Aflevering 5

Gepubliceerd op 3 februari 2022

NTFR 2022/483 - COVID-19: Kamervragen over belemmeringen zzp’ers bij aanvraag coronasteunmaatregelen

Aflevering 5, gepubliceerd op 03-02-2022
Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) heeft Kamervragen van Nijboer (PvdA) beantwoord over belemmeringen die zzp’ers ervaren bij de aanvraag coronasteunmaatregelen. Aanleiding voor de Kamervragen is het nieuwsbericht van de NOS van 21 december 2021 ‘Ene gemeente moeilijker met steun voor zzp’er dan andere’. Het kabinet ziet geen aanleiding de Tozo-regeling te laten herleven. Het is niet wenselijk om in korte tijd verschillende keren van systematiek te wisselen. Het kabinet heeft daarom in plaats van voor de Tozo gekozen voor een verlenging van het vereenvoudigde Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) met drie maanden (vanaf 1 januari 2022 tot 1 april 2022).

NTFR 2022/484 - COVID-19: Toch subsidie vaste lasten (TVL) vierde kwartaal 2021 voor zwangere ondernemers

Aflevering 5, gepubliceerd op 03-02-2022
Ondernemers die minimaal drie weken met zwangerschaps- en bevallingsverlof waren in beide referentiekwartalen (vierde kwartaal 2019 én eerste kwartaal 2020) kunnen toch de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) aanvragen voor het vierde kwartaal 2021. Dat schrijft minister Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) in haar brief aan de Tweede Kamer met de vierde voortgangsrapportage van de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL).

NTFR 2022/487 - COVID-19: Kamerbrief verlenging uitstel van betaling in verband met de coronacrisis

Aflevering 5, gepubliceerd op 03-02-2022
Staatssecretaris Van Rij (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst) heeft een brief naar de Tweede Kamer gestuurd waarin hij aankondigt dat het uitstel van betaling voor belastingen in verband met de coronacrisis wordt verlengd tot en met 31 maart 2022. Daarnaast bericht hij de Tweede Kamer dat het verlaagde btw-tarief op online sportlessen met terugwerkende kracht voor de periode vanaf 28 november 2021 tot en met 14 januari 2022 wederom is ingevoerd.

NTFR 2022/488 - Participaties in filmfonds geen bron van inkomen (art. 81.1 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2022:95, datum uitspraak 28-01-2022, publicatiedatum 28-01-2022
Aflevering 5, gepubliceerd op 03-02-2022
Belanghebbende neemt vanaf 2013 deel in een filmfonds. Het filmfonds is een maatschap en zal twee films produceren en exploiteren. Voor beide films is een rendementsberekening gemaakt in de prospectus. De schatting van de exploitatieopbrengsten is in de prospectus weergegeven in de vorm van zeven rendementsscenario’s van ‘flop’ tot ‘very high’. Het rendement op een participatie wordt volgens de prospectus gevormd door een samenstel van twee componenten: enerzijds de opbrengsten uit de exploitatie van de films en anderzijds de mogelijke fiscale voordelen van een participatie in een filmfonds. Belanghebbende heeft in de jaren 2013 tot en met 2017 zijn drie participaties, van € 10.000 per stuk, in zijn aangiften IB opgenomen als winst uit onderneming. In 2013 was dit een negatief bedrag van € 51.600. Naar aanleiding van een onderzoek door de Belastingdienst bij de maatschap is in maart 2016 een rapport opgesteld waarin staat dat de participaties in het filmfonds geen bron van inkomen vormen. Bij de aanslagregeling over 2013 heeft de inspecteur de aangifte IB gecorrigeerd conform de conclusie in het rapport. Belanghebbende stelt dat de participaties wel een bron van inkomen vormen, nu gelet op de prospectus bij een mediumhigh-scenario een voordeel kan worden verwacht. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. In hoger beroep overweegt het hof (Hof Arnhem-Leeuwarden 7 april 2020, nr. 19/00298, NTFR 2020/1793) dat belanghebbende aannemelijk moet maken dat objectief bezien redelijkerwijs voordeel kan worden verwacht, hetgeen betekent dat de films ten minste een boxofficeopbrengst zouden moeten halen van € 4 miljoen per film, en tezamen € 8 miljoen. Belanghebbende slaagt daarin niet met zijn verwijzing naar de prospectus waarin een overzicht staat van 35 willekeurig gekozen Nederlandse films. Deze lijst is niet volledig en er is weinig informatie over de vergelijkbaarheid. Ook de verwijzing door belanghebbende naar een zelf opgestelde lijst met tien films maakt zijn stelling niet aannemelijk. Het beroep op begunstigend beleid door de inspecteur, in die zin dat voldoening aan de bronvoorwaarde van objectieve voordeelsverwachting niet behoefde te worden voldaan bij de beoordeling van participaties in andere filmfondsen, slaagt evenmin. Het hof acht een dergelijk beleid niet aannemelijk gemaakt gelet op het verweer van de inspecteur. Het beroep op het vertrouwensbeginsel op basis van uitlatingen van de staatsecretaris van Financiën tijdens de parlementaire behandeling van de filmexploitatievrijstelling honoreert het hof evenmin omdat de gedane uitlatingen zijn gedaan als medewetgever en niet in de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de belastingwetten door de Belastingdienst.

NTFR 2022/489 - Verhuurde panden zijn niet allemaal bedrijfsmiddelen voor de HIR (art. 81.1 RO)

ECLI:NL:HR:2022:94, datum uitspraak 28-01-2022, publicatiedatum 28-01-2022
Aflevering 5, gepubliceerd op 03-02-2022
Belanghebbende houdt zich bezig met de exploitatie van ruim vierhonderd onroerende zaken. Tussen 2008 en 2012 zijn de huurinkomsten van € 3,2 miljoen gestegen naar € 6,4 miljoen. In haar VPB-aangifte over 2011 heeft belanghebbende een belastbare winst van € 1,3 miljoen aangegeven. De inspecteur stelt dat belanghebbende de herinvesteringsreserve (HIR) niet had mogen toepassen. Het hof (Hof Amsterdam 27 februari 2020, nr. 18/00657, NTFR 2020/2008) heeft overwogen dat belanghebbende per pand de feiten en omstandigheden aannemelijk moet maken waaruit volgt dat het pand ten tijde van de aankoop ervan voor de toepassing van de HIR als bedrijfsmiddel moet worden aangemerkt in plaats van als voorraad. Het hof is van oordeel dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat alle panden als bedrijfsmiddel moeten worden aangemerkt. Voor een aantal panden waarop de correctie zag, had de dotatie aan de HIR al in 2010 plaatsgevonden. Het hof is van oordeel dat de inspecteur daarbij terecht een beroep had gedaan op de foutenleer omdat de navorderingstermijn voor 2010 was verlopen. Het hof heeft geoordeeld dat de foutenleer ook van toepassing is op de HIR. Het hof heeft geoordeeld dat de HIR voor tien panden ten onrechte was geweigerd.

NTFR 2022/494 - Antwoorden op Kamervragen over belastingontwijking door Zuidas-partners

Aflevering 5, gepubliceerd op 03-02-2022
De staatssecretaris heeft twaalf vragen beantwoord over het bericht ‘Belasting besparen: zo doen Zuidas-partners dat’. De vragen gaan over het verschil in belastingdruk op onderscheiden arbeidsinkomen (directeuren-grootaandeelhouders en – gewone – werknemers). Daarbij komen ook aan de orde de invloed van het verhogen van de schijfgrens in de vennootschapsbelasting, het afzwakken van het wetsvoorstel Wet excessief lenen, de gebruikelijkloonregeling, afspraken met de Belastingdienst, de vennootschap zonder aanmerkelijkbelanghouders en of er nieuwe bewindslieden zijn die gebruikmaakten van Zuidas-belastingontwijkingsconstructies.

NTFR 2022/495 - Gevolgen arrest box 3 nog niet helder; tot nader order geen box 3-aanslagen

Aflevering 5, gepubliceerd op 03-02-2022
De staatssecretaris van Financiën heeft in een brief aan de Tweede Kamer uitstel gevraagd voor de beantwoording van vijf sets Kamervragen over het arrest over box 3 waarin de Hoge Raad het box 3-stelsel in strijd acht met het EVRM (HR 24 december 2021, nr. 21/01243, NTFR 2022/37). Hij vraagt uitstel omdat nog niet alle gevolgen van het arrest helder zijn. Verder is de beoordeling nog niet afgerond van welke oplossingsrichtingen maakbaar en haalbaar zijn voor de uitvoering, en wat de gevolgen zijn van oplossingsrichtingen voor burgers. In de brief gaat hij op hoofdlijnen in op te maken keuzes en op de dilemma’s die spelen bij de oplossingsrichtingen. Het arrest heeft grote uitvoeringstechnische en budgettaire gevolgen.

NTFR 2022/496 - Antwoorden op vijf sets Tweede Kamervragen over box 3-arrest

Aflevering 5, gepubliceerd op 03-02-2022
De staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft antwoorden aan de Tweede Kamer gestuurd op vijf sets Tweede Kamervragen over het box 3-arrest van 24 december 2021 (nr. 21/01243, NTFR 2022/37). Nog niet alle gevolgen van het arrest zijn helder. Daarom is in de beantwoording op hoofdlijnen toegelicht wat de gevolgen zijn van het arrest voor onder andere de massaalbezwaarprocedures over de jaren 2017 tot en met 2020, de lopende processen van de Belastingdienst, de oplossingsrichtingen en de urgentie tot het aanpassen van wetgeving voor de toekomst.

NTFR 2022/497 - Waardering verpachte gronden box 3 2021

Aflevering 5, gepubliceerd op 03-02-2022
De Belastingdienst heeft op zijn website het jaarlijkse overzicht gepubliceerd voor 2021 van de waardering van verpachte gronden die in box 3 thuishoren. De normwaarden zijn bedoeld als hulp bij het bepalen van de waarde in het economische verkeer. De bij de normwaarden gehanteerde uitgangspunten zijn in de publicatie verder uitgewerkt. Zo is beschreven voor welke gronden de waardering wel en voor welke deze niet geldt.

NTFR 2022/498 - Lijfrentepremie door vergissing op niet-geblokkeerde rekening: niet aftrekbaar (n-o)

ECLI:NL:HR:2022:100, datum uitspraak 28-01-2022, publicatiedatum 28-01-2022
Aflevering 5, gepubliceerd op 03-02-2022
Belanghebbende heeft bij zijn bank zowel een beleggingsrekening als een geblokkeerde pensioenrekening. Hij heeft in 2016 € 17.000 (per abuis) gestort op de beleggingsrekening in plaats van de pensioenrekening. Daarvan heeft hij € 16.715 als premie lijfrente in aftrek gebracht. De aanslag is conform aangifte opgelegd. Belanghebbende heeft de bank daarna verzocht het bedrag over te boeken naar de pensioenrekening. De bank wilde dit alleen doen als de fiscus daarmee akkoord was. Daarop heeft belanghebbende de inspecteur verzocht om toestemming. De inspecteur heeft belanghebbende laten weten dat het hem vrij staat het bedrag over te boeken naar de pensioenrekening, maar dat dit niet met terugwerkende kracht kan worden aangemerkt als in 2016 betaalde premielijfrente. Ook heeft de inspecteur navordering aangekondigd.

NTFR 2022/500 - Ontbreken aandeelhoudersrelatie voor verkrijging belang leidt tot afwaardering vordering

ECLI:NL:RBGEL:2021:6811, datum uitspraak 20-12-2021, publicatiedatum 28-12-2021
Aflevering 5, gepubliceerd op 03-02-2022 met annotatie van mr. dr. J. Gooijer
afwaardering, bedrijfseconomische noodzaak, bodemloze put, bodemloze-putlening, debiteurenrisico, faillissement, goed koopmansgebruik, huurpenningen, informeel kapitaal, inzagerecht, lening, onafhankelijke derde, onzakelijk, rekening-courantvordering, subrogatieovereenkomst

NTFR 2022/501 - Buitensporig hoge prijs voor reclamedienst niet relevant bij vaststelling btw-aftrekrecht (Amper Metal)

Aflevering 5, gepubliceerd op 03-02-2022 met annotatie van mr. A. Vroon
Amper Metal is een Hongaarse vennootschap in de sector elektrische installaties. In 2014 heeft Amper Metal reclamediensten afgenomen van Sziget-Reklám. Deze laatste heeft reclamestickers met het logo van Amper Metal aangebracht op auto’s tijdens een autoracekampioenschap in Hongarije. Voor deze diensten heeft Sziget-Reklám twaalf facturen uitgereikt voor in totaal 48.000.000 HUF (ongeveer € 133.230). De verwijzende rechter heeft het HvJ gevraagd of een belastingplichtige de voorbelasting voor reclamediensten in aftrek kan brengen als ten eerste de gefactureerde prijs buitensporig hoog is in verhouding tot een door de nationale belastingdienst vastgestelde referentiewaarde en ten tweede deze diensten niet hebben geleid tot een stijging van de omzet van de belastingplichtige.

NTFR 2022/502 - Privaatrechtelijke ‘parkeerboete’ vergoeding voor btw-belaste parkeerdienst (Apcoa Parking Danmark)

Aflevering 5, gepubliceerd op 03-02-2022 met annotatie van mr. drs. W.A.P Nieuwenhuizen
Apcoa exploiteert op privégrond parkeerterreinen. In het kader van deze hoofdactiviteit stelt Apcoa de algemene voorwaarden voor het gebruik van deze parkeerterreinen vast, zoals de tarieven en de maximum-parkeertijd. Bij de ingang van de parkeerterreinen is vermeld dat de parkeerzone privaat wordt geëxploiteerd en dat overtreding van de regels kan leiden tot inning van een controlevergoeding van ongeveer € 70 per dag. De verwijzende rechter vraagt zich af of de controlevergoeding die Apcoa int, moet worden beschouwd als tegenprestatie voor een btw-belaste dienst.

NTFR 2022/503 - Terrein waarop na sloop van een voormalig fabrieksgebouw nog een muur is overgebleven vormt een bouwterrein

ECLI:NL:PHR:2022:7, datum uitspraak 03-01-2022, publicatiedatum 21-01-2022
Aflevering 5, gepubliceerd op 03-02-2022 met annotatie van mr. M. Soltysik
Belanghebbende heeft een perceel grond met een snoepfabriek verkregen. De snoepfabriek is gesloopt en na de sloop is op het perceel een muur achtergebleven. Belanghebbende heeft op een deel van het perceel nieuwbouw laten oprichten. Het overige deel van het perceel met de muur heeft zij vervolgens verkocht aan een derde. Hof Den Haag (29 april 2021, nr. 20/00711, NTFR 2021/2562) heeft geoordeeld dat de levering is vrijgesteld van omzetbelasting omdat hetgeen is geleverd vanwege de aanwezigheid van de muur als bebouwde grond moet worden aangemerkt.

NTFR 2022/507 - WOB-verzoek inzake cryptovaluta (incl. bitcoins)

Aflevering 5, gepubliceerd op 03-02-2022
Op basis van de Wet openbaarheld van bestuur (WOB) is een verzoek gedaan om alle stukken openbaar te maken die betrekking hebben op het beleid van de Belastingdienst ten aanzien van ontvangen en uitgaande betalingen met cryptovaluta, waaronder bitcoins, meer in het bijzonder ten aanzien van ondernemers. Naar aanleiding van dit verzoek maakt de staatssecretaris een aantal stukken openbaar. Voor de btw-heffing is het document met de titel ‘Omzetbelasting. Artikel 11; financiële vrijstellingen; digitale betaalmiddelen (cryptocurrency); bitcoins’ van belang. De staatssecretaris schrijft overigens dat deze bijlage op dit moment wordt heroverwogen en geactualiseerd.

NTFR 2022/508 - Reactie NOB op Wet implementatie richtlijn betalingsdienstaanbieders

Aflevering 5, gepubliceerd op 03-02-2022
Gewijzigde Europese regelgeving leidt ertoe dat betalingsdienstaanbieders verplicht worden om onder voorwaarden alle betaaldata van grensoverschrijdende betalingen te delen met de Belastingdienst. Het voorstel dat tot 20 januari 2022 ter consultatie lag, implementeert deze wijzingen in de Nederlandse wetgeving. Deze leidt tot wijzigingen in de Wet op de omzetbelasting 1968 voor wat betreft de rapportageverplichtingen voor betalingsdienstaanbieders.

NTFR 2022/509 - NOB vindt aanpassing kleineondernemersregeling een goede zaak

Aflevering 5, gepubliceerd op 03-02-2022
Door de hoge mate van internationalisering van de Nederlandse economie is de voorgestelde aanpassing van de kleineondernemersregeling volgens de NOB een goede zaak. De mogelijkheid om de vrijstelling voor kleine ondernemers ook in andere EU-lidstaten dan de EU-lidstaat van vestiging mogelijk te maken, draagt bij aan het bereiken van een ‘level playing field’. Het verkorten van de periode gedurende welke een ondernemer bij overschrijding van de drempel of na een expliciete keuze de reguliere btw-regels verplicht moet toepassen of de vrijstelling verplicht moet toepassen, juicht de NOB ook toe. Dit levert de ondernemers de nodige flexibiliteit op.

NTFR 2022/513 - Informatiebeschikking niet prematuur genomen; termijn voor verstrekken informatie was redelijk (art. 81.1 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2022:101, datum uitspraak 28-01-2022, publicatiedatum 28-01-2022
Aflevering 5, gepubliceerd op 03-02-2022
De inspecteur heeft aanwijzingen dat belanghebbende op grote schaal handelt in domeinnamen en stelt een onderzoek in naar deze activiteiten. In dat kader vraagt de inspecteur om nadere informatie. Belanghebbende ontkent de gestelde activiteiten. Zijn gemachtigde stuurt wel een overzicht van de PayPal-transacties en bankafschriften toe. Daarna vraagt de inspecteur om binnen tien dagen nadere informatie toe te sturen. De gemachtigde vraagt om verlenging van deze termijn met twee weken. De inspecteur staat de verlenging toe. De verzochte informatie wordt niet verstrekt en op de dag na het verstrijken van de termijn neemt de inspecteur een informatiebeschikking. De rechtbank oordeelt dat de informatiebeschikking rauwelijks en prematuur is genomen. De inspecteur gaat in hoger beroep. Voor de beoordeling van de vraag of de inspecteur een redelijke termijn heeft gegeven voor het verstrekken van de informatie heeft Hof Arnhem-Leeuwarden (16 maart 2021, nr. 19/01521, NTFR 2021/1359) de belangen van enerzijds belanghebbende en anderzijds de inspecteur (het op korte termijn verstrijken van de navorderingstermijn) gewogen. Het hof is van oordeel dat de eerste brief waarin de inspecteur om informatie heeft verzocht niet een verzoek is tot actieve informatieverstrekking, maar neemt voor de beoordeling van de redelijkheid van de gegeven termijn deze brief wel mee omdat belanghebbende vanaf dat moment de gelegenheid heeft gehad de gevraagde gegevens te verzamelen. Het hof vindt dat daarmee aan belanghebbende voldoende tijd is gegund om aan het informatieverzoek te voldoen en dat de inspecteur niet onzorgvuldig heeft gehandeld door direct na het verstrijken van de termijn de informatiebeschikking te nemen.

NTFR 2022/519 - Internetconsultatie Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden

Aflevering 5, gepubliceerd op 03-02-2022
Op 22 december 2021 is een internetconsultatie geopend over de nieuwe Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden. De aanleiding hiervoor is een motie van Krol c.s. die in de Tweede Kamer op 28 januari 2020 is aangenomen (Kamerstukken II, 2020-2021, 24 515, nr. 524). Daarin wordt de regering verzocht te regelen dat AOW’ers nog steeds recht op kwijtschelding hebben als zij een kleine buffer aan spaargeld hebben. Het kabinet vond echter dat dit niet alleen voor AOW’ers zou moeten gelden, maar ook voor mensen die waarschijnlijk nooit meer zullen kunnen werken (duurzaam arbeidsongeschikten). Daarom is in deze nieuwe regeling opgenomen dat zowel AOW’ers als duurzaam arbeidsongeschikten meer spaargeld mogen hebben dan ze nu mogen hebben voordat ze in aanmerking kunnen komen voor kwijtschelding. Dat bedrag is maximaal € 2.000, maar gemeenten, provincies en waterschappen (medeoverheden) kunnen ervoor kiezen een lager bedrag dan € 2.000 te hanteren, of het bedrag helemaal niet op te hogen. De regeling is echter in haar geheel aangepast, omdat de regeling kennelijk verouderd en te ingewikkeld bleek te zijn.

NTFR 2022/522 - BVDB 2001; lijst aangewezen ontwikkelingslanden 2021

Aflevering 5, gepubliceerd op 03-02-2022
De (jaarlijkse) mededeling over de mogendheden die kwalificeren als ontwikkelingsland in de zin van art. 6 Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 (BvdB 2001) is gepubliceerd. In de mededeling is ten behoeve van de uitvoeringspraktijk een lijst opgenomen van de mogendheden die voor het jaar 2021 voor de toepassing van het BvdB 2001 worden aangemerkt als ontwikkelingsland. De lijst komt grotendeels overeen met die voor het jaar 2020. Voor de verrekening van bronheffing op rente die is ontvangen uit Tadzjikistan en Kirgizië in jaren voordat deze landen op de lijst waren opgenomen, zijn op individuele basis goedkeuringen afgegeven die inhouden dat deze landen ook in die eerdere jaren geacht worden op de lijst te staan. Vergelijkbare gevallen kunnen eveneens een dergelijk verzoek indienen.