Aflevering 23

Gepubliceerd op 8 juni 2022

NTFR 2022/2102 - Een kwestie van genieten

Aflevering 23, gepubliceerd op 08-06-2022 geschreven door mr. A.L. Mertens
‘Timing is everything.’ Wat betreft de vraag op welk moment loonheffingen verschuldigd zijn, geldt, net als in de inkomstenbelasting, sinds jaar en dag – kort gezegd – een kasstelsel: in verreweg de meeste gevallen is het moment van betalen doorslaggevend. Dat sluit aan bij het rechtsgevoel. Belasting betaal je zodra je daadwerkelijk in een betere positie bent gekomen. Maar die beleving wordt anders als het loon ten onrechte wordt betaald of later dan afgesproken. Ook dan geldt het kasstelsel en manifesteren zich de tekortkomingen daarvan. Deze bijdrage gaat over de vraag of het in die gevallen ook anders kan.

NTFR 2022/2104 - Kamerbrief over Fraudesignaleringsvoorziening en vraagstuk institutioneel racisme

Aflevering 23, gepubliceerd op 08-06-2022
Staatssecretaris Van Rij (Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst) komt per brief terug op vragen en verzoeken vanuit de Tweede Kamer over de Fraude Signalering Voorziening (FSV) van de Belastingdienst, en of gebruik van de FSV een vorm van institutioneel racisme heeft mogelijk gemaakt. Dit zijn structurele mechanismen die een nadeel opleveren voor bepaalde groepen mensen op grond van hun afkomst.

NTFR 2022/2107 - Onderzoek MIA uitstootvrije personenautotaxi's en taxibussen

Aflevering 23, gepubliceerd op 08-06-2022
Staatssecretaris Van Rij (Financiën Fiscaliteit en Belastingdienst) heeft de uitkomsten van het onderzoek ‘Monitoring MIA-regeling elektrische taxi's en personenbussen’ van CE Delft met de Tweede Kamer gedeeld. Het doel van dit onderzoek is om te bepalen in hoeverre stimulering met de regeling Milieu-investeringsaftrek (MIA) voor elektrisch aangedreven taxi's en personenbussen heeft geleid tot extra aanschaf van deze voertuigen in 2020.

NTFR 2022/2109 - Versoepeling wetsvoorstel excessief lenen duurder dan gedacht

Aflevering 23, gepubliceerd op 08-06-2022
Door de derde nota van wijziging op het wetsvoorstel excessief lenen bij eigen vennootschap is het drempelbedrag verhoogd van € 500.000 naar € 700.000. De staatssecretaris meldt dat inmiddels is gebleken dat deze voorgestelde versoepeling leidt tot een derving van € 15 miljoen per jaar in plaats van de verwachte € 6 miljoen per jaar. In augustus wordt besloten over de dekking van € 9 miljoen per jaar.

NTFR 2022/2115 - Schipper is terecht als belastingplichtige aangemerkt voor voorhanden hebben van minerale oliën in sloptank

ECLI:NL:HR:2022:659, datum uitspraak 29-04-2022, publicatiedatum 29-04-2022
Aflevering 23, gepubliceerd op 08-06-2022 met annotatie van Kalshoven, B.A.
Belanghebbende is in loondienst als schipper werkzaam op een tankschip. Bij een controle is motorbenzine aangetroffen in een sloptank. Daarvoor is aan belanghebbende een naheffingsaanslag accijns opgelegd. Hof Den Bosch (27 februari 2020, nr. 18/00392, NTFR 2020/926) heeft geoordeeld dat belanghebbende terecht als belastingplichtige is aangemerkt. De Hoge Raad onderschrijft dat oordeel. Belanghebbende is als schipper een ‘persoon die de accijnsgoederen voorhanden heeft’. Hij heeft deze goederen fysiek tot zijn beschikking. Daarmee is hij schuldenaar voor de accijns, ook als deze goederen toebehoren aan zijn werkgever of aan een derde.

NTFR 2022/2116 - CO2-uitstoot van ingevoerde Zweedse bifuel-auto’s kan worden bepaald aan de hand van Zweedse kentekenbewijzen

ECLI:NL:PHR:2022:399, datum uitspraak 28-04-2022, publicatiedatum 13-05-2022
Aflevering 23, gepubliceerd op 08-06-2022 met annotatie van Breekpot, P.A.M.
A-G IJzerman heeft conclusie genomen over de vraag hoe voor de heffing van BPM de CO2-uitstoot van uit Zweden ingevoerde bifuel-auto’s moet worden bepaald indien de Europese typegoedkeuringen enkel een meting van CO2-uitstoot op basis van benzine vermelden, terwijl de oorspronkelijke Zweedse kentekenbewijzen voorhanden zijn, met meetresultaten van de CO2-uitstoot op basis van gebruik van respectievelijk benzine en CNG.

NTFR 2022/2117 - WOB-verzoek over belasting op leidingwater

Aflevering 23, gepubliceerd op 08-06-2022
De staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft een besluit gepubliceerd over een WOB-verzoek om informatie over de belasting op leidingwater. De verzoeker heeft gevraagd om documenten over de belasting op leidingwater (BoL) en dan met name wat de argumenten zijn geweest voor het besluit om het heffingsplafond van 300m3 bij deze belasting te handhaven. Diverse documenten zijn (deels) openbaar gemaakt.

NTFR 2022/2118 - Belang van € 28 rechtvaardigt een vergoeding voor immateriële schade van € 3.500 (art. 81.1 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2022:828, datum uitspraak 03-06-2022, publicatiedatum 03-06-2022
Aflevering 23, gepubliceerd op 08-06-2022
Aan belanghebbende is bij beschikking belastingrente vergoed van € 4 in verband met een teruggave BPM bij uitspraak op bezwaar. Belanghebbende is hiertegen in bezwaar gekomen. Dit bezwaar is afgewezen en belanghebbende heeft vervolgens beroep ingesteld. Dit beroep is gegrond verklaard en de rechtbank heeft de inspecteur gelast rente aan belanghebbende te vergoeden conform art. 28c IW 1990 over het bedrag van de teruggaaf, verminderd met de vergoede rente van € 4. De rechtbank heeft geconstateerd dat de redelijke termijn is overschreden, maar heeft gelet op het financiële belang daaraan geen consequenties verbonden. In hoger beroep is het bedrag van de rentevergoeding in geschil en of belanghebbende recht heeft op vergoeding van immateriële schade. Hof Arnhem-Leeuwarden (28 april 2021, NTFR 2021/1616) heeft geoordeeld dat de rechtbank de rentevergoeding niet te laag heeft vastgesteld en stelt vast dat partijen het eens zijn dat de aanvullende rentevergoeding € 28 bedraagt. Dit bedrag is niet een zeer gering financieel belang als bedoeld in HR 24 februari 2017, nr. 16/02302, NTFR 2017/561. De overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg bedraagt drie jaar en ruim vier maanden. Dit levert een vergoeding van immateriële schade op van € 3.500. Het hof veroordeelt de inspecteur tot het vergoeden van deze schade.

NTFR 2022/2119 - Informatieverzoek belastingadvieskantoor rechtmatig en dus geen kostenvergoeding (art. 81.1 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2022:830, datum uitspraak 03-06-2022, publicatiedatum 03-06-2022
Aflevering 23, gepubliceerd op 08-06-2022
Een inspecteur heeft belanghebbende, een belastingadvieskantoor, meegedeeld dat hij van plan is op grond van art. 53 AWR een derdenonderzoek bij belanghebbende in te stellen. Uit informatie van de Belastingdienst is namelijk gebleken dat belanghebbende als structuuradviseur bij enkele vennootschappen is betrokken. De inspecteur vraagt om inzage in de integrale correspondentie en alle overige documentatie, voor zover het niet zijn louter belastingadviezen aan deze vennootschappen, dan wel correspondentie en documentatie met anderen over deze vennootschappen. Belanghebbende verstrekt, hoewel zij van mening is dat het verzoek van de inspecteur te ruim is geformuleerd, informatie. Ook verzoekt belanghebbende de inspecteur een beschikking te nemen op grond van art. 53, lid 5, AWR omdat zij van mening is dat sprake is van een onrechtmatig opgelegde verplichting.

NTFR 2022/2121 - Ontheffing geheimhoudingsplicht voor Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014 en de Sanctieregeling Belarus 2006

Aflevering 23, gepubliceerd op 08-06-2022
De Uitv.reg. AWR 1994 is gewijzigd voor het doorbreken van de geheimhoudingsplicht voor de verstrekking van gegevens door de Belastingdienst in het kader van de Sanctiewet 1977. Deze wijziging dient tevens ter aanvulling op de reeds geregelde informatieverplichtingen uit de Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014 en de Sanctieregeling Belarus 2006, door de benodigde doorbreking van de geheimhoudingsplicht uit de AWR en de IW 1990 te regelen.

NTFR 2022/2122 - Aansprakelijkheid vennoot eindigt niet als lichaam wordt ontbonden

ECLI:NL:HR:2022:766, datum uitspraak 27-05-2022, publicatiedatum 27-05-2022
Aflevering 23, gepubliceerd op 08-06-2022 met annotatie van Paepe, W. de
Belanghebbende was in het eerste kwartaal van 2016 vennoot in een vof. In oktober 2016 heeft hij zich bij de KVK laten uitschrijven als vennoot. Aan de vof is een naheffingsaanslag OB over het eerste kwartaal van 2016 opgelegd. Deze naheffingsaanslag is evenals de bijbehorende bedragen (invorderingskosten, invorderingsrente en heffingsrente) onbetaald gebleven. Op 19 juli 2018 is belanghebbende als bestuurder hiervoor aansprakelijk gesteld. Hof Den Haag (21 april 2020, nr. 19/00523, NTFR 2020/1625) heeft geoordeeld dat belanghebbende terecht op grond van art. 33 lid 1 onderdeel a IW aansprakelijk is gesteld en dat hij niet erin is geslaagd om op grond van art. 33 lid 4 IW te bewijzen dat het niet aan hem is te wijten dat de belasting niet is voldaan. Volgens de Hoge Raad is belanghebbende terecht als bestuurder aansprakelijk gesteld op grond van art. 33 lid 1 onderdeel a IW. De aansprakelijkheid is dus niet geëindigd doordat belanghebbende is opgehouden bestuurder van het lichaam te zijn. Evenmin eindigt die aansprakelijkheid indien het lichaam wordt ontbonden. Dat geldt ook als de voormalige bestuurder na de ontbinding wordt belast met de vereffening van het vermogen van het lichaam en hij daardoor ook op grond van art. 33 lid 1 onderdeel c IW kan worden aangesproken. Niettemin vernietigt de Hoge Raad de hofuitspraak. Op de bijkomende bedragen is immers niet art. 33 IW maar art. 32 lid 2 IW van toepassing. Dit betekent dat voor deze bedragen belanghebbende niet hoeft te bewijzen dat hem niets valt te verwijten, maar dat de ontvanger de bewijslast heeft voor de feiten die meebrengen dat het belopen van die bedragen aan de belanghebbende is te wijten. Deze bewijsregel heeft het hof miskend.

NTFR 2022/2123 - Wetsvoorstel geen invorderingsrente bij hervatting invordering toeslagschulden

Aflevering 23, gepubliceerd op 08-06-2022
Staatssecretaris De Vries (Financiën - Toeslagen en Douane) heeft bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel ingediend voor het tijdelijk achterwege laten van het in rekening brengen van invorderingsrente bij de hervatting van de invordering van toeslagschulden na de coronacrisis. De Raad van State heeft geen inhoudelijke opmerkingen en slechts enkele redactionele opmerkingen, zodat het wetsvoorstel maar in beperkte mate is aangepast.

NTFR 2022/2127 - EC verzoekt Duitsland zijn belastingregels voor na 1 januari 2010 gesloten vrijwillige pensioenspaarcontracten in overeenstemming met EU-recht te brengen

Aflevering 23, gepubliceerd op 08-06-2022
De Europese Commissie (EC) heeft Duitsland op 19 mei 2022 een aanmaningsbrief gestuurd met het verzoek zijn belastingwetgeving inzake vrijwillige pensioenspaarcontracten te wijzigen. Duitse ingezetenen die in een andere EU/EER-staat werkzaam zijn, komen niet in aanmerking voor een pensioenspaarbonus en een bijzondere belastingaftrek voor pensioenspaarcontracten die na 1 januari 2010 (‘Riester-Rente’-contracten) zijn gesloten. Dit komt omdat deze werknemers niet onder de Duitse wettelijke pensioenregeling vallen. Een dergelijke werknemer is onderworpen aan de socialezekerheidswetgeving van de lidstaat waar hij werkt en kan niet kiezen om bij te dragen aan de Duitse wettelijke pensioenregeling. Hij kan wel besluiten om deel te nemen aan een vrijwillig pensioenstelsel in Duitsland door een pensioenspaarcontract te sluiten, maar ontvangt dan niet de bovengenoemde belastingvoordelen. De Duitse wetgeving lijkt daarom een beperking in te houden van het vrije verkeer van werknemers (art. 45 VWEU). Als Duitsland binnen twee maanden geen bevredigend antwoord geeft, kan de EC de Duitse autoriteiten een met redenen omkleed advies sturen (voorlaatste stap van de inbreukprocedure).

NTFR 2022/2128 - Europese Commissie publiceert richtlijnvoorstel voor een Debt Equity Bias Reduction Allowance (DEBRA)

Aflevering 23, gepubliceerd op 08-06-2022
Op 11 mei 2022 publiceerde de Europese Commissie een richtlijnvoorstel ter introductie in de vennootschapsbelasting van maatregelen in de sfeer van de ondernemingsfinanciering. De maatregel introduceert een vermogensaftrek, de zogenoemde ‘Debt Equity Bias Reduction Allowance’ (‘DEBRA’), in combinatie met een verder aftrekbeperkende maatregel, de zogenoemde ‘Interest Limitation Rule’, voor ‘exceeding borrowing costs’ (saldo aan renten; art. 15b Vpb). De voorgestelde maatregelen richten zich tot lichamen die in een of meerdere EU-lidstaten als binnenlandse of buitenlandse belastingplichtige aan vennootschapsbelasting zijn onderworpen. De maatregelen gelden niet voor financiële ondernemingen, zoals in het voorstel gedefinieerd. De beoogde richtlijnimplementatiedatum en datum van inwerkingtreding zijn respectievelijk 31 december 2023 en 1 januari 2024. EU-lidstaten met vennootschapsbelastingsystemen waarin al een vermogensaftrek is opgenomen (Belgium, Cyprus, Malta, Polen, Portugal, Italië, niet: Nederland) mogen de implementatie van de maatregelen gedurende een periode van tien jaar uitstellen, of zo veel korter als de geldende termijn voor toepassing van de vermogensaftrek naar nationaal belastingrecht. Thans loopt een consultatie. Geïnteresseerden mogen tot 8 juli 2022 op het richtlijnvoorstel hun input geven.

NTFR 2022/2129 - Intrekking wetsvoorstel tot goedkeuring belastingverdrag met Kenia

Aflevering 23, gepubliceerd op 08-06-2022
De staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst - heeft het wetsvoorstel tot goedkeuring van het belastingverdrag met Kenia ingetrokken. De Kamerbehandeling van dit verdrag was al eerder aangehouden omdat onduidelijk was of de goedkeuringsprocedure aan Keniaanse zijde zou worden afgerond. Nederland heeft Kenia in 2021 opnieuw benaderd en geïnformeerd naar het ratificatieproces van het in 2015 ondertekende verdrag, waarbij Nederland heeft aangegeven ook bereid te zijn om over een geheel nieuw verdrag te onderhandelen. Relevant daarbij is dat het meest recente Nederlandse fiscale verdragsbeleid meer ruimte biedt om aan de wensen van ontwikkelingslanden tegemoet te komen dan bij de totstandkoming van het in 2015 ondertekende verdrag. Kenia heeft laten weten dat het ratificatieproces is vastgelopen en heeft positief gereageerd op de uitnodiging om nieuwe onderhandelingen te starten. Een eerste onderhandelingsronde staat gepland voor het najaar van 2022.