. Ook de art. 23-aanwijzing is ingetrokken. De feitenrechters hebben de inspecteur in het gelijk gesteld.

NTFR 2025/972 - Invoering vrachtwagenheffing op koers voor 2026

Aflevering 24, gepubliceerd op 10-06-2025
Minister Madlener informeert de Tweede Kamer in de zesde voortgangsbrief over de invoering van de vrachtwagenheffing over de voortgang van de invoering van de vrachtwagenheffing. De startdatum van 1 juli 2026 blijft het uitgangspunt, al wordt rekening gehouden met planningsrisico’s.

NTFR 2025/974 - Belanghebbende terecht aangemerkt als inhoudingsplichtige voor over illegale gokactiviteiten verschuldigde kansspelbelasting

ECLI:NL:GHDHA:2025:415, datum uitspraak 13-03-2025, publicatiedatum 22-04-2025
Aflevering 24, gepubliceerd op 10-06-2025 met annotatie van mr. J. Hollander
naheffingsaanslag, binnenlands kansspel, niet via internet, FIOD, illegaal kansspel, organisator, sportwedstrijden, gokken, leidende rol, weddenschappen, in contanten, fiscale neutraliteit, samenwerkingsverband

NTFR 2025/976 - Geen rentevergoeding over terugbetaling box 3-heffing

ECLI:NL:HR:2025:672, datum uitspraak 25-04-2025, publicatiedatum 25-04-2025
Aflevering 24, gepubliceerd op 10-06-2025 met annotatie van mr. V.S. Huygen van Dyck-Jagersma
Aan belanghebbenden (de erven van A) is een aanslag IB/PVV 2018 opgelegd, waarbij onder meer inkomstenbelasting is geheven over belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (box 3). Hof Den Haag (NTFR 2024/723) heeft geoordeeld dat het forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijke rendement op het box 3-vermogen, en heeft daarom de aanslag IB/PVV 2018 verminderd. Hoewel art. 30fe AWR niet voorziet in een rentevergoeding over de terugbetaling, bestaat volgens het hof toch recht op een passende vergoeding vanwege schending van het EVRM. Onder verwijzing naar zijn arrest HR 6 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:756, NTFR 2024/1003, vernietigt de Hoge Raad deze beslissing van het hof. Anders dan het hof, ziet de Hoge Raad geen aanleiding om in afwijking van de nationale wetgeving een rentevergoeding toe te kennen. Dat het EHRM in soortgelijke gevallen wel een rentevergoeding toekent, leidt niet tot een ander oordeel. Dit is alleen anders als de compensatie die de nationale autoriteiten toekennen (belastingvermindering zonder rentevergoeding) niet in een redelijke verhouding staat tot het bedrag dat het EHRM in zo’n geval waarschijnlijk zou toekennen (bedrag van vermindering en de wettelijke rente daarover). Een redelijke verhouding ontbreekt naar het oordeel van de Hoge Raad indien het beloop van de wettelijke rente meer is dan het bedrag van de belastingvermindering. Daarvan is in dit geval geen sprake.