NTFR 2025/1248 - Deelnemingsvrijstelling: Moeder-dochterrichtlijn versus Pijler 2-richtlijn
Aflevering 31-32, gepubliceerd op 05-08-2025 geschreven door mr. dr. H. VermeulenDe deelnemingsvrijstelling is een bekend fenomeen in het Nederlandse vennootschapsbelastingstelsel.1 Reeds vóór de Europese Moeder-dochterrichtlijn was deze vrijstelling een onderdeel van ons belastingrecht om dubbele economische belasting te voorkomen. De Nederlandse regeling geldt voor zowel dividenden als vermogensresultaten. Zoals bekend, ziet de Moeder-dochterrichtlijn alleen op dividenden. Voor vermogensresultaten geldt de Moeder-dochterrichtlijn niet. Ook de Europese Pijler 2-richtlijn kent een deelnemingsvrijstelling, of beter gezegd twee deelnemingsvrijstellingen. Zowel voor dividenden als voor vermogensresultaten is een regeling getroffen. Op basis van de eerste Pijler 2-deelnemingsvrijstelling kunnen dividenden worden uitgesloten van de nettowinst of het nettoverlies.2 De tweede Pijler 2-deelnemingsvrijstelling sluit een vermogenswinst of -verlies uit.3 Hierna ga ik alleen in op de toepassing van de deelnemingsvrijstelling op dividenden. Ik behandel de vraag of het voorstelbaar is dat de Moeder-dochterrichtlijn tot een vrijstelling dwingt terwijl de Pijler 2-richtlijn dwingt tot bijheffing. Indien de bijheffing kan worden gezien als een belasting die binnen het bereik van de Moeder-dochterrichtlijn valt, komen de twee richtlijnen met elkaar in botsing.