Aflevering 13

Gepubliceerd op 1 april 2021

NTFR 2021/1045 - Nieuwe groepsregeling in VPB stapje dichterbij

Aflevering 13, gepubliceerd op 01-04-2021 geschreven door prof. dr. mr. E.J.W. Heithuis
Op 11 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Financiën antwoord gegeven op Kamervragen over de nieuwe groepsregeling in de VPB, als eventuele vervanger van de huidige fiscale eenheid in die wet. Die antwoorden geven een inkijkje in de vordering van het denkproces bij het Ministerie van Financiën en de richting die het op gaat. En als ik de gegeven antwoorden goed interpreteer, koerst het Ministerie van Financiën nog steeds af op een nieuwe groepsregeling in de VPB, maar dan eentje zonder de vermogensconsolidatie die de huidige fiscale eenheid kenmerkt.

NTFR 2021/1047 - COVID-19: Verlenging openstelling subsidiemodules Borgstelling MKB-landbouwkredieten en MKB-visserij- en aquacultuurkredieten

Aflevering 13, gepubliceerd op 01-04-2021
Minister Schouten van LNV heeft de openstelling van de subsidiemodule Borgstelling MKB-landbouwkredieten en tijdelijke borgstelling MKB-visserij- en aquacultuurkredieten verlengd van 1 april 2021 naar 1 januari 2022. Op deze wijze wordt ook aangesloten bij de openstelling van de subsidiemodule Borgstelling MKB-kredieten voor corona-overbruggingsfinanciering (BMKB-C) van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat tot en met 31 december 2021.

NTFR 2021/1049 - COVID-19: Dilemma's in de NOW

Aflevering 13, gepubliceerd op 01-04-2021
Minister Koolmees informeert de Tweede Kamer over de dilemma’s in de NOW. In totaal hebben bijna 140.000 werkgevers voor ruim 2,6 miljoen werknemers NOW-1 ontvangen, bij elkaar bijna € 8 miljard. In het lopende kwartaal gaat het nog maar om 34.000 bedrijven, die € 500 miljoen kregen voor ruim een half miljoen werknemers.

NTFR 2021/1052 - COVID-19: Opengestelde Monumenten-Lening

Aflevering 13, gepubliceerd op 01-04-2021
Eigenaren van opengestelde (publiekstoegankelijke) rijksmonumenten kunnen een Opengestelde Monumenten-Lening aanvragen bij het Nationaal Restauratiefonds (NRF). De lening is bedoeld voor eigenaren van één of meerdere publiekstoegankelijke rijksmonumenten die door de coronamaatregelen inkomstenderving hebben en dit met de generieke COVID-19-steunmaatregelen onvoldoende kunnen dekken. Met de Opengestelde Monumenten-Lening wordt de liquiditeitsbehoefte afgedekt die is veroorzaakt door deze inkomstenderving. De annuïtair aflosbare lening heeft een lage rente van 1,0%. De looptijd is maximaal 15 jaar. Het is mogelijk om maximaal de eerste drie jaar alleen rente te betalen en daarna te beginnen met aflossen. De hoogte van de lening is afhankelijk van de vastgestelde liquiditeitsbehoefte die is ontstaan door de inkomstenderving als gevolg van de coronamaatregelen. De grondslag van lening is de inkomstenderving tot 1 juli 2021.

NTFR 2021/1055 - COVID-19: Voortgangsrapportage TVL

Aflevering 13, gepubliceerd op 01-04-2021
De Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) is sinds de invoering halverwege 2020 al meer dan 210.000 keer aangevraagd door ondernemers. Dat meldt staatssecretaris Keijzer van Economische Zaken in een voortgangsreportage aan de Tweede Kamer.

NTFR 2021/1057 - Inzage registratie FSV

Aflevering 13, gepubliceerd op 01-04-2021
De staatssecretarissen van Financiën (Fiscaliteit en Belastingdienst, alsmede Toeslagen en Douane) informeren in deze brief de Tweede Kamer over de communicatie met de burgers die in de Fraude Signalering Voorziening (FSV) geregistreerd staan.

NTFR 2021/1058 - Gerichte vrijstelling internetabonnement onder de werkkostenregeling

Aflevering 13, gepubliceerd op 01-04-2021
Op 11 maart 2021 verscheen op de website van de Belastingdienst een bericht over een standpuntwijziging ten aanzien van het gericht vrijstellen van een internetabonnement onder de werkkostenregeling. Daarin werd aangegeven dat de Belastingdienst is afgestapt van het standpunt dat de kosten van een internetabonnement van een werknemer alleen gericht kunnen worden vrijgesteld indien de werkgever alle kosten vergoedt. Dit betekent dat vanaf de datum van het verschijnen van het bericht, werkgevers ook de kosten van een internabonnement waarvoor de werknemer een eigen bijdrage vanwege privégebruik moet betalen onder de gerichte vrijstelling van art. 31a, lid 2, onderdeel g, Wet LB 1964 kunnen brengen. Het internetabonnement moet daarvoor volgens de Belastingdienst wel nog steeds voldoen aan de voorwaarden voor noodzakelijke voorzieningen.

NTFR 2021/1061 - Aanwijzing massaal bezwaar box 3 2020

Aflevering 13, gepubliceerd op 01-04-2021
De staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin hij meldt dat de bezwaarschriften tegen de vermogensrendementsheffing (box 3-heffing) in de aanslagen IB over het belastingjaar 2020 worden aangewezen als massaal bezwaar. Daarmee volgt het belastingjaar 2020 de belastingjaren 2017 tot en met 2019, die eerder als zodanig zijn aangewezen (NTFR 2018/1669, NTFR 2019/1029, NTFR 2020/1370).

NTFR 2021/1063 - Besluit op WOB-verzoek over status buitenlandse beleggingsinstellingen

Aflevering 13, gepubliceerd op 01-04-2021
De staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft zijn besluit gepubliceerd op een WOB-verzoek over de status van buitenlandse beleggingsinstellingen. Gevraagd is om documenten die betrekking hebben op het beleid inzake goedkeuring en handhaving van het regime van fiscale beleggingsinstellingen als bedoeld in art. 28 Wet VPB 1969 (‘het fbi-regime’). Vrijwel alle documenten hierover zijn casusgericht en vallen daardoor onder de fiscale geheimhoudingsplicht.

NTFR 2021/1064 - Deelbesluit 1 op WOB-verzoek over dividendstripping

Aflevering 13, gepubliceerd op 01-04-2021
De staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft het eerste deelbesluit op een WOB-verzoek over dividendstripping gepubliceerd. De gevraagde informatie wordt deels openbaar gemaakt. Onder verwijzing naar de inmiddels bij WOB-verzoeken gebruikelijke weigeringsgronden zijn delen van de stukken weggelakt.

NTFR 2021/1065 - Wetsvoorstel Additionele Bronbelasting

Aflevering 13, gepubliceerd op 01-04-2021
Op 25 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Financiën een wetsvoorstel gepubliceerd voor de invoering van een conditionele bronbelasting op dividenden per 1 januari 2024 (de Additionele Bronbelasting). Het wetsvoorstel volgt op de aankondiging hiervan in de brief van 29 mei 2020 en een consultatie-wetsvoorstel van 25 september 2020. Het eerste voorstel voor een conditionele bronbelasting op dividenden is gepubliceerd op Prinsjesdag 2018, maar dit voorstel is in oktober 2018 ingetrokken (in combinatie met de niet-afschaffing van de dividendbelasting).

NTFR 2021/1067 - Dienst tussen hoofdkantoor in fiscale eenheid en buitenlandse vaste inrichting btw-belast (Danske Bank)

Aflevering 13, gepubliceerd op 01-04-2021 met annotatie van mr. A. Vroon
Danske Bank heeft haar hoofdkantoor in Denemarken. Zij verricht haar activiteiten in Zweden via een Zweeds filiaal (Sverige Filial). Het hoofdkantoor van Danske Bank maakt deel uit van een Deense btw-fiscale eenheid. Het Zweedse filiaal maakt geen deel uit van een Zweedse btw-fiscale eenheid. Danske Bank maakt voor haar activiteiten gebruik van een IT-platform. Voor het gebruik dat het Zweedse filiaal maakt van dit platform, wijst het hoofdkantoor van Danske Bank kosten toe aan dat filiaal. De verwijzende rechter vraagt zich af of het Deense hoofdkantoor en het Zweedse filiaal moeten worden aangemerkt als onderscheiden belastingplichtigen.

NTFR 2021/1068 - Herziening art. 37 btw moet ook mogelijk zijn na belastingcontrole (P)

Aflevering 13, gepubliceerd op 01-04-2021 met annotatie van mr. A. Vroon
P is een in Litouwen gevestigde vennootschap die tankpassen ter beschikking stelde aan Litouwse transportbedrijven, waarmee zij brandstof konden tanken bij bepaalde tankstations in Polen. P heeft aan deze transportbedrijven facturen voor de levering van brandstof uitgereikt en hierop Poolse btw vermeld. De Poolse belastingdienst was bij een belastingcontrole van mening dat P btw-vrijgestelde transacties verrichtte en dientengevolge geen recht had op aftrek van voorbelasting op de door de tankstations uitgereikte facturen. De verwijzende rechter vraagt zich af of een nationale regeling waarbij onverschuldigde btw niet kan worden herzien naar aanleiding van een belastingcontrole, in overeenstemming is met de Btw-richtlijn, het evenredigheidsbeginsel en het neutraliteitsbeginsel.

NTFR 2021/1069 - Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan HvJ of via herzieningsregeling alsnog recht op aftrek geldend kan worden gemaakt

ECLI:NL:HR:2021:455, datum uitspraak 26-03-2021, publicatiedatum 26-03-2021
Aflevering 13, gepubliceerd op 01-04-2021 met annotatie van mr. drs. W.A.P Nieuwenhuizen
Belanghebbende heeft bij de aanschaf in 2006 van tien percelen grond op een vakantiepark, de aan hem in rekening gebrachte omzetbelasting niet in aftrek gebracht, ondanks zijn voornemen de percelen belast te gebruiken. Het beoogde belaste gebruik, het bouwen van stacaravans voor de verkoop, is uiteindelijk niet van de grond gekomen. In 2013 heeft hij twee van de tien percelen belast terug verkocht en geleverd aan de verkoper. De inspecteur heeft de verschuldigde omzetbelasting van belanghebbende nageheven, omdat hij deze belasting niet op aangifte heeft voldaan. Belanghebbende verweert zich met de stelling dat hij zijn in 2006 niet-geclaimde recht op aftrek van voorbelasting voor de twee terug geleverde percelen alsnog in 2013 kan effectueren via de herzieningsregeling. Hof Arnhem-Leeuwarden (5 februari 2019, nr. 17/01335, NTFR 2019/535) heeft belanghebbende in het gelijk gesteld. Het hof heeft daartoe overwogen dat de tekst van art. 15, lid 4, Wet OB 1968 en art. 184 Btw-richtlijn geen aanwijzing bevat dat herziening bij aanvang van het gebruik van goederen en diensten slechts mogelijk is in situaties waarin het daadwerkelijke gebruik afwijkt van het voorgenomen gebruik. In cassatie voert de staatssecretaris van Financiën aan dat het aftrekrecht onmiddellijk moet worden uitgeoefend. Volgens de Hoge Raad is niet buiten redelijke twijfel hoe art. 184 en 185 Btw-richtlijn moeten worden uitgelegd. Daarom stelt de Hoge Raad prejudiciële vragen aan het HvJ, waaronder de vraag of de belastingplichtige die bij de verwerving van een goed heeft nagelaten om de aftrek van voorbelasting (‘de initiële aftrek’) te effectueren, het recht heeft om in het kader van herziening die aftrek te effectueren indien het daadwerkelijke gebruik op dat herzieningstijdstip niet anders is dan het voorgenomen gebruik.

NTFR 2021/1072 - Geen vrijstelling voor ten behoeve van kerk verrichte diensten van winstbeogende jeugdwerker (art. 81.1 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2021:430, datum uitspraak 26-03-2021, publicatiedatum 26-03-2021
Aflevering 13, gepubliceerd op 01-04-2021
Belanghebbende is ondernemer voor de omzetbelasting. Zijn ondernemersactiviteiten bestaan uit het verzorgen van entertainment en het samenstellen van entertainmentprogramma’s. Hij verricht zonder vastgelegde overeenkomst diensten aan een kerk. Ter zake van deze werkzaamheden heeft de inspecteur een VAR-verklaring voor ‘het uitvoeren van projectmatig jongerenwerk’ afgegeven tot eind 2014. Op de door belanghebbende aan de kerk uitgereikte facturen zijn de door belanghebbende verrichte diensten aangeduid als ‘Uitvoering aanneming van jongerenwerk’. In geschil is allereerst of de werkzaamheden van belanghebbende op grond van art. 11, lid 1, onderdeel t, Wet OB 1968 (dienst van o.a. godsdienstige organisaties aan hun leden) zijn vrijgesteld en vervolgens of art. 11, lid 1, onderdeel f, Wet OB 1968 (diensten van sociale of culturele aard, mits, onder meer, de ondernemer geen winst beoogt) van toepassing is. Rechtbank Den Haag 3 mei 2019, nr. BK-18/01085 (NTFR 2019/158) heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard. Zij oordeelde dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn diensten onontbeerlijk zijn voor het verrichten van de vrijgestelde diensten van de kerk, dat hij een ongelijke behandeling van gelijke diensten niet voldoende heeft onderbouwd en dat niet gesteld of gebleken is dat belanghebbende geen winst beoogt en dat daarom zijn diensten niet onder de vrijstelling van art. 11, lid 1, onderdeel f, Wet OB 1968 vallen. Hof Den Haag (NTFR 2019/1810) heeft het oordeel van de rechtbank onderschreven dat met betrekking tot de uitspraak op bezwaar geen sprake is van een motiveringsgebrek en dat de door belanghebbende ingeroepen vrijstellingen, ook in het licht van het neutraliteitsbeginsel, niet van toepassing zijn. De werkzaamheden van belanghebbende verschillen naar de aard en inhoud te zeer van de onder de vrijstellingsbepalingen vallende prestaties en bovendien beoogt belanghebbende winst met zijn activiteiten.

NTFR 2021/1073 - Wijziging besluit reisbureauregeling

Aflevering 13, gepubliceerd op 01-04-2021
Dit besluit wijzigt het besluit van 19 augustus 2019 (NTFR 2019/2978). De wijziging betreft een verduidelijking van het besluit waarbij het standpunt in onderdeel 6 ook geldt als meerdere reisagentschappen bemiddelen bij de totstandkoming van dezelfde reisovereenkomst tussen een reisbureau en de reiziger. Tevens verbetert de staatssecretaris het antwoord bij een casus inzake de plaats van dienst van de verhuur van een tent of stacaravan op een standplaats op een camping.

NTFR 2021/1075 - Kerkenvrijstelling in verordening rioolheffing gemeente Loppersum leidt volgens A-G IJzerman tot discriminatoire regelgeving

ECLI:NL:PHR:2021:180, datum uitspraak 25-02-2021, publicatiedatum 12-03-2021
Aflevering 13, gepubliceerd op 01-04-2021 met annotatie van mr. P.L. Cheung
Belanghebbende is een woningcorporatie en was in 2014 eigenaar van 680 percelen in de (voormalige) gemeente Loppersum. De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende voor 2014 aanslagen in de rioolheffing opgelegd. Hiertegen heeft belanghebbende vergeefs bezwaar, beroep en hoger beroep aangetekend. Hof Arnhem-Leeuwarden (21 april 2020, nr. 19/00903, NTFR 2020/1444) heeft geoordeeld dat:

NTFR 2021/1076 - Hof heeft AOW-uitkering ten onrechte in heffing betrokken nu inspecteur uitdrukkelijk en ondubbelzinnig afstand van interne compensatie heeft gedaan

ECLI:NL:HR:2021:411, datum uitspraak 19-03-2021, publicatiedatum 19-03-2021
Aflevering 13, gepubliceerd op 01-04-2021 met annotatie van mr. Y. Ameziane
De inspecteur heeft de AOW-uitkering van belanghebbende aanvankelijk niet in de heffing inkomstenbelasting voor 2009 en 2010 betrokken. Voor het eerst in hoger beroep heeft de inspecteur deze uitkering alsnog opgevoerd als element van de (navorderings)aanslagen voor die jaren. Hof Arnhem-Leeuwarden (21 mei 2019, 17/00485 t/m 17/00489 en 17/00535 t/m 17/00539, NTFR 2019/1472) heeft de AOW-uitkering alsnog tot het inkomen uit werk en woning van belanghebbende gerekend. In cassatie klaagt belanghebbende met succes erover dat dit niet terecht is. Blijkens het proces-verbaal van de zitting van het hof heeft de inspecteur namelijk uitdrukkelijk en ondubbelzinnig verklaard dat hij ‘in hoger beroep niet (meer) een beroep doet op interne compensatie’.

NTFR 2021/1077 - Hoger beroep inspecteur niet-ontvankelijk, nu dit is gericht tegen niet genomen beslissing rechtbank over immateriëleschadevergoeding

ECLI:NL:HR:2021:419, datum uitspraak 19-03-2021, publicatiedatum 19-03-2021
Aflevering 13, gepubliceerd op 01-04-2021 met annotatie van mr. E.C.G. Okhuizen
De inspecteur heeft hoger beroep aangetekend tegen de beslissing van de rechtbank om een immateriëleschadevergoeding aan de belanghebbende toe te kennen wegens overschrijding van de redelijke termijn. De Hoge Raad constateert echter dat de uitspraak van de rechtbank geen beslissing bevat tot het toekennen van een dergelijke schadevergoeding. Het hof had daarom het hoger beroep van de inspecteur niet-ontvankelijk moeten verklaren.

NTFR 2021/1079 - Belastingrente terugvordering BTW-compensatiefonds terecht in rekening gebracht

ECLI:NL:RBDHA:2020:12475, datum uitspraak 30-09-2020, publicatiedatum 09-12-2020
Aflevering 13, gepubliceerd op 01-04-2021 met annotatie van mr. T.J. Droog
algemene beginselen van behoorlijk bestuur, begunstigend beleid, evenredigheidsbeginsel, fairplaybeginsel, jaarbeschikking, koepelvrijstelling, Landelijke Vakgroep Formeel recht, terugvorderingsbeschikking, Unierecht, vaststellingsovereenkomst, verschillende tijdvakken, vertrouwensbeginsel, zorgvuldigheidsbeginsel

NTFR 2021/1084 - Nieuwe EU-regels tegen belastingontwijking via digitale platforms

Aflevering 13, gepubliceerd op 01-04-2021
Europese digitale platforms worden vanaf 1 januari 2023 verplicht de inkomsten die bedrijven of individuen van binnen en buiten de EU met de verkoop van producten en diensten op hun digitale marktplaatsen halen aan de belastingdienst door te geven. De nationale belastingdiensten worden verplicht die informatie automatisch te delen met de andere lidstaten. De EU-lidstaten zijn het eens geworden over de maatregel om het handelaren die via een onlinemarktplaats verkopen moeilijker te maken belasting te ontduiken. Een groeiend aantal ondernemers maakt gebruik van digitale platforms om spullen aan de man te brengen, maar geeft de inkomsten daarvan vaak niet op, vooral als die zijn behaald op een platform dat in een ander land is gevestigd. Daardoor hebben deze ondernemers een oneerlijk concurrentievoordeel ten opzichte van traditionele handelaars en lopen de lidstaten belastinginkomsten mis.