Aflevering 27

Gepubliceerd op 1 juli 2025

NTFR 2025/1075 - Ransomware-betalingen aftrekbaar?

Aflevering 27, gepubliceerd op 01-07-2025 geschreven door mr. dr. D.R. Post
In een steeds verder digitaliserende wereld wordt de bescherming van IT-systemen tegen digitale aanvallen, schade of niet geautoriseerde toegang (ook wel aangeduid als ‘cybersecurity’) belangrijker. Dit geldt zowel voor bedrijven als particulieren. Diverse gevaren liggen op de loer, zoals een DDos-aanval,1 het hacken of stelen van wachtwoorden, persoonlijke of bedrijfsgevoelige informatie dan wel het installeren van ransomware. De financiële en maatschappelijke schade die cyberaanvallen kunnen veroorzaken is zeer groot. Niet alleen kunnen vitale infrastructuren (bijv. van overheidsinstanties, ziekenhuizen of vervoerssystemen) worden geraakt, in extreme gevallen kan ook sprake zijn van verlies van vertrouwen in digitale systemen dan wel psychisch of fysiek letsel. Soms is de ontstane schade hierbij te verhalen op de IT-leverancier2 dan wel vergoedt een verzekeraar de schade.3 Cybersecurity speelt een sleutelrol in zowel de dagelijkse bedrijfsvoering als de langetermijnvisie van overheden en bedrijven, vanwege het groeiende belang van digitale veiligheid. Er kunnen echter ook fiscale vraagstukken aan de orde komen, die in deze Opinie nader worden onderzocht.

NTFR 2025/1081 - Geen aftrek verwervingskosten voor nieuwe baan (art. 80a Wet RO)

ECLI:NL:HR:2025:994, datum uitspraak 27-06-2025, publicatiedatum 27-06-2025
Aflevering 27, gepubliceerd op 01-07-2025
Belanghebbende heeft wegens de beëindiging van haar dienstbetrekking een transitievergoeding ontvangen van haar voormalig werkgever van € 235.765. In de aangifte IB/PVV is een negatief ROW opgenomen, bestaande uit kosten gemaakt voor het verkrijgen van werk (verwervingskosten). De inspecteur heeft de aftrek van deze verwervingskosten gecorrigeerd. Deze kostenaftrek is onderwerp van geschil. Belanghebbende stelt dat het een werkgever is toegestaan om transitiekosten voor zijn rekening te nemen en in mindering te brengen op een transitievergoeding en dat een werknemer als gevolg daarvan een lager belastbaar inkomen heeft. Dit terwijl belanghebbende in het onderhavige geval de door haar gemaakte verwervingskosten niet in mindering kan brengen op haar inkomen, enkel omdat haar voormalige werkgever niet in de gelegenheid is geweest om de transitiekosten voor haar rekening te nemen. Daardoor is sprake van een ongelijke behandeling.

NTFR 2025/1082 - Afschaffing fiscale faciliteiten groen beleggen heeft grote gevolgen voor groene investeringen

Aflevering 27, gepubliceerd op 02-07-2025
De staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane heeft, mede namens de demissionair minister van Infrastructuur en Waterstaat en de demissionair minister van Klimaat en Groene Groei, Eerste Kamervragen beantwoord naar aanleiding van de nadere analyse van de gevolgen van het afschaffen van de fiscale faciliteiten voor groen beleggen.

NTFR 2025/1085 - Levering van een bouwterrein an sich is niet voldoende voor overdracht van een algemeenheid van goederen (art. 81.1 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2025:1019, datum uitspraak 27-06-2025, publicatiedatum 27-06-2025
Aflevering 27, gepubliceerd op 01-07-2025
Belanghebbende, een vof, houdt zich bezig met de ontwikkeling van vastgoed. Belanghebbende is opgericht ten behoeve van de herontwikkeling van een gebied. Omdat een van de oprichters niet meer kon deelnemen aan het project is besloten tot ontbinding van belanghebbende. In verband daarmee wordt in 2015 C bv opgericht. In het kader van de afwikkeling levert belanghebbende een bouwterrein aan C bv. Volgens belanghebbende kwalificeert de levering van het bouwterrein als de levering van een gedeelte van een algemeenheid van goederen, omdat zij naast het bouwterrein meerdere rechten en verplichtingen overdraagt aan C bv. Hof Amsterdam (17 mei 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:1687, NTFR 2022/2669) heeft erop gewezen dat belanghebbende niet ervoor heeft gekozen om het vof-aandeel van de uittredende vennoot over te dragen aan C bv. In plaats daarvan heeft zij gekozen voor een overdracht via meerdere afzonderlijke activa-passivatransacties waarbij verschillende afnemers waren betrokken. Het hof heeft geoordeeld dat de enkele levering van een bouwterrein, inclusief ontwikkelingsrechten die uit dat eigendomsrecht voortvloeien, niet kwalificeert als de overdracht van een algemeenheid van goederen.

NTFR 2025/1091 - A-G Ettema: Voor de vaststelling van de CO2-uitstoot kan in dit geval worden uitgegaan van de gegevens in het Duitse kentekenbewijs

ECLI:NL:PHR:2025:626, datum uitspraak 30-05-2025, publicatiedatum 13-06-2025
Aflevering 27, gepubliceerd op 01-07-2025 met annotatie van mr. R. Zeldenrust
In deze zaak staat de vraag centraal welke CO2-uitstoot belanghebbende als maatstaf van heffing van de verschuldigde BPM mag hanteren ter zake van de registratie van een gebruikte auto in het Nederlandse kentekenregister. Is dit de CO2-uitstoot die is geregistreerd in dat register of de CO2-uitstoot die blijkt uit een van de andere wettelijk toegestane bewijsmiddelen en die is gemeten volgens de methode die is beschreven in art. 9 lid 11 BPM? Tot en met de procedure bij de rechtbank zijn partijen uitgegaan van de CO2-uitstoot zoals vermeld in het kentekenregister. Ter zitting bij het hof heeft belanghebbende een Duits kentekenbewijs overgelegd waaruit een lagere CO2-uitstoot volgt. Hof Den Haag (28 december 2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:2737) heeft geoordeeld dat belanghebbende mag uitgaan van die lagere uitstoot.

NTFR 2025/1096 - Rechtbank kent te lage vergoeding immateriële schade toe

ECLI:NL:HR:2025:971, datum uitspraak 20-06-2025, publicatiedatum 20-06-2025
Aflevering 27, gepubliceerd op 01-07-2025 met annotatie van mr. P.W.L. van den Bersselaar
Rechtbank Amsterdam heeft aan belanghebbende een vergoeding van immateriële schade toegekend van € 1.000 wegens overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaar- en beroepsfase. Daarbij is de rechtbank ervan uitgegaan dat de overschrijding bijna één jaar bedraagt. In cassatie klaagt belanghebbende met succes hierover. Het bezwaarschrift is namelijk op 11 augustus 2020 ingediend en de rechtbank heeft op 23 augustus 2023 uitspraak gedaan. Dit betekent dat de redelijke termijn is overschreden met een jaar en twaalf dagen, afgerond naar boven dus met dertien maanden. Hierbij hoort een vergoeding van € 1.500. De Hoge Raad kent dit bedrag alsnog toe aan belanghebbende.