Aflevering 31-32

Gepubliceerd op 12 augustus 2021

NTFR 2021/2542 - Procesdocumenten met onbeschoft taalgebruik: buiten beschouwing laten!

Aflevering 31-32, gepubliceerd op 12-08-2021 geschreven door mr. dr. R.M.P.G. Niessen-Cobben
Binnen het bestuursrecht zijn aan het optreden door een bijstandverlener of gemachtigde geen wettelijke eisen gesteld. Art. 2:1, lid 1, Awb bepaalt dat eenieder zich ter behartiging van zijn belangen in het verkeer met bestuursorganen kan laten bijstaan of laten vertegenwoordigen. De wetgever heeft het wel mogelijk gemaakt dat een bestuursorgaan een rechtsbijstandverlener of gemachtigde tegen wie ernstige bezwaren bestaan, kan weigeren.Art. 2:2 Awb.

NTFR 2021/2544 - Fiscale aspecten van crowdfunding deel 1 – 4

Aflevering 31-32, gepubliceerd op 12-08-2021
Het Forum Fiscaal Dienstverleners van de Belastingdienst plaatst in zes delen informatie over de fiscale aspecten van crowdfunding. De eerste vier delen zijn gepubliceerd. In de delen wordt aandacht besteed aan de fiscale aspecten van crowdfunding voor particulieren en bedrijven. In het eerste deel komen de kenmerken en vormen van crowdfunding aan de orde. In de volgende delen van de serie worden de fiscale gevolgen van de verschillende vormen van crowdfunding uitgewerkt. Donaties en sponsoring worden in het tweede, derde en vierde deel besproken. In de nog te publiceren delen vijf en zes komen leningen en kapitaal aan bod.

NTFR 2021/2545 - Orde reageert op Implementatiebesluit UBO-register

Aflevering 31-32, gepubliceerd op 12-08-2021
De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs heeft haar standpunt bekendgemaakt m.b.t. het concept-implementatiebesluit registratie uiteindelijk belanghebbenden van trust en soortgelijke juridische constructies. De Orde vroeg al eerder om een goed fundament voor het trustregister en een duidelijke toelichting voor de registratieplichtigen. Het voornaamste punt dat de NOB wil maken is dat UBO’s meer mogelijkheden verdienen om hun persoonlijke gegevens af te schermen van de openbaarheid. Nederland heeft er welbewust voor gekozen om een deels openbare UBO-registratie in te voeren, terwijl vanuit de EU voor trusts en trustachtigen een besloten register is vereist. Daarbij is naar mening van de NOB door de Nederlandse wetgever onvoldoende getoetst of die gedeeltelijke openbaarheid past binnen de grenzen van het recht op privacy. De afschermingsgronden die nu worden geboden, zijn beperkt tot minderjarigheid, onder bewind- of curatelestelling door de kantonrechter en plaatsing op een nationale of regionale lijst voor politiebescherming. Daarnaast wordt in de reactie gepleit om aan te sluiten bij een ondergrens van ‘meer dan 25 procent’ voor kwalificatie van participanten als UBO. In het concept-implementatiebesluit is een belangrijke tegemoetkoming opgenomen voor fondsen (voor gemene rekening) met een groot aantal participanten. In beginsel zouden al die participanten als UBO kwalificeren, maar het implementatiebesluit brengt daar nu een ondergrens in aan. Participanten (of in de bewoording van het implementatiebesluit, de begunstigden) kwalificeren pas met een belang van ten minste 3% in ieder geval als UBO. Naar mening van de NOB levert dit alsnog een aanzienlijke administratieve last op voor grote fondsen, bovendien sluit de gekozen ondergrens niet aan op ondergrens van 25% die wordt gebruik voor de UBO-registratie in het handelsregister (voor vennootschappen en andere juridische entiteiten). De NOB dringt daarom aan op heroverweging van de gekozen ondergrens.

NTFR 2021/2550 - Geen wijziging handhaving en toezicht Wet DBA

Aflevering 31-32, gepubliceerd op 12-08-2021
Het handhavings- en toezichtbeleid van de Belastingdienst voor de wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) blijft vooralsnog ongewijzigd. Dit meldt de Belastingdienst op het Forum Fiscaal Dienstverleners. Het huidige handhavingsmoratorium loopt tot minimaal 1 oktober 2021 en eindigt pas wanneer het kabinet dit besluit. Tot die besluitvorming blijft de huidige situatie van kracht en voert de Belastingdienst het Toezichtsplan Arbeidsrelaties uit.

NTFR 2021/2554 - Geen renteaftrek op leningen van in België gevestigd concernfinancieringslichaam

ECLI:NL:PHR:2021:666, datum uitspraak 29-06-2021, publicatiedatum 23-07-2021
Aflevering 31-32, gepubliceerd op 12-08-2021 met annotatie van mr. N.I. Groenland
Belanghebbende is een 100%-dochter van de in België gevestigde A nv, die voor 44,47% wordt gehouden door de eveneens Belgische B nv. De overige aandelen A zijn publiek. Onderdeel van het concern is een Belgisch coördinatiecentrum (C). In 1999 hebben belanghebbende en A 72% respectievelijk 28% van de aandelen in een Nederlandse target gekocht. Later heeft belanghebbende ook de 28% door A gekochte aandelen in target overgenomen. De acquisitie is gefinancierd met drie leningen verstrekt uit eigen vermogen van C verkregen door kapitaalstortingen door A met het oog op deze acquisitie. Belanghebbende heeft de rente op lening III in 2002 t/m 2006 niet afgetrokken op grond van haar standpunt dat die onder art. 15, lid 4 (2002) respectievelijk art. 15ad (2003 t/m 2006) Wet VPB 1969 viel. In 2007 heeft zij die rente alsnog afgetrokken, evenals de in 2007 op de leningen I en II betaalde rente. In geschil is de renteaftrek op alle drie de leningen.

NTFR 2021/2558 - Onbeperkte navorderingstermijn in buitenlandsituaties is geoorloofd

ECLI:NL:HR:2021:1189, datum uitspraak 06-08-2021, publicatiedatum 06-08-2021
Aflevering 31-32, gepubliceerd op 12-08-2021
De partner van belanghebbende (erflater) is in 2001 overleden. Zij hadden samen buitenlands vermogen. Belanghebbende heeft in de aangifte erfbelasting geen melding daarvan gemaakt. In juni 2014 heeft belanghebbende dit alsnog bij de inspecteur gemeld. De inspecteur heeft in maart 2016 een navorderingsaanslag erfbelasting opgelegd. In geschil is of het Unierecht eraan in de weg staat dat de inspecteur op grond van art. 66, lid 4, SW 1956, onbeperkt in de tijd kan navorderen in buitenlandsituaties. Volgens de Hoge Raad is een uitbreiding van de navorderingsbevoegdheid mogelijk ter bestrijding van belastingfraude en ter waarborging van de doeltreffendheid van fiscale controle, mits het evenredigheidsbeginsel wordt geëerbiedigd. In het onderhavige geval heeft de inspecteur niet gebruik gemaakt van de verlengde navorderingstermijn op een wijze die verder gaat dan noodzakelijk is om het doel van art. 66, lid 4, SW 1956, te bereiken. Van een schending van het evenredigheidsbeginsel is dus geen sprake.

NTFR 2021/2563 - Prejudiciële vraag over verlaagd btw-tarief op toegang sportschool met lessen (prej.vr. zaak C-330/21)

Aflevering 31-32, gepubliceerd op 12-08-2021 met annotatie van mr. A.J. Blank
Onder de Belgische btw-regelgeving valt het toekennen van het recht op toegang tot een inrichting voor sport, alsmede de toekenning van het recht gebruik ervan te maken, onder het verlaagde btw-tarief. De Belgische fiscus meent dat dit verlaagde btw-tarief slechts van toepassing is voor zover in deze inrichting (in casu een sportschool) niet tevens lessen (individuele begeleiding of groepsbegeleiding), zoals fitnesstraining, powertraining, ‘aerobic-dance’, ‘gym-tonic’, turnen en yoga worden gegeven. Waar dit wel het geval is, meent de Belgische fiscus dat niet langer sprake is van ‘het verlenen van toegang’ waardoor het standaard btw-tarief op deze diensten moet worden toegepast. De Belgische verwijzende rechter vraagt het HvJ in dit licht om uitlegging van het begrip ‘het recht gebruik te maken van sportaccommodaties’.

NTFR 2021/2564 - Verkoop extra garantie geen bijkomstige financiële handeling voor berekening pro rata (Rádio Popular)

Aflevering 31-32, gepubliceerd op 12-08-2021 met annotatie van mr. M. Soltysik
Rádio Popular verkoopt huishoudelijke apparaten en andere computer- en telecomproducten. Zij biedt haar klanten ook de mogelijkheid om de garantie op aangekochte producten te verlengen. De verzekeringsovereenkomst voor deze verlengde garantie wordt gesloten tussen de koper en een verzekeringsonderneming. Rádio Popular brengt haar klanten als tussenpersoon bij deze verzekeringsovereenkomst een extra bedrag in rekening. De verwijzende rechter heeft het HvJ de vraag voorgelegd of de omzet van deze handelingen als financieel bijkomstig buiten beschouwing kan blijven bij de berekening van het pro-rata-aftrekrecht.

NTFR 2021/2565 - Invoer-btw in lidstaat van schending douaneverplichtingen of in lidstaat van vestiging en gebruik voertuig (RT) ( (prej.vr. zaak C-368/21)

Aflevering 31-32, gepubliceerd op 12-08-2021
Verzoeker heeft de Georgische nationaliteit en woont enkele jaren in Duitsland. Hij heeft in januari 2019 een voertuig gekocht in Georgië en is daarmee via Bulgarije naar Duitsland gereden zonder dit voertuig aan te brengen bij een douanekantoor van invoer in de Unie. Hij gebruikte het voertuig in Duitsland voor zowel privé- als zakelijke ritten. Naar aanleiding van een controle is aan hem een aanslag opgelegd waarbij hij invoerrechten en een bedrag aan btw bij invoer zou moeten betalen. Verzoeker komt nu bij de verwijzende rechter op tegen de vaststelling van btw bij invoer van een voertuig dat in strijd met de douanewetgeving binnen het grondgebied van de Unie is gebracht.

NTFR 2021/2568 - Bewijsvermoeden dat lading minerale oliën niet in de heffing van accijns is betrokken

ECLI:NL:HR:2021:1187, datum uitspraak 06-08-2021, publicatiedatum 06-08-2021
Aflevering 31-32, gepubliceerd op 12-08-2021
Belanghebbende is eigenaar van een motortankschip waarmee minerale oliën worden vervoerd. Naast de ladingtanks beschikt het schip ook over twee sloptanks. Deze dienen voor tijdelijke opslag van restlading of verontreinigd residu. In april 2015 heeft de douane bij een controle 9.403 liter motorbenzine in de sloptanks aangetroffen. De schipper beschikt niet over enig document aan de hand waarvan de herkomst kan worden vastgesteld. De inspecteur legt naheffingsaanslagen in de accijns en in de voorraadheffing op. Hof Den Haag (4 januari 2019, nr. BK-18/00670) heeft deze naheffingsaanslagen vernietigd, omdat belanghebbende aan de hand van diverse verklaringen voldoende heeft aangetoond dat in de sloptanks gebruikelijke restlading zat. De Hoge Raad vernietigt de hofuitspraak. Het internationale karakter van het vervoer van oliën rechtvaardigt het vermoeden dat de oliën die worden vervoerd niet in Nederland in de heffing van accijns zijn betrokken. Dit geldt ook voor de inhoud van de sloptanks. Het ligt op de weg van de belanghebbende om dit vermoeden te ontzenuwen. Met de gegevens van belanghebbende kan niet worden vastgesteld onder dekking van welke documenten de lading – waarvan delen zijn overgepompt naar de sloptanks – is vervoerd. Belanghebbende heeft dus niet het vermoeden ontzenuwd dat de lading in de sloptanks niet in de heffing van accijns betrokken is geweest. De naheffingsaanslagen zijn terecht opgelegd.

NTFR 2021/2569 - Ruime terugwerkende kracht taxivrijstelling op grond van evenredigheidsbeginsel

ECLI:NL:PHR:2021:667, datum uitspraak 30-06-2021, publicatiedatum 23-07-2021
Aflevering 31-32, gepubliceerd op 12-08-2021 met annotatie van mr. H.A. Elbert
Belanghebbende is een autoleasebedrijf en least onder meer auto’s aan taxibedrijven. Zij is houder van een groot aantal auto’s. Belanghebbende heeft aanvankelijk verzuimd om de taxivrijstelling te verzoeken voor de auto’s die van haar geleased zijn door verschillende taxibedrijven. Dit verzuim heeft belanghebbende in het najaar van 2016 ontdekt. Belanghebbende had inmiddels voor die auto’s gedurende een aantal jaren in totaal € 1.017.222 motorrijtuigenbelasting voldaan aan de Belastingdienst. Belanghebbende heeft in 2016 voor 338 als taxi in gebruik zijnde auto’s, die op haar naam zijn gesteld, verzoeken ingediend tot vrijstelling van motorrijtuigenbelasting. In de verzoeken heeft belanghebbende vermeld dat zij van de vrijstelling gebruik wil maken vanaf de datum waarop de desbetreffende auto is gaan rijden. Op diverse data in 2016 en 2017 zijn – van rechtswege, wegens niet tijdig beschikken op de aanvragen – beschikkingen tot vrijstelling verleend aan belanghebbende. De vrijstellingen zijn alle verleend met ingang van de aanvang van het tijdvak waarin de desbetreffende verzoeken zijn gedaan. Belanghebbende heeft zich daarentegen op het standpunt gesteld dat de ingangsdatum moet worden gesteld op de datum waarop de desbetreffende auto is gaan rijden.

NTFR 2021/2572 - Kerkenvrijstelling in verordening rioolheffing gemeente Loppersum is niet discriminatoir

ECLI:NL:HR:2021:1188, datum uitspraak 06-08-2021, publicatiedatum 06-08-2021
Aflevering 31-32, gepubliceerd op 12-08-2021 met annotatie van mr. P.L. Cheung
Belanghebbende, een woningcorporatie, is door de gemeente Loppersum aangeslagen in de rioolheffing. In de betreffende verordening is een ‘kerkenvrijstelling’ opgenomen. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden (NTFR 2020/1444) leidt dit niet tot strijd met het gelijkheidsbeginsel als beginsel van behoorlijke (lagere) wetgeving. De Hoge Raad onderschrijft die beslissing. Aan gemeenten is bij de vormgeving van de rioolheffing grote vrijheid gelaten, ook bij het voorzien in een objectvrijstelling als hier aan de orde. Daaraan staat niet in de weg dat de rioolheffing naar haar aard een bestemmingsbelasting is. Het oordeel van het hof dat de omstandigheid dat kerkgebouwen openbaar toegankelijk zijn en het gebruik ervan het algemeen belang dient, een objectieve en redelijke rechtvaardiging is voor de ongelijke behandeling waarover belanghebbende klaagt, acht de Hoge Raad cassatieproof.

NTFR 2021/2579 - Belastingrente bij terugvorderingsbeschikkingen BTW-compensatiefonds terecht en tot de juiste bedragen in rekening gebracht

ECLI:NL:GHDHA:2021:1193, datum uitspraak 10-06-2021, publicatiedatum 13-07-2021
Aflevering 31-32, gepubliceerd op 12-08-2021 met annotatie van mr. N. van den Hoek
algemene beginselen van behoorlijk bestuur, beleidswijziging, bijdragen BTW-compensatiefonds, fusieorganisatie, geldstromen, koepelvrijstelling, onbelaste overheidsactiviteiten, rentebeschikking, Statuut van het Koninkrijk, Unierecht, verschillende entiteiten

NTFR 2021/2588 - Conclusie over de rechterlijke toetsing van bestuurlijke maatregelen aan het evenredigheidsbeginsel

ECLI:NL:RVS:2021:1468, datum uitspraak 07-07-2021, publicatiedatum 07-07-2021
Aflevering 31-32, gepubliceerd op 12-08-2021 met annotatie van mr. W.E. Nent-Vroomen
Op verzoek van de voorzitter van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State hebben de staatsraden A-G Wattel en A-G Widdershoven een conclusie genomen. Deze conclusie gaat in op de vraag hoe indringend de bestuursrechter bestuurlijke maatregelen moet toetsen en wat daarbij de betekenis is van het evenredigheidsbeginsel. Meer specifiek gaat het hier om een besluit waarbij een dwangsom wordt ingevorderd vanwege een overtreding van de Huisvestingswet en om besluiten tot sluiting van een woning na een drugsvondst in die woning.

NTFR 2021/2589 - NnavV en NvW wetsvoorstel Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies (35 819)

Aflevering 31-32, gepubliceerd op 12-08-2021
Bij brief van 5 juli 2021 (nr. 2021-0000109782) biedt de minister van Financiën (Hoekstra) de Tweede Kamer de nota naar aanleiding van het verslag alsmede een nota van wijziging aan van het wetsvoorstel Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies (zie Kamerstukken II 2020-2021, 35 819, nr. 1, 2 en 3) aan. In de nota naar aanleiding van het verslag beantwoordt de minister een groot aantal Kamervragen over de implementatie van art. 31 van de gewijzigde vierde anti-witwasrichtlijn met betrekking tot de invoering van een UBO-register voor uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies (Kamerstukken II 2020-2021, 35 819, nr. 6).

NTFR 2021/2591 - Handelswijze ontvanger bij een saneringsverzoek

Aflevering 31-32, gepubliceerd op 12-08-2021
De commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven (de commissie) is van mening dat bij een saneringsverzoek, de Belastingdienst voorafgaand aan de besluitvorming de gelegenheid moet bieden om een uitleg te geven. De Belastingdienst heeft het saneringsverzoek afgewezen omdat de onderneming kort voorafgaand aan het saneringsverzoek een lening volledig had afgelost. De commissie is van mening dat de aflossing van de lening noodzakelijk was omdat er nog geen sprake was van betalingsproblemen.

NTFR 2021/2594 - Ministerie van Financiën publiceert twaalf gesynthetiseerde teksten van Nederlandse belastingverdragen en het MLI

Aflevering 31-32, gepubliceerd op 12-08-2021
Op 1 juni 2021 publiceerde het Ministerie van Financiën twaalf gesynthetiseerde teksten van Nederlandse belastingverdragen waarop het Multilateraal Instrument (MLI) doorwerkt. In de gepubliceerde teksten worden de concrete gevolgen van het MLI weergegeven door de geldende MLI-bepalingen op een leesbare wijze op te nemen in de doorlopende verdragstekst en de eventuele wijzigingsprotocollen. Het gaat om de Nederlandse belastingverdragen en wijzigingsprotocollen met Australië, Canada, Finland, Georgië, IJsland, India, Israël, Japan, Litouwen, Slovenië, de Verenigde Arabische Emiraten en het Verenigd Koninkrijk. De twaalf teksten zijn te vinden op de website van het Ministerie van Financiën. NDFR heeft de gepubliceerde gesynthetiseerde teksten opgenomen in haar database.

NTFR 2021/2595 - Kamervragen belastingontwijking Pfizer

Aflevering 31-32, gepubliceerd op 12-08-2021
De staatssecretaris beantwoordt de vragen van het Kamerlid Snels (GroenLinks) van 12 mei 2021 over belastingontwijking door Pfizer. Daarbij zendt hij ook de opgevraagde ambtelijke notitie van 26 februari 2016 over staatssteunaspecten van cv/bv-structuren aan de Kamer. In deze notitie wordt verwezen naar een uitgebreide analyse van een aantal mogelijke referentiekaders die als bijlage 2 bij de notitie was gevoegd. Deze bijlage ontbrak aanvankelijk abusievelijk. Om dat te herstellen, is de ontbrekende bijlage alsnog nagestuurd op 8 juli 2021.