Aflevering 49

Gepubliceerd op 3 december 2015

NTFR 2015/3044 - De Regeling aanwijzing DGA 2016: al bij invoering over de datum

Aflevering 49, gepubliceerd op 03-12-2015 geschreven door mr. A.L. Mertens
Dit jaar was ik een aantal weken op de Universiteit Leiden te vinden. Terug bij mijn alma mater komen dan de herinneringen als vanzelf. Herinneringen die in de loop van de jaren de neiging hebben beter te worden. Zoals die aan de colleges Sociaal recht die ik bij professor Max Rood volgde. Een keuzevak dat, achteraf gezien, mede de basis heeft gevormd voor mijn belangstelling voor de boeiende juridische driehoeksverhouding werkgever-werknemer-overheid. We schrijven oktober 1985, de maand waarin de Centrale Raad van Beroep diens uitspraak deed waarbij de directeur-grootaandeelhouder uit de werknemersverzekeringen werd gezet.CRvB 4 oktober 1985, RSV 1986/21. Revolutionair, want deze uitspraak ging recht tegen de leer van de Hoge Raad in. Inmiddels zijn we vele jaren verder en toe aan een update van de Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder per 1 januari 2016. Daarover gaat deze bijdrage.

NTFR 2015/3047 - Antwoord op Tweede Kamervragen over belastingvoordelen bij sjoemelende autofabrikanten

Aflevering 49, gepubliceerd op 03-12-2015
De staatssecretaris van Financiën heeft, mede namens de minister van Infrastructuur en Milieu, Tweede Kamervragen beantwoord over het terugvorderen van ten onrechte verleende belastingvoordelen bij sjoemelende autofabrikanten. Of de misgelopen belastingopbrengsten in rekening worden gebracht bij sjoemelende autofabrikanten als blijkt dat deze niet alleen bij NOx (stikstof)-emissie, maar ook bij CO2 (koolstofdioxide)-emissies hebben gesjoemeld, wordt nog bezien. Onregelmatigheden met CO2–emissie kunnen, anders dan bij NOx–emissie, direct van invloed zijn op belastingvoordelen. Daarom is de staatssecretaris een onderzoek gestart naar de gevolgen voor de belastingheffing. Daarbij meldt de staatssecretaris dat het eventuele schadeverhaal thuishoort bij de veroorzaker en niet bij de consument. Om hoeveel loonbelasting het gaat, kan de staatssecretaris niet inschatten omdat daarvoor nog onvoldoende informatie beschikbaar is.

NTFR 2015/3048 - Reactie op motie Eerste Kamer over koppeling van separate wetsvoorstellen

Aflevering 49, gepubliceerd op 03-12-2015
De staatssecretaris van Financiën heeft de Eerste Kamer een brief gestuurd naar aanleiding van een motie die tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen is ingediend. In de motie wordt het kabinet verzocht voortaan geen wetsvoorstellen te koppelen. De indieners van de motie zien het wetsvoorstel Belastingplan 2016 en het voorstel tot wijziging van box 3 als aparte wetsvoorstellen. De staatssecretaris reageert hierop door te wijzen op het totaalpakket waarbij de lasten op arbeid omlaag gaan en de vermogensinkomsten eerlijker worden belast. Hij wijst er ook op dat de Raad van State niet heeft gepleit voor een afzonderlijk wetsvoorstel. De staatssecretaris stelt dat als met de motie wordt beoogd dat het kabinet zich in de toekomst blijft committeren aan de criteria in de notitie Verzamelwetgeving, hij het oordeel over de motie aan de Kamer laat.

NTFR 2015/3049 - Brief over de tabelcorrectiefactor, het eigenwoningforfaitpercentage en de indexatie van de arbeidskorting per 1 januari 2016

Aflevering 49, gepubliceerd op 03-12-2015
De staatssecretaris van Financiën heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over de tabelcorrectiefactor, het eigenwoningforfaitpercentage (EWF-percentage) en de indexatie van de arbeidskorting per 1 januari 2016. Daarmee komt hij, mede namens de minister voor Wonen en Rijksdienst, de toezegging na dat hij de Kamer jaarlijks bij het belastingplan zal informeren over de hoogte van de tabelcorrectiefactor en begin november over de indexering van het EWF-percentage en de arbeidskorting.

NTFR 2015/3051 - Eerste Kamer neemt Fiscale verzamelwet 2015 aan

Aflevering 49, gepubliceerd op 03-12-2015
De Eerste Kamer heeft de Fiscale verzamelwet 2015 als hamerstuk afgedaan. Daarmee is het wetsvoorstel aangenomen. Naast de redactionele en technische aanpassingen van het wetsvoorstel bevat het ook enkele inhoudelijke maatregelen, namelijk de afschaffing van de nihilwaardering van het rentevoordeel van personeelsleningen in de loonbelasting, de aanpassing van de innovatiebox en de aanpassing van de houdsterverliesregeling in de vennootschapsbelasting.

NTFR 2015/3052 - Aangehouden motie Belastingplan 2016 over kolencentrales alsnog aangenomen

Aflevering 49, gepubliceerd op 03-12-2015
De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen waarin het kabinet wordt verzocht om de Nederlandse kolencentrales uit te faseren en daarvoor met de sector een plan op te stellen, waarbij rekening gehouden wordt met de groei van het aandeel hernieuwbaar, de juridische en financiële aspecten, potentiële weglekeffecten van CO2 naar het buitenland en leveringszekerheid van energie en innovatie. De Kamer wil hierover bij de herziening van het energieakkoord in 2016 worden geïnformeerd.

NTFR 2015/3060 - Nederland in beroep tegen EC-beslissing staatssteun Starbucks

Aflevering 49, gepubliceerd op 03-12-2015
Het kabinet steunt de strijd tegen belastingontwijking door internationale ondernemingen. Het werkt daartoe samen binnen OESO- en EU-verband. Tegelijkertijd heeft de Europese Commissie (EC) geoordeeld dat Nederland Starbucks Manufacturing EMEA BV (Starbucks) met een Advance Pricing Agreement (APA) een selectief voordeel heeft verleend, waardoor sprake zou zijn van illegale staatssteun. Juist omdat de Belastingdienst gebruikmaakt van internationaal erkende methoden, en het oordeel van de EC in deze zaak veel vragen oproept, ziet het kabinet zich genoodzaakt in beroep te gaan. De vragen die het oordeel van de EC oproept zijn:

NTFR 2015/3061 - Antwoorden op vervolg-Kamervragen over de Starbucks ruling

Aflevering 49, gepubliceerd op 03-12-2015
In antwoorden op Kamervragen verdedigt de staatssecretaris de door de Belastingdienst afgesloten ruling met Starbucks. De vastgestelde winst van Starbucks Manufacturing EMEA BV is volgens de staatssecretaris heel goed vergelijkbaar met de winstgevendheid van andere partijen die koffiebrandactiviteiten verrichten, en weerspiegelt daarmee de economische realiteit. Hij vindt niet dat de geloofwaardigheid van Nederland op het spel is komen te staan door de beslissing van de EC dat aan Starbucks staatssteun zou zijn verleend. Bij de ruling is gebruikgemaakt van de Transactional Net Margin Method; hierbij is niet de zakelijkheid van de royalty beoordeeld, en is de hoogte van de prijs van ingekochte koffiebonen niet relevant.

NTFR 2015/3062 - HIR valt vrij doordat belangenwijziging plaatsvond voor vastgoedtransactie

ECLI:NL:HR:2015:3400, datum uitspraak 27-11-2015, publicatiedatum 27-11-2015
Aflevering 49, gepubliceerd op 03-12-2015
Belanghebbende verkocht in 2007 al haar vastgoed en vormde voor de daarbij behaalde boekwinst van € 3.996.017 een herinvesteringsreserve (HIR). Op 28 oktober 2008 kwam belanghebbende met Y bv overeen om een belang van 89% te nemen in vastgoed-GbR Z, een fiscaal transparant samenwerkingsverband naar Duits recht, waarin Y bv voor 94% deelgerechtigd was. Op 18 december 2008 verkochten de aandeelhouders van belanghebbende hun aandelen aan Y bv. Op diezelfde dag werd vervolgens de koopovereenkomst voor het 89%-belang in Z bij de notaris getekend. De levering van de aandelen in belanghebbende vond plaats op 30 december 2008. De inspecteur liet de HIR in 2008 vrijvallen in de winst van belanghebbende. Na verwijzing door de Hoge Raad heeft Hof Amsterdam (NTFR 2015/1162) geoordeeld dat het begrip ‘belangenwijziging’ in de zin van art. 12a Wet VPB 1969 materieel moet worden geduid. Uit de koopovereenkomst van 18 december 2008 en de wijze waarop de prijs van de Duitse vastgoedparticipatie was bepaald, heeft het hof het bewijsvermoeden afgeleid dat de beslissing tot aankoop van de Duitse vastgoedparticipatie door belanghebbende was genomen door Y bv. Op grond van de koop- en leveringsakte van de aandelen is het hof tot het oordeel gekomen dat het materiële belang in belanghebbende per 30 september 2008 was overgegaan op Y bv. Die akten waren echter pas na die datum ondertekend, zodat toen volgens het hof nog geen wilsovereenstemming bestond. Dat was wel het geval vóór 18 december 2008, omdat de daarna uitgevoerde (rechts)handelingen volgens het hof de formele afhandeling waren van transacties over de materiële inhoud, waarvan daarvóór volledige overeenstemming was bereikt. Belanghebbende was pas door het ondertekenen van de overeenkomst voor de aankoop van de Duitse vastgoedparticipatie op 18 december 2008 verplichtingen aangegaan voor de aanschaf van een bedrijfsmiddel. De belangenwijziging, zoals bedoeld in art. 12a Wet VPB 1969, had plaatsgevonden vóór 18 december 2008, zodat de HIR op het tijdstip van de belangenwijziging vrijviel in de winst van belanghebbende.

NTFR 2015/3067 - Kamerbrief over grondbeleid

Aflevering 49, gepubliceerd op 03-12-2015
Minister Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu) heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de visie van het kabinet op het grondbeleid. De instrumenten onteigening (Onteigeningswet), voorkeursrecht (Wet voorkeursrecht gemeenten) en herverkaveling en kavelruil in landelijk gebied (Wet inrichting landelijk gebied) worden samengebracht, vereenvoudigd, toegankelijk gemaakt en geharmoniseerd in de Aanvullingswet, die zal opgaan in de Omgevingswet.

NTFR 2015/3069 - Taricco: De nationale rechter moet elke bepaling van nationaal recht die afbreuk kan doen aan de door het Unierecht aan de lidstaten opgelegde verplichtingen, buiten toepassing te laten

Aflevering 49, gepubliceerd op 03-12-2015 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
De verdachten in een in Italië gevoerde strafzaak zijn frauduleuze btw-constructies ten laste gelegd. Dankzij deze constructies kon Planet flessen champagne tegen een lagere prijs dan de marktprijs verkopen, waardoor zij deze markt vervalste. Planet heeft van leveranciers facturen ontvangen voor verzonnen handelingen. Deze leveranciers deden of geen jaarlijkse btw-aangifte of voldeden geen belasting op aangifte. Planet heeft deze uitgereikte facturen geboekt en de btw ten onrechte afgetrokken en dus valse jaarlijkse btw-aangiften ingediend. Allerlei strafproceshandelingen hebben tot gevolg dat de verdachten, die naar verluidt voor diverse miljoenen euro’s btw-fraude hebben gepleegd, feitelijke straffeloosheid genieten als gevolg van het verstrijken van de verjaringstermijn. De strafvervolging in geval van fiscale fraude waaraan de verdachten zich schuldig zouden hebben gemaakt, vereist doorgaans een zeer complex onderzoek, zodat de procedure reeds in het stadium van het vooronderzoek veel tijd in beslag neemt. De procedure zou in dit soort zaken zo lang duren dat feitelijke straffeloosheid in Italië geen uitzondering, maar eerder de norm is. Bovendien is het voor de Italiaanse belastingontvanger doorgaans onmogelijk het bedrag te innen van de belastingen waarop het betrokken strafbare feit betrekking had. De verwijzende rechter acht dat de betrokken nationale bepalingen indirect oneerlijke concurrentie vanwege bepaalde in Italië gevestigde marktdeelnemers toestaan in vergelijking met in andere lidstaten gevestigde ondernemingen, met schending van art. 101 VWEU tot gevolg. Voorts kunnen deze bepalingen bepaalde ondernemingen begunstigen in strijd met art. 107 VWEU. Bovendien roepen deze bepalingen de facto een vrijstelling in het leven waarin niet is voorzien in art. 158, lid 2, Btw-richtlijn. Ten slotte druist de feitelijk genoten straffeloosheid in tegen het in art. 119 VWEU neergelegde grondbeginsel dat de lidstaten erop moeten toezien dat hun overheidsfinanciën gezond blijven. De verwijzende rechter is van oordeel dat, zo hij de betrokken nationale bepalingen buiten toepassing mag laten, het mogelijk is de daadwerkelijke toepassing van het Unierecht in Italië te waarborgen. Op vragen van de verwijzende rechter verklaart het HvJ voor recht:

NTFR 2015/3070 - Sveda: aftrek bij rechtstreeks en onmiddellijk verband

Aflevering 49, gepubliceerd op 03-12-2015 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
Sveda, een rechtspersoon uit Litouwen, is actief in het verschaffen van accommodatie en het verstrekken van maaltijden en dranken, de organisatie van vakbeurzen, congressen en vrijetijdsbeurzen, alsook technologie en de met die activiteiten verband houdende adviesverlening. Zij heeft met het nationaal subsidiefonds van het ministerie van Landbouw een subsidieovereenkomst gesloten die haar verplicht het project genaamd ‘Baltisch mythologisch recreatief ontdekkingspad’ uit te voeren en het gratis open te stellen voor het publiek. Het fonds betaalt tot 90% van de uitvoeringskosten van het project en Sveda de rest. Sveda heeft de btw voor de verwerving of de vervaardiging van bepaalde investeringsgoederen in het kader van de werkzaamheden voor de uitvoering van het betrokken recreatief ontdekkingspad in aftrek gebracht en in de btw-aangifte de voorbelasting afgetrokken. De Litouwse belastingdienst weigert de aftrek. Op een vraag van de verwijzende rechter verklaart het HvJ voor recht: art. 168 Btw-richtlijn moet aldus worden uitgelegd dat het een belastingplichtige recht op aftrek verleent van voorbelasting die is betaald voor de verwerving of de vervaardiging van investeringsgoederen met het oog op een voorgenomen economische activiteit in verband met plattelands- en recreatietoerisme, die in de eerste plaats rechtstreeks bestemd zijn voor gratis gebruik door het publiek en in de tweede plaats een middel kunnen zijn om belaste handelingen te verrichten, indien een rechtstreeks en onmiddellijk verband tussen de uitgaven in verband met de verrichtingen in een eerder stadium en een of meer verrichtingen in een later stadium die recht op aftrek doen ontstaan of met de gehele economische activiteit van de belastingplichtige komt vast te staan. Het is aan de verwijzende rechterlijke instantie dit laatste op basis van objectieve gegevens te verifiëren.

NTFR 2015/3071 - Nieuwe aangifte Regeling extern douanevervoer voor geweigerde en teruggezonden goederen zonder aanbrengen douanekantoor vereist feitenonderzoek

Aflevering 49, gepubliceerd op 03-12-2015 met annotatie van mr. G. van Dam
In het kader van een geding tussen Skatteministeriet (het Deense Ministerie van Belastingen) en DSV Road A/S (hierna: ‘DSV’) over de betaling van douanerechten en belasting over de toegevoegde waarde (hierna: ‘btw’) op goederen die zijn vervoerd in het kader van verschillende regelingen extern communautair douanevervoer heeft het Østre Landsret (Denemarken) bij beslissing van 4 april 2014 (ingekomen bij het Hof op 16 april 2014) een verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend. Het Østre Landsret verzoekt om uitlegging van art. 203, lid 1, en 204, lid 1, onder a, CDW, art. 859 uitvoeringsverordening, en art. 168, onder e, Btw-richtlijn. Het Hof (Vijfde kamer) verklaart voor recht dat:

NTFR 2015/3081 - Zonder verzoek hoeft inspecteur aanslagbiljet niet naar adviseur te zenden

ECLI:NL:HR:2015:3404, datum uitspraak 27-11-2015, publicatiedatum 27-11-2015
Aflevering 49, gepubliceerd op 03-12-2015
Aan belanghebbende is, na een gehouden boekenonderzoek, met dagtekening 8 januari 2011 een navorderingsaanslag IB/PVV 2006 opgelegd. Het biljet is uiterlijk op de dag van de dagtekening ervan verzonden naar het GBA-adres van belanghebbende. Het bezwaarschrift van belanghebbende is op 10 mei 2011 door de inspecteur ontvangen. De inspecteur heeft het bezwaar wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. Evenals de rechtbank achtte Hof Arnhem-Leeuwarden (NTFR 2015/1309) dit terecht. Anders dan belanghebbende heeft betoogd, was de inspecteur volgens het hof niet gehouden het aanslagbiljet naar de adviseur van belanghebbende toe te zenden. Een uitdrukkelijk verzoek daartoe is namelijk niet gedaan door belanghebbende. Dat belanghebbende in onmin met zijn (toenmalige) echtgenote leefde en veel in het buitenland verbleef, betekent niet dat de inspecteur gehouden was het biljet naar de adviseur te sturen. Nu de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is, is het bezwaar volgens het hof terecht niet-ontvankelijk verklaard.

NTFR 2015/3086 - Antwoorden op schriftelijke vragen EK over kabinetsappreciatie BEPS-rapporten

Aflevering 49, gepubliceerd op 03-12-2015
De staatssecretaris van Financiën beantwoordt schriftelijke vragen van de Eerste Kamer over de kabinetsappreciatie van de eindrapporten van het OESO-BEPS-project. Zie NTFR 2015/2720 voor deze kabinetsappreciatie. In de antwoorden gaat de staatssecretaris onder meer in op de positie van ontwikkelingslanden in het BEPS-project en de stand van zaken rond de (her)onderhandelingen over belastingverdragen met ontwikkelingslanden, op de benodigde aanpassingen van de Nederlandse regelgeving/verdragen en op het komende EU-voorzitterschap. Tevens komen onderwerpen rond het Nederlandse internationale beleid en het Nederlandse (fiscale) vestigingsklimaat aan de orde. In dit kader gaat de staatssecretaris ook in op consequenties van de zaak Starbucks en op de (on)wenselijkheid van afschaffing van de dividendbelasting en de gevolgen van recente jurisprudentie van het HvJ voor deze belasting. De antwoorden liggen grotendeels in het verlengde van eerdere uitlatingen van de regering over genoemde onderwerpen.

NTFR 2015/3087 - Intrekking richtlijn spaarbelasting

Aflevering 49, gepubliceerd op 03-12-2015
Op 10 november 2015 heeft de Raad van de EU de Spaarrenterichtlijn (2003/48/EG) ingetrokken. De intrekking treedt in werking met ingang van 1 januari 2016. Reden is dat de richtlijn qua werking per 1 januari 2016 voorbijgestreefd zal worden met de inwerkingtreding diezelfde datum van verdergaande maatregelen op het gebied van de automatische uitwisseling tussen landen van financiële en bancaire gegevens van elkaars ingezetenen. Uitbreidingen in de werkingssfeer van de Administratieve Samenwerkingsrichtlijn (Richtlijn 2014/107/EU) hebben tot overlap geleid met de Spaarrenterichtlijn. De intrekking van de Spaarrenterichtlijn is met de inwerkingtreding van de uitbreidingen in de Administratieve Samenwerkingsrichtlijn gecoördineerd om een ononderbroken voortzetting van automatische gegevensuitwisseling over financiële rekeningen te garanderen en dubbele rapportage te voorkomen.